woensdag 17 december 2014

Snelheidsverdubbeling


Een snelheidsduivel ben ik nooit geweest. In geen enkele tak van sport. Ik ben als diesel in de wieg gelegd en kan eigenlijk alleen maar stayeren. Maar dat kunstje beheers ik dan ook zeer goed.
Afgelopen dinsdagmorgen werd ik door een aantal "Krasse knarren" gecomplimenteerd met het uitrijden van de 1000 rondjes van Leiden. Een aantal van hen had ook meegedaan en zij vonden de 200 tot 300 door hen afgelegde rondjes meer dan genoeg en vroegen zich af, hoe ik dat volhield.
Eigenlijk moet ik daarvoor 35 jaar terug in de tijd. Sinds november 1979 kom ik wekelijks in de "Menkenbaan" om te schaatsen. In het begin ging dat niet zo geweldig. Niet gezegend met een fluwelen techniek en als schaatser vrijwel ongetraind, doordat mijn enige ervaring schaatsen op natuurijs was, hetgeen er ook toen niet elk jaar lag, moest ik het van inzet en doorzettingsvermogen hebben.
In die beginjaren kon je 's avonds van half 8 tot 10 uur schaatsen op het vrije uur. Dat deed ik dan maar. Vlak voordat ik half januari 1980 voor het eerst een Molen- en Merentocht van 50 kilometer uitreed, was ik op zo'n avond van tweeënhalf uur tot 34 afgelegde kilometers gekomen.
In de jaren erna ging het vrije schaatsen terug naar 2 uur: van 8 tot 10 uur. Dat deed ik dan maar. Langzamerhand ging mijn snelheid stukje bij beetje omhoog. In 1986 lag mijn piek op 39 kilometer in 2 uur. Nadat ik in 1987 lid werd van de IJVL en een zomer lang had meegedaan met de droogtraining onder leiding van Erik van Kordelaar, begon ik het schaatsseizoen met 40 kilometer en was 48 kilometer het slotakkoord van 2 uur schaatsen.
In de winter van 1988 reed ik in de "Menkenbaan" mijn eerste baanrecord: 600 rondjes ten behoeve van Afrika Nu. Ik kan u garanderen: ik was toen meer gesloopt van de 120 kilometer dan van de 200 kilometer van afgelopen zondag.

In de jaren daarna deed ik, wat bijna geen enkele schaatser deed: op dinsdagavond bleef ik trainen van 8 tot 10 uur. Ietwat verbeten misschien, maar ik legde in die jaren wel de basis voor het duurvermogen, dat mij zondag zo goed van pas kwam.
Nu zeg ik als trainer vaak tegen de kinderen, die ik lesgeef: "Let niet te veel op hoe snel andere schaatsers rijden. Kijk naar de vooruitgang, die je zelf hebt geboekt!"
Juist op momenten, dat het niet lekker draait, is het goed om te kijken "waar je vandaan komt".
Afgelopen zondag had ik een fase, waarin ik geen snelheid kon maken. Maar in 1980 zou ik grif voor die snelheid hebben getekend! Tijdens de tweede dweil na 2 uur en een kwartier zat ik al op 306 rondjes. Omgerekend naar de tweeënhalf uur kom ik dan uit op zo'n 350 rondjes oftewel 70 kilometer. In de loop der jaren betekent dit een snelheidsverdubbeling!

Geen opmerkingen: