maandag 14 september 2009

Mergellandroute


"Nar boave" Een westerling dankt hierbij al gauw aan clownesk gedrag, maar het is gewoon Limburgs voor "naar boven". Rowwen Heze bezong het thema van deze zaterdag in september op aanstekelijke wijze: we zouden met 12 leden van de IJVL als een bonte stoet de Mergellandroute gaan fietsen.

Om 10 uur waren we uit Terlinden vertrokken voor de fietstocht door het mooie Zuid-Limburg. Het was nog bewolkt en vrij fris. Na een paar kilometer wachtte ons al de eerste beproeving: we moesten afdalen op de weg van Hoogcruts naar Slenaken, waar een flinke laag split op lag. Dat betekende dus voorzichtig rijden, want als je hier onderuit zou gaan, zou je van onder tot boven open liggen.
Nu is dalen niet bepaald mijn specialiteit, dus ik was blij, dat we heelhuids in Slenaken aankwamen. Ik ben altijd vrij voorzichtig geweest, maar dat ben ik zeer zeker geworden, nadat ik bij het fietsen van de Zuidlimburgse fietsvierdaagse in 2000 de toen 15-jarige Siebe in volle vaart in de afdaling vanuit Eperheide met fiets en al over een muur heb zien knallen, omdat hij voor een auto uitweek en zo in het grint langs de weg terecht kwam. Ik besef heel goed, dat het heel anders af had kunnen lopen dan met de schaafwonden en blauwe plekken, waarmee Siebe er toen mee vanaf kwam.
De volgende heuvels waren voor mij een feest van herkenning. In 1991 hebben we 3 weken een stacaravan gehuurd op camping "De rozenhof" in Camerig, in de tijd van "kleine kinderen, kleine zorgen". Eén van die kleine zorgen was het boodschappen doen in Epen. Op een fiets met 3 versnellingen deed ik dat, vaak met 1 kind voorop en 1 kind achterop. Nu moet je vanaf Epen een stuk heuvel beklimmen met een stijgingspercentage van 14%. Dat betekende voor mij omhoogwandelen op dat gedeelte. Op een goede dag stond ik op het punt om af te stappen, toen een groepje wielrenners mij in wilde halen. Eén van die wielrenners zei: "Stap maar af. Je redt het toch nooit!" De denigrerende toon, waarop dit gezegd werd, maakte mij zo kwaad, dat ik dacht: "Dat zul jij niet meemaken!" en ondanks de pijn in de benen en een bonzend hart in de keel lukte het me om zonder afstappen camping "De rozenhof" te bereiken.
Nu ging het wat makkelijker. We klommen langs Cottessen omhoog, waar ik toen veel met de kinderen gewandeld heb.
In Vijlen hadden we, na ruim 20 km fietsen, de eerste stop bij het Wandelcafé. Ik kan u verzekeren: de abrikozenvlaai was erg lekker. Jaap de Gorter en Hans Boers lieten deze vlaai schieten en zij reden samen vooruit. Die halen we straks wel in, was de gedachte. Maar dat zou ietwat anders lopen.
Vanaf Vijlen ging het met een bloedvaart via Mechelen en Wittem naar Eys, waar ik als allerlaatste aan de Eyserbosweg begon. Normaal gesproken klim ik het liefste op souplesse, maar met voor een dubbel blad is het nauwelijks te doen. Krakend en stoempend lukte het me om zonder afstappen deze steile helling te nemen. Maar ja, we moesten "Nar boave". Daar stond de trainingsgroep te wachten op de achterhoede.
We reden langs de "Bernardushoeve", waar ik ook al een keer een week met mijn gezin heb gebivakkeerd. De lange afdaling naar Fromberg kwam me dus niet geheel onbekend voor. Bij Schin op Geul kwam de zwaarste bepreoving van de dag: de Keutenberg. Al snel kwam ik in de beklimming van 22% tot de conclusie, dat ik me zou forceren, als ik deze heuvel fietsend wilde beklimmen. We moesten immers nog 85 km. Ik stapte dus af en liep zo'n 150 meter, tot de klim wat af begon te vlakken. Het verlies op de voorlaatsten kon ik daarna fietsend nog bijna goedmaken.
In de afdaling van Scheulder naar Sibbe raakte ik het contact met de groep kwijt. Ik reed de prachtige afdaling naar Oud-Valkenburg in gezelschap van Paul verkerk en Letty Ruhaak, die op me gewacht hadden. Eindelijk had ik tijd om mijn afritsbroek en trainingsjack uit te doen, want de zon was doorgebroken en het was toch wel een stuk warmer geworden. Tot Klimmen klommen we gezamenlijk op, maar in de afdaling viel er een gat, dat ik niet meer dicht kon rijden.
In mijn eentje reed ik het noordelijk gedeelte van de Mergellandroute. Een lastig gedeelte, want de ene keer reed je op de bruine autoborden, de andere keer op de groene fietsborden.

Je vergissen was dus heel wel mogelijk. Op dit stuk van de route werd ik ingehaald door Jaap Smit, die in zijn eentje af en toe een "lusje extra" reed. Hij ging echter veel te hard voor mij.
Voorbij vliegveld Beek ging ik op een bank in de zon mijn lunch nuttigen. Tot mijn stomme verbazing werd ik gepasseerd door Letty en Paul. Met een achterstand van een minuut of 3 begon ik aan het vervolg van de Mergellandroute. Na de afdaling bij Geulle zag ik opeens twee heel bekende fietsen staan: Jaap en Hans zaten daar op een terrasje. Ik ging dit duo gezelschap houden. Dit was pas hun eerste stop. Na km 40 waren ze op zoek naar een terrasje, maar helaas....
Ze hadden 66 km op de teller staan, waar de mijne al op 80 stond. Dat klopte, want ze hadden de Keutenberg gemist. Tot het eind van de tocht zouden we met zijn drieën optrekken: we hadden alledrie ongeveer hetzelfde tempo, en dat rijdt erg lekker.
Door het Maasdal reden we naar Berg, waar we de nog niet complete groep IJVL-ers op het terras vriendelijk gedag hebben gezegd. Jaap en Hans kwamen immers net van een terras af.
Tot mijn stomme verbazing reed ik nu voorop in de Mergellandroute op een traject, wat ik zeer goed kende: de Bemelerberg, waar ik diverse keren gekampeerd heb op camping "Mooi Bemelen". Een aanrader voor wie een mooi gelegen camping zoekt.
Via Margraten en Gronsveld fietsten we naar Oost-Maarland, waar het onze beurt was om een terrasje te zoeken. Twee groepjes IJVL-ers passeerde ons.
Nu we weer op onze vertrouwde plek in de achterhoede waren beland, reden we langs de Maas naar Eijsden, om bij Mesch weer te gaan klimmen. Via beklimmingen bij Moerslag, Sint-Geertruid en Mheer kwamen we in Noorbeek, waar we nog een laatste keer "Nar boave" moesten om bij ons huisje in Terlinden te komen, waar we Frank Damen gedag konden zeggen, die naar Leiden terugging vanwege de organisatie van en deelname aan de Bulttijdrit. En dat na ruim 133 km wielrennen in het Limburgse heuvelland!
Bij het huisje hoorden we, dat Wil Verbeij en Andrea Landman samen waren verdwaald in de buurt van Valkenburg en Robin Tichler in zijn eentje. Op deze manier moesten ze de hele middag rondfietsen in Zuid-Limburg. Het gezegde in de Ronde van Frankrijk luidt: "De Tour wacht op niemand!" Nou, volgens mij de Mergellandroute ook niet!

Geen opmerkingen: