donderdag 10 februari 2011

Een raspaardje


Er zijn werkpaarden en er zijn luxe paarden. Zelf behoor ik tot de eerste categorie. Graag zou ik lichtvoetig door het leven paraderen, maar in de praktijk lijk ik in doen en laten meer op een ouderwetse knol. De meeste dingen komen me niet aanwaaien, dus moet ik er een hoop arbeid verrichten om me dingen eigen te maken of te verbeteren.
Dat is ook het geval met mijn schaatstechniek. Ik ben al jaren bezig er duchtig aan te sleutelen. Dit seizoen heb ik een flinke vooruitgang geboekt, maar de bochtentechniek was na de natuurijsperiode afgelopen december toch weer weggezakt. Maar oefening baart kunst en het gaat weer behoorlijk goed.
Afgelopen dinsdagavond "zwom" ik een tijdje bewust tussen het eerste en tweede peloton in. Je hebt dan de ruimte om je slag goed af te maken. En vroeger of later kom je vanzelf op kop van het eerste peloton.
Wel had ik bij het ingaan van de bocht af en toe last van lichte pijnscheuten in mijn rechterknie. Een kwart eeuw geleden ben ik er een keer hard op gevallen, toen ik met mijn fiets voor een auto uit moest wijken. Het kraakbeen is licht beschadigd. Normaal heb ik er geen last van, alleen bij overbelasting. Het is dus een ingebouwde thermometer geworden. Als ik mijn knie voel, is het het sein om gas terug te nemen. Zo raak ik nooit overtraind.
Gisteren heb ik bewust in een lichter verzet gefietst. Vanmorgen reed ik in de Leidse IJshal met de krasse knarren, zeer actueel, een piramide.

Het ging net even langzamer dan anders, waardoor je technisch goed kon schaatsen. Ik was vooral druk bezig met het opbouwen van druk voor de afzet.
Weer voelde ik af en toe de lichte pijnscheut. Maar ik ontdekte tevens, dat als ik dieper zittend de bocht in ging, deze pijn achterwege bleef. Kennelijk zit er een verband tussen het opbouwen van veel druk voor de afzet en is er een klein plekje in het kraakbeen van de knie, die die druk niet goed kan verdragen. Want rechtop schaatsend heb ik ook nergens last van.
Maar dit gaf ook oen openbaring: het eigen lichaam, dat je als het ware dresseert!
Mijn vader was een fervent jager en hij richtte ook jachthonden af.

De methode is feitelijk heel simpel: je beloont de hond als die iets goed doet en straft het dier, als het niet luistert. De Partij voor de Dieren zal wel vinden, dat deze dressuurmethoden om de hond te leren apporteren niet door de beugel kunnen, maar het werkt wel.
Dezelfde methoden worden toegepast in de ruitersport, vooral bij de dressuur.

Wie weet wordt ik met schaatsen nog eens een raspaardje. Al is de kans veel groter, dat het hier op uitdraait:

Geen opmerkingen: