zondag 2 augustus 2020

Westfriese Omringdijk

's Nachts om 4 uur naar het toilet gegaan. Het was een behoorlijk heldere sterrenhemel. De eerste vogels waren al aan het kwinkeleren, terwijl het nog midden in de nacht was.
De slaap kwam niet meteen terug, maar deze was wel heel diep. Om half 8 werden we wakker. We gingen er vrij vlot uit. Ada maakte het ontbijt. Ik zou de eerste onderbroekenwas doen. Dit deed ik zo grondig, of zo onhandig zo u dat wilt, dat ik 2 blaren op mijn middelvingers had.
Met deze verwondingen verlieten we onder een halfbewolkte hemel camping "Veerhof".  Via Oostwoud reden we naar Twisk, een schattig dorpje met veel stolpboerderijen. Via een pad door de landerijen kwamen we bij de Westfriese Omringdijk aan.
Deze liep lang parallel aan de Oude Provinciale weg. Wij hadden er niet zo veel last van, want wij reden aan de noordzijde van de dijk. We hadden meer last van de wind. Dat klopte ook wel, want wij fietsten tegen de wind in in de Wieringermeer. Deze kale polder heeft wel iets weg van de Haarlemmermeer van vroeger.
Bij Winkel bogen we af naar het noorden en reden we daadwerkelijk op de dijk. Zo kwamen we in Kolhorn, een schitterend oud vissersplaatsje. Na een steile afdaling reden we door een Giethoornachtig straatje. Zonder toeristen!
Bij het in het Havenkantoor gevestigde restaurant "De Egelantier" dronken we cappuccino met warme chocolademelk en nuttigden we 2 limoen-kwarktaartjes. Verrukkelijk.
Langs het kanaal van Schagen naar Kolhorn reden we langs de drukke provinciale weg naar 't Wad, waar we via Nes afbogen naar Schagen, waar we brood, kaas én  2 hardplastic drinkbekers kochten.
Daarna reden we door naar Sint-Maarten, waar de de Westfriese Omringdijk weer oppikten. Dit was het mooiste deel van de tocht. Over een flink slingerende dijk met aan beide zijden polders met op de achtergrond de Hondsbossche zeewering en de duinen bij Schoorl was een plaatje.
Tussen Krabbendam en Schoorldam hadden we om 1 uur een lunchpauze. Zo kwamen we bij Koedijk, waar Ada een tukje deed op een bank langs het Noord-Hollands kanaal. Verkwikt reden we Alkmaar in. Het centrum is ook erg mooi met zijn grachten en pittoreske hoeken, waar we de juiste weg moesten zoeken. Sommige grachten konden zo uit "De koe die in het water viel" van Peter Spier kunnen komen.
Met een pontje werden we het Noord-Hollands kanaal over gezet.
Via een industrieterrein kwamen we op de ringdijk van de Schermer te rijden. 
Halverwege Oterleek moesten we door de polder fietsen, maar bij Oterleek konden we weer op de Schermerdijk fietsen tot Ursem.
Het was inmiddels bewolkt geworden. Bij een cafetaria namen we een ijsje met aardbeiensmaak voor we weer op pad gingen. Over een drukke weg reden we naar Zuid-Spierdijk en vandaar naar Spierdijk. Over de Bobeldijk en door Zuidermeer, waar we een bakje aardbeien aan de weg kochten, kwamen we op de Rijndijk!
Langs een meanderende sloot slingerde het fietspad door de landerijen alle kanten op. Ook de goede, want we kwamen in Wognum uit. Hier begon het te spetteren. We trokken onze regenjas aan en via Nibbixwoud kwamen we in Midwoud aan, waar we bij De Spar inkopen deden. 
Terug op de camping hadden we net geen 100 kilometer gefietst. In Oostwoud kookte Ada de linzen met gemengde groenten en hadden we skyr toe. De Westmalle tripel smaakte prima.
Na de vaat bracht ik de geleende mokken terug naar de campingbeheerder.
Ada las verder in "De bijenhouder van Aleppo" van Christy Lefteri, terwijl ik ga beginnen aan "Holy Trientje" van Anne-Gine Goemans. Dat deed ik in het toiletgebouw, terwijl ik het mobieltje oplaadde.
Om half 11 gingen we op deze koude avond naar bed. De slaap kwam snel na de Westfriese Omringdijk.

Geen opmerkingen: