woensdag 12 mei 2021

Blauwe bellen en gele margrieten

Het was vandaag een zonnige en alleraardigste lentedag. 

Mijn vrouw vertrok na het ontbijt naar de volkstuin om tomatenplanten in de kas te poten, terwijl ik naar de binnenstad van Leiden vertrok om boodschappen te doen op de Boerenmarkt en bij "De Helianth".
Met een aardige omweg fietste ik naar de volkstuin toe, waar ik Ada wat verse boterhammen en wat fruit bracht. Daarna reed ik door naar huis, waar ik de boodschappen opruimde en mijn sportkleding aantrok. Voor de tweede keer pedaleerde ik naar de volkstuin, waar ik met mijn vrouw in het zonnetje lunchte. Dat hadden we niet zo gek bekeken.

Met een redelijk gevulde maag fietste ik naar Backershagen, waar ik een vrij grote ronde in en om de Landgoederenroute ging lopen. Voornamelijk over onverharde paden.

Zo kwam je langs dit soort rustieke plekjes.

Op dit soort paden zag je gelukkig niet zoveel weggegooide mondkapjes.

Ik had mezelf een speciale opdracht gegeven. Op weg naar de volkstuin had ik al een paar bluebells langs de A44 uitgegraven, die we in het kader van de bevordering van de biodiversiteit een plekje in onze bloemenperk wilden geven. Terwijl ik liep, gaf Ada de wilde hyacinten een plekje.

Een paar jaar geleden had ik bij het hardlopen in het Van Ommerenpark grote hoeveelheden gele margrieten gezien. Mijn vrouw is te vertellen, dat het een soort kleine zonnebloemen is.

Tijdens de loop door de landgoederen gaf ik mijn ogen goed de kost of ik ze langs een stil paadje zag. Dat bleek helaas niet het geval te zijn. Ondertussen mijmerde ik over een paar klassiekers uit de jeugdliteratuur.


Ik moest me gaan ontpoppen als een rover in het bos.

Ik pakte na 9 kilometer lopen mijn fiets en trapte naar het Van Ommerenpark. Daar stonden duizenden "gele margrieten" langs de doorgaande route. Ik zocht een plek achter een aantal struiken en meteen kwamen enkele regels uit "Jantje zag eens pruimen hangen" van Hiëronimus van Alphen bij mij naar boven.

"Aan een boom zo vol geladen
mist men vijf zes pruimen niet".
Dit aantal groef ik dus met kluit en al uit. Niet geheel straffeloos trouwens. Ik had wat schrammen van een doornstruik en greep eenmaal in een brandnetel. Het leven van een rover in het bos-bos-bos gaat niet geheel over rozen.

De verse oogst werd onmiddellijk gepoot.

Vlak bij de gulden sleutelbloem, die we een paar weken geleden een stukje verplaatst hadden. Hopelijk slaan de planten aan. Hoe meer soorten planten bij elkaar, des te beter is het voor de natuur. Plaagdieren gedijen bij monoculturen. Soortenrijkdom zorgt voor een natuurlijk evenwicht.

Geen opmerkingen: