vrijdag 7 januari 2022

Vanaf de Leidse IJshal naar de Uithof

Vanmiddag zou ik met Walter Boon en mijn vrouw naar de Uithof in Den Haag gaan om daar te schaatsen. Gisteren werd aan mijn vrouw gevraagd, of ze op onze kleinkinderen wilde passen. Zodoende vertrok ze vanmorgen vroeg naar de twee broertjes.

Daar we al een kaartje voor haar hadden gekocht, moest ik op zoek naar iemand, die op haar kaartje wilde schaatsen. Jan van Rijn wilde wel mee naar de Uithof.
Zodoende reden we in zijn auto met zijn drieën vanaf de Leidse IJshal naar de Residentie. Met een mondkapje op mag dit wel, maar met zijn drieën op de lege ijsbaan in Leiden schaatsen mag niet. De idiote uitwerking van sommige coronamaatregelen ten voeten uit!

We kwamen precies aan op het moment, dat de baan op de Uithof gedweild werd. Zodoende konden we om kwart over 2 op een gladde baan beginnen. Walter deed een intervaltraining, terwijl Jan en ik om beurten lange tijd op kop reden. We kwamen het eerste uur op 66 rondjes oftewel 26 kilometer per uur uit. 
We reden zeer vlak. Op een gegeven moment hoorden we op het moment, dat we langsreden een jeugdtrainer twee kinderen het startsein geven. We reden gelijk met hen op en na een rondje kregen we te horen: "56 seconden!"

Tijdens de dweilpauze spraken we Jan Pieter Tensen, die eerst aan kinderen van een school en daarna aan kinderen van de Rijnsburgse IJsclub les gaf.
Voor de dweil was het ijs opmerkelijk goed gebleven, na de dweilbeurt gleed het nog beter. Jan en ik zouden de 100 rondjes vol gaan maken.
Op een gegeven moment kwam een drietal pubers op ijshockeyschaatsen uitdagend haaks op de snelle baan afgereden. Twee van hen stopten, eentje reed vlak voor me onze baan op."
"Kijk uit, lul!" riep ik, terwijl ik hem net kon ontwijken.
De flow, waar ik in zat, was verdwenen door de adrenaline in mijn lijf.

Door een val of een bijna botsing giert de adrenaline even door je lichaam, waardoor je een paar rondjes nodig hebt om weer in je ritme te komen. Jan nam de kop van me over en in zijn kielzog kwam ik weer in mijn slag. Binnen anderhalf uur hadden we de 100 rondjes oftewel 40 kilometer volbracht.
Geheel naar waarheid constateerde ik: "De Elfstedentocht is 5 keer deze afstand."

"Ik moet er niet aan denken!", kreeg ik te horen.
Met de auto reden we terug naar Leiden, waar de ijsmeester ons afzette bij de Leidse IJshal.
Een ijsmeester, die naar een andere ijsbaan moet rijden om daar te kunnen schaatsen. Goed bedoelde regels kunnen soms zeer bizar uitpakken....

Geen opmerkingen: