donderdag 11 januari 2018

"Gooi hem maar in de prullenbak!"

Na geschaatst te hebben met de "Krasse knarren" deed ik op de fiets her en der in de Leidse binnenstad wat boodschappen in het grauwe maar droge weer. Vast winterweer zit er voorlopig nog niet in.
Vanmorgen was ik bij aankomst bij de Leidse IJshal getuige van het volgende gesprek. Ik was gelijk aangekomen met Koos van Schie en Mart Moraal. Ik kon zo doorlopen, doordat ik een abonnement heb. Koos liet zijn 10-rittenkaart afstempelen. Deze was precies vol.
Staande naast Mart zei Koos tegen Hermien Ravensbergen, die achter de kassa zat: "Gooi hem maar in de prullenbak!"
Als coördinator was ik hevig geschrokken.
"Koos, hoor ik dat goed",  sprak ik hem op strenge toon toe: "Wil jij Mart in de prullenbak laten gooien?"
De opkomst was groot, daar lag het niet aan. Er waren vanochtend 30 "Krasse knarren", maar daar wil ik zuinig op zijn.
Zelf waren zij niet zo zuinig met de goede voornemens.  Kennelijk hadden ze vrijwel allemaal met zichzelf afgesproken, dat ze dit jaar hun persoonlijke records wilden verbeteren, te beginnen met de eerste donderdagtraining van de "Krasse knarren". Had de eerste kopman een gemiddelde van 27 kilometer per uur, de tweede ging daar met 28 kilometer overheen.
Hoewel ik eindelijk begin op te knappen van de flinke verkoudheid, ik werd toch in vrijwel ieder blok op een rondje achterstand gereden. En dat, terwijl ik veelal 25 kilometer per uur reed....
Toch had ik met name in de eerste helft van de training soms last met pootje over.  Afgelopen dinsdag was ik gevallen en dan rij je toch wat onzekerder. Nog eens vallen op dezelfde bil leek me niet zo'n geslaagd plan.
Iedere schaatser weet: als je onzeker de bocht in gaat, dan lukt het niet. Ik was dus aan het zoeken naar het juiste drukpunt op de linkerschaats. Soms lukte het, maar soms ook niet. Met de 25 rondjes op kop ging het tot de 20 rondjes goed. De laatste 5 rondjes sloeg de vermoeidheid toe en ging ik slordig schaatsen. Je kunt niet ongestraft minder trainen.
Van de lichte kneuzing in mijn rechterbil had ik bij het schaatsen geen last. Maar ja, in mijn jeugd heb ik hier op getraind.
Deze bekentenis zal u mogelijk schokken tot in het diepst van uw ziel, maar deze rechtschapen polderjongen, die immer oplettend was en kattenkwaad alleen kende van horen zeggen, heeft wel eens een corrigerende tik gehad!
Dit is niet vaak gebeurd. Mijn vader waarschuwde altijd heel subtiel.
Met geopende handen kwam hij dan naar je toe met deze standaardzin: "Voel eens hoe hard."
Voor mij was dat meestal een overtuigend argument om in te binden.
Ik kan behoorlijk afzien. Maar dan wil ik wel zelf de pijngrens kunnen bepalen....

Geen opmerkingen: