zaterdag 10 april 2010

Keukenhofloop

De tweede training van 30 km zou vandaag in twee delen uiteenvallen. Ik zou vanuit Leiden naar Lisse lopen, waar op de atletiekbaan van "De Spartaan" het startschot zou klinken van de Keukenhofloop. Maar voordat je zo'n loop doet, is er eerst nog het een en ander te regelen. Allereerst moest ik regelen, dat ik vanuit Lisse mee terug zou kunnen rijden. Dat was geen probleem.
Verder belde ik de in Voorhout wonende Wim Beenakker, met wie ik al dik 40 jaar bevriend ben. Hij zou niet thuis zijn, daar hij zijn jongste zoon rond die tijd naar Schiphol moest brengen, omdat hij voor het laatste deel van zijn studie naar Boston moest.
Maar hij zou wat water voor me klaarzetten. Dat scheelde een hoop sjouwwerk op de eerste 12 km. De dag voor de Keukenhofloop vertelde ik mijn plannen voor deze zonnige zaterdag aan Irene van der Plas, een van mijn 3 hoofden. Tja, zoveel zijn er kennelijk nodig om mij in toom te houden! Irene's spontane reactie was: "Je wordt ook met het jaar gekker!"
's Ochtends bracht ik een tas met droge kleren en wat voedsel naar Jaap de Gorter, zodat ik om kwart over 1 redelijk licht bepakt vanuit de Stevenshof "Terug naar Oegstgeest" ging. Zo, die leestip is er ook weer uit!

In Oegstgeest belde ik aan bij Paul Verkerk, dé mentale trainer van de IJVL. Paul zou de 5 km lopen. Even staan kletsen, een paar marathonschema's bekeken, waaruit bleek, dat ik voor liep op het schema van 4 uur blank. Over mentale opsteker gesproken! Via de fietstunnel onder de A44 liep ik naar de slingerweg tussen Rijnsburg en Voorhout.
In deze open vlakte tussen weilanden en velden vol narcissen en hyacinthen was het goed te merken, dat er een flinke noordenwind stond. Dat betekende tegen de wind in buffelen. Maar goed, daar wordt je sterker van. In Voorhout was de doorgaande winkelstraat opengebroken, dus dat was een beetje laveren tussen het winkelende publiek door.
Zo kwam ik bij het huis van Wim Beenakker aan. Buiten stond een stoel met 2 flesjes bronwater en er lag een sinaasappel. Boven de stoel was een papier geplakt met: "Hier zit een echte sportman". Daar ging ik dus maar even zitten. Tot mijn verbazing ging de deur open.
Wim was net thuis van Schiphol en hij wist zodoende een plekje in mijn sportweblog te veroveren. Wie dat op de lagere school of één van de twee middelbare scholen, waarbij wij bij elkaar in de klas zaten, voorspeld zou hebben, zou niet worden geloofd.
Laat ik een fraai en kenmerkend voorbeeld hiervan geven. Op "Porta Vitae", de MAVO in Hoofddorp, kregen we gymles van Theo de Cock, later in zijn leven coach van de basketballers van S.V. Hoofddorp, waarmee hij met het Damesteam landskampioen van Nederland wist te worden. Bij een oefening op de rekstok mochten de lenige leerlingen, zoals Jan Schoorl, Cor van der Geest en Bertus Spreeuw, de stijve harken als Wim Beenakker helpen. Wim hing zodoende keurig aan de rekstok met zijn hoofd naar beneden en zijn benen recht omhoog. Op dat moment zei Theo de Cock tegen de helpers: "Los!" De helpers deden dat, maar Wim ook. De wet van de zwaartekracht deed de rest van het werk....
Maar goed, er waren meer leerlingen, bij wie gymnastiek niet "hun ding" was. Lucien Boeting viel ook in deze categorie. Nu ken ik diverse voetballers, die wel eens een bal in eigen doel hebben geschoten, maar Lucien ging voor wat groters. Hij schoot met basketbal de bal netjes in eigen basket!
Nee, er gaat geen sporter in Wim schuil. Wim is een man van de cultuur. In die tijd, waarin iedere jongere met popmuziek bezig was, hield hij het bij klassieke muziek. Het was voor hem dan ook een geschenk uit de hemel, toen Guus Hölscher het gedicht "Der Erlkönig" van Johann Wolfgang von Goethe in de eindexamenklas behandelde met de mededeling, dat dit met het tentamen Duits behandeld zou worden. Wie het gedicht uit zijn hoofd op kon zeggen, kreeg een punt extra. Onder leiding van Wim heb ik samen met hem het opzeggen gründlich geoefend.
En dat kwam me 4 jaar later goed van pas. Op de HAVO kon ik Duits laten vallen ten faveure van mijn favoriete vak: geschiedenis. Toen volgde nog een jaar op dezelfde school, Pedagogische Academie "De la Salle" in Heemstede, maar mijn pedagogische kwaliteiten werden om een of andere duistere reden als ontoereikend beoordeeld. Zodoende ging ik naar 5 VWO op het Fioretti-college in Lisse, om in januari 1976 na ruim 4 maanden alsnog Staatsexamen VWO aan te vragen.
En daar kwam de ervaring in het doen van eindexamens goed van pas. Ik was het jaar ervoor aan mijn kaken geopereerd en was in het bezit van een nachtbeugel. Voor het mondeling examen Duits bij voor mij onbekende examinatoren had ik de leepheid om mijn beugel in te doen, daar licht theatraal uit te nemen onder het uitspreken van de ingestudeerde zin: "Ich muss meine Stange ausnehmen, weil ich eine Jahre her operiert bin worden an meine Zahnen." Vervolgens konden we een paar minuten praten over deze operatie.

De volgende slimheid was om op de literatuurlijst naast 2 boeken van Goethe, "Faust" en "Die Leiden des jungen Werthers", "Der Erlkönig" te zetten. Eén garantie heb je dan: er wordt gevraagd naar dat gedicht van 32 regels. "Ich habe es aus mein Kopf gelernt" kon ik geheel naar waarheid zeggen en zonder aarzeling zegde ik het klassieke gedicht op. De rest van de tijd hebben we het alleen maar over Goethe gehad. Kijk, zo kun je een mondeling VWO-examen met MAVO-kennis naar een goed cijfer sturen!
En dat allemaal dankzij de eindeloze oefening 4 jaar ervoor met Wim Beenakker. Helaas had ik nu maar een minuut of 10 om met deze (school)vriend te praten, want om 3 uur moest ik op pad voor de laatste 8 km naar de Keukenhof.
Vanuit Voorhout zocht ik een mooie route over rustige weggetjes langs de bollenvelden. Alle zintuigen werden geprikkeld: de ogen kregen een telkens wisselend Mondriaan-landschap te zien, waarvan de heerlijke geur van narcissen en hyacinthen tot mijn neus doordrong, de vogels zorgden voor het bijbehorende geluid, met een slokje sportdrank werden de smaakpapillen aan het werk gezet en de benen zorgden voor het prettige gevoel van een aangename cadans.
Doordat ik deze fraaie route gekozen had, miste ik wel de nieuwste verkeersborden, die bij de diverse kloosters in deze katholieke enclave in de Randstad geplaatst zijn.

Het lopen van deze 8 km ging heerlijk soepel en zo kwam ik om 20 voor 4 aan bij de atletiekbaan van "De Spartaan", waar een hele groep IJVL-ers uit de wind op een zonovergoten terras zat: Paul Verkerk, Jaap de Gorter, Juul Mentink, Annelies van Straalen, Jos Drabbels en Sophie Stein.
Jaap de Gorter zat geintjes te maken over het spoor van vernieling, dat hij achter zou laten in de bloemenperken van de Keukenhof.

Jaap is namelijk het meest beschaafde lid van onze droogtrainingsgroep. Het is onder het lopen bij hem altijd S.V.P. Dit is de afkorting van Strikt Volgens Pythagoras. Als er ook maar ergens afgesneden kan worden....
Eén ding is zeker: als je Jaap volgt, zul je geen meter te veel lopen! Onder deze les in hogere wiskunde had ik nog tijd om nog rustig wat te eten en te drinken, voor om 4 uur het startschot klonk van de 10 km.
En zeg maar eens dat ik niet luister: deze week raadde Johan de Wit aan om in de training veel wedstrijdelementen in te bouwen, en wat doe ik met deze 30-kilometer training? Juist...
Ik begon vrij rustig, daar ik niet wist, hoe mijn benen het zouden houden na 20 km, maar na anderhalf rondje op de atletiekbaan voelde ik wel, dat het goed zat. Jaap en Jos hadden inmiddels al een gat van 200 meter geslagen voor we de Keukenhof betraden.
Voor mij was het de tweede keer, dat ik kans had om deze prachtige bloementuin te bezichtigen.
De eerste keer was in 1976, toen ik me aan het voorbereiden was op het Staatsexamen VWO. Er was in die periode een groep Noord-Ierse kinderen, die in het kader van een vredesproject naar Nieuw-Vennep gekomen waren.
Een protestants en een katholiek kind verbleven bij gastgezinnen in mijn geboortedorp in de hoop, dat ze zo konden ervaren, dat de kinderen "van de andere kant" niet zulke engerds waren. Zo hoopten we kiemen van vrede te kunnen planten in het verscheurde Ulster. Nu was aan mij gevraagd, of ik als begeleider mee wilde. Nu moet je prioriteiten stellen in het leven, en mijn prioriteit ging uit naar vrede.
Alleen op de dagen, dat ik schriftelijk examen had, liet ik verstek gaan. De rest van de 3 weken ging ik mee naar oorden, waar je als geboren en getogen Hollander juist niet naar toe gaat: Volendam, de Zaanse schans en de Keukenhof. Ik was daar nog nooit geweest, ondanks dat ik op nog geen 10 km afstand woonde!
Door de begeleiders van de Noord-Ierse kinderen en door een aantal Ierse studenten, die in de prachtige zomer van 1976 regelmatig langskwamen in "De Hobbit", leerde ik de Ierse folkmuziek kennen, waaronder groepen als The Bothy Band.
Nu we het toch over de combinatie "De Hobbit" en Ierse studenten hebben, dat brengt mij het volgende verhaal voor ogen: eind augustus van die mooie zomer vierde ik daar, samen met Theo Claasen en, als mijn geheugen mij niet in de steek laat, met Ad Huiberts, mijn verjaardag. We hadden een paar vaten bier gekocht en er was voor onze gasten vrij drinken. Ik raakte in gesprek met Geraldine Sadler, afkomstig uit Limerick. Ja, zelfs op dit soort avonden blijf ik poëtisch.
De vriendschapsbanden tussen Nederland en Ierland werden steeds inniger en aan het eind van de avond, zo rond een uur of 4 's nachts, zou ik Geraldine naar Hillegom brengen, waar ze haar tent had staan.
Ik had een brommer geleend en we stonden klaar om te vertrekken, toen er een politiewagen aan kwam, die voor de brug over de Vennepertocht, die we over moesten, stopte. De agenten kwamen uit de wagen en ik zei meteen: "Jullie kunnen me niks maken, want ik ben nog niet gestart en ook niet op de openbare weg." En dat was maar goed ook, want we hadden allebei geen helm op, de brommer was opgevoerd en als ik had moeten blazen, dan had Bert Rijkse ongetwijfeld opgemerkt: "Zo, Kikker, jij dacht zeker, dat groen doorrijden betekent?"
Kortom, ik ontkwam zo aan een stevige prent. De agenten vroegen, waar we naar toe moesten en geheel naar waarheid vertelde ik, dat Hillegom onze bestemming was. Tegelijk wist ik ook, dat het niet slim was, om naar Hillegom af te reizen. Ongetwijfeld zou ik op deze vroege zondagmorgen ergens worden opgewacht. Er zat niets anders op, dan Geraldine achter op de fiets mee te nemen naar mijn ouderlijke huis aan de Hoofdweg, waar ik mijn tijd als bedrijfshulpverlener ver vooruit was: we waren druk bezig met de mond-op-mondbeademing.
De week erna ging ik naar de introductiedagen van de Frederik Muller Academie, de Bibliotheekacademie in Amsterdam. We hadden afgesproken bij het Centraal Station, maar zijn elkaar misgelopen. Zodoende heb ik alleen de foto nog.

Even voor de goede orde in dit tijdsgewricht: de onderste foto betreft een huldiging op het Midwinterfestival in Nieuw-Vennep.
Achteraf ben ik uiteraard blij, dat ik toen Geraldine gemist heb, zodat het bij een kortstondige verliefdheid bleef.
Door het mislopen werd een misstap richting Eire voorkomen. Zodoende ben ik de twee grote liefdes in mijn leven niet misgelopen: Ada en schaatsen op natuurijs.

Ierland heeft wel veel prachtige meren, maar we zullen op een IJstijd moeten wachten, voor deze dichtvriezen.

Maar mijn belangstelling voor het Groene eiland was wel gewekt en ik kan u verzekeren: Ierland is een fantastisch vakantieland met een zeer vriendelijke bevolking en gezellige avonden in "singing pubs". Ik kan geen mooi weer garanderen, maar ik kan het u wel van harte aanbevelen.
Met deze bespiegelingen in mijn hoofd betrad ik dus voor de tweede keer in mijn leven de Keukenhof, dit keer hardlopend. Het lopen ging steeds makkelijker. Maar ja, ik had me al 20 km warm gelopen.
Het mooiste gedeelte van de loop was om de vijver. Een kleurrijk palet van bloemenperken was hier te zien.

Hordes buitenlandse toeristen waren hier op afgekomen. Met pilonnen was een smal pad afgebakend, waar wij mochten rennen. Her en der werden we door de bezoekers aan de bloemententoonstelling aangemoedigd. Binnenkort zijn we te bewonderen in Japanse foto-albums.

De eerste ronde ging lekker. Het gat met Jaap en Jos werd niet groter. Het enige minpunt was, dat er bij het 5 kilometerpunt bij de atletiekbaan geen waterpost stond.
In de tweede ronde bevestigde Paul Verkerk zijn naam als mental coach. Hij was 10 minuten na mij gestart en terwijl ik de 7 km naderde, kwam ik in mijn tweede ronde Paul tegen, die op weg was naar de 4 km. Ik kan u verzekeren: dat geeft een kick.
Wat ook een kick gaf, was dat ik langzaam maar zeker naar Jos en Jaap toe trok. We liepen nog een ereronde tussen de toeristen bij de vijver, alvorens ik met nog anderhalve km te gaan Jos en Jaap bijhaalde. Ik had niet het idee, dat Jaap dit op prijs stelde...
Eén ding was zeker: ik liep een prima tijd. Met Jos liep ik een meter of 50 uit op Jaap, maar op de atletiekbaan wist Jaap me op de meet nog net te kloppen: 47.12 om 47.15. Jos was toen al 10 seconden binnen. Qua uitslag levert dit een ouderwetse uitslag op, zoals deze het afgelopen decennium vaak was te zien: Jos is gewoon de snelste loper van ons drieën, en Jaap klopt mij in de eindsprint.
Maar de 20 km inlopen maakte deze Keukenhofloop, en vooral de goede eindtijd, toch wel heel bijzonder.

1 opmerking:

Bert Breed zei

Wat een leuk artikel: ik heb hardop zitten lachen om het verhaal over wim met wie ik me wat sport betreft erg identificeer.Ik herinner me wel de gymlessen op de PA waar ik het zonder de hulp van de sterke jongens niet gered had om een zeven te veroveren; ik kwam anders nooit over die bok heen en wat de touwen betrof kreeg ik het advies om als juf maar nooit een gymoefening voor te doen. Verder heb ik in gedachten met je meegelopen want voorhout ken ik goed en lisse en de keukenhof zijn mijn thuis. anja