Er zijn zo van die tradities, die ieder jaar rond een bepaalde datum terugkeren. Eén van die tradities is, dat ik vanaf de zomer mijn haar laat groeien met het oog op het natuurijs. Garanties op natuurijs heb je nooit, maar ik houd er altijd nadrukkelijk rekening mee. Ergens in februari hangt het haar op mijn schouders.
De tweede traditie is, dat ik in de loop der jaren onder sommigen de naam en faam van van een lentebode heb opgebouwd. Op het moment, dat ik naar de kapper ga om me flink te laten kortwieken, kun je er vrij zeker van zijn, dat je die winter niet meer op natuurijs zult kunnen schaatsen.
Vandaag begaf ik me vanaf mijn werk naar Edwin Minnee, die aan de slag ging om de wintervacht om te toveren in een marathonkapsel.
Er is dus een heel stuk van mijn haar af gehaald, terwijl we het uitgebreid hadden over het schaatsen op de Vogelplas en de Weissensee, maar ook over het geringe aantal zonnevlekken en de sneeuwwinters van de afgelopen jaren.
Het is altijd weer een vreemd gevoel als er 80 tot 90% van je haarlengte is verdwenen. Maar één ding weet ik zeker: door Edwin Minnee wordt je zeer deskundig geknipt. En denk niet, dat ik bevooroordeeld ben, doordat ik af en toe met Edwin schaats.
De vele prijzen, die hij heeft gewonnen bij kapperswedstrijden, zeggen meer dan genoeg.
maandag 25 februari 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten