Sneeuw. Nog meer sneeuw. Lag er gisterenmiddag al een aardig pak, vannacht was er minstens zo veel bij gekomen.
Ik had vanmorgen een vergadering over provinciaal collectiebeleid bij Probiblio in Hoofddorp. Het plan was om op de fiets naar Hoofddorp te rijden. Maar met het pak sneeuw zou dat misschien niet lukken.
In ieder geval vertrok ik op tijd. Om half 8 ging ik de deur uit. Het eerste stuk in de Stevenshof moest ik door de sneeuw ploegen. Maar zodra ik het fietspad langs de Schenksloot bereikte, wachtte me een aangename verrassing: deze was goed berijdbaar. Er was geveegd. Dat was de afgelopen jaren wel eens anders.
In Oegstgeest was dat wat minder het geval, dus daar reden de fietsers maar op de rijbaan. De meeste automobilisten hadden er begrip voor en pasten hun snelheid daar op aan. Er rijden echter ook idioten rond met een rijbewijs. Aan de overzijde van de weg was zo'n "heer in het verkeer" luid toeterend twee schoolmeisjes aan het opjagen, met als gevolg, dat een van deze meisjes onderuit gleed.
"Heb je nou je zin met je stressen?", beet haar vriendin hem toe.
Langs de A44 was het fietspad grotendeels geveegd en gedeeltelijk gepekeld, dus alleen bij bruggen en viaducten moest je daar goed uitkijken. En dan heb je soms van die als fietser fijne momenten: ondanks mijn aan de weersomstandigheden snelheid haalde ik automobilisten op de A44 in!
Plan B, het nemen van de trein naar Hoofddorp vanaf station Sassenheim, hoefde niet in werking te treden.
Desondanks deed ik er bijna 2 uur over om 27 km te overbruggen. Om half 10 was ik op de plaats van bestemming. Het sneeuwde nog steeds, maar de bivakmuts en de skibril hadden de fietstest in de vorst prima doorstaan. Geen koude oren en totaal geen beslagen glas. Dat is wel eens anders geweest.
Het harden van het lichaam was met deze fietstocht met tegenwind weer een beetje gebeurd. Want als je op internet leest, dat in Fryslân de gemalen en sluizen stilgelegd worden en dat daar geen of bijna geen sneeuw gevallen is, begint het toch wel te kriebelen.
Na de vergadering en de lunch stapte ik op de fiets naar huis. Het sneeuwde nog lichtjes. Onderweg ging ik nog even bij mijn broer Leo en zijn vrouw Joke aan, terwijl ik in Abbenes mijn zwager Cor Baars tegenkwam.
De fietspaden waren nu zo goed als sneeuwvrij, dus dat schoot beter op. Ik kwam langs de ijsbaan van Nieuw-Vennep, waar ik in een grijs verleden regelmatig te vinden was bij vorstperiodes. Ook de ijsbaan van Warmond passeerde ik. Beiden boden dezelfde treurige aanblik: een dikke laag sneeuw op een dunne laag ijs met her en der broeiplekken, waar de sneeuw gesmolten was en er papperig sneeuwijs lag. De eerste dagen kunnen we daar nog niet terecht, ondanks de strenge vorst, die boven de sneeuw kan ontstaan.
In onze omgeving zullen we nog wat geduld moeten oefenen. En dat is heel wat lastiger dan het lichaam harden,
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten