zondag 2 april 2017

De rode lantaarn

In mijn sportkleding zat ik met Ada aan de ontbijttafel. Voor het eerst met zoutarm brood. Ik maakte ook nog 4 sneetjes klaar om mee te nemen voor na de Braassemloop. Andere jaren was dit mijn eerste 30 kilometerloop in aanloop naar de marathon van Leiden. Maar met een bloeddruk van 190 was dat geen optie.
Na de 10 kilometer, die ik vorige week met Hans Boers gelopen had, wilde ik nu eigenlijk een kilometer of 15 lopen. Maar helaas, deze stond niet op het programma. Je kon kiezen tussen de 10 kilometer en de halve marathon.
Daar had ik de fietstocht via Leiderdorp, Oud Ade en Rijpwetering naar de sportvelden op de grens van Roelofarendsveen en Oude Wetering tijd genoeg om over na te denken. Bij het inschrijven had ik de 10 kilometer al aangekruist, toen ik op het tafeltje van de halve marathon een startnummer met 2372 zag liggen. Nu is 23 mijn geluksgetal, dus ik switchte snel.
Op deze warme lentedag hing ik mijn bovenkleding in kleedkamer 2 de sporthal en na een toiletbezoek, dat door de plaspillen zeer noodzakelijk was, wandelde ik naar de start. Zonder warming-up ging ik als een der laatsten over de startstreep.
Ik had besloten om vanaf de eerste meter met de handrem erop te lopen. Tot mijn verbazing was ik aanvankelijk niet eens de laatste. Ik liep in het gezelschap van iemand, die vorig jaar een hartinfarct had gehad en nu zijn eerste halve marathon weer liep. Dat schept een band.

In een tempo van 6.15 per kilometer liepen we langs het Braassemermeer, waar ik 5 jaar geleden een van de meest fotogenieke schaatstochten heb gereden.
Bij de eerste drinkpost at ik een paar stukken banaan, dronk een beker water en controleerde mijn hartslag: ongeveer 100. De rest van het groepje, waar ik mee liep, was er al vandoor. Met een vrouw uit de achterhoede liep ik verder. Na 6 kilometer waren we al ingehaald door de koploper van de 10 kilometer, die 20 minuten na ons gestart was. Een kilometer verder had nummer 2 ons ook al gepasseerd. Ieder zijn stiel!
Wij bogen af naar de Wijde Aa, waar ik een hoekje vond voor een plaspauze. Toen ik klaar was, werd ik voorbij gestoken door de laatste vrouw en liep ik achteraan met 3 fietsers, waarvan 2 EHBO-ers. Een geruststellende gedachte.

De afstand tot de rest van het peloton werd steeds groter. Mijn tijd per kilometer lag tussen de 6.30 en de 7 minuten per kilometer. Bij de drinkpost aan het eind van de Aderweg deed ik hetzelfde ritueel. Met een hartslag van iets boven de 100 was het nog steeds verantwoord om aan de tweede helft te beginnen.
Een van de EHBO-ers reed naar voren. Met 2 fietsers had ik genoeg beschermengelen voor het geval er iets fout zou gaan. Ik maakte me daar geen zorgen over. In dit tempo kon ik eenvoudigweg niet moe worden.
Via Rijpwetering en de Koppoel gingen we langs de molen richting Nieuwe Wetering. Op het fietspad van anderhalve kilometer was geen loper meer te zien! De rode lantaarn kon me niet meer ontgaan.

Tussen de weilanden zocht ik naar een plek voor de volgende plaspauze. Een hek, dat open stond, gaf een goede gelegenheid. Toen ik klaar was, had ik eveneens voor hekkensluiter kunnen spelen, maar daar paste ik voor. Je moet niet overdrijven.
Na een energiegel zonder cafeïne naar binnen gewerkt te hebben, vervolgde ik de weg. Halverwege het fietspad hoorde ik "Pang". De EHBO-ster had een klapband. Zo kreeg ik toch nog applaus!
Het lopen ging prima, maar teneinde geen enkel risico te willen lopen besloot ik om bij Nieuwe Wetering een hoek af te snijden. De route liep naar de Ringvaart en weer terug. Ik sneed zo ruim 2 kilometer af. Jaap de Gorter zou trots op me zijn!
Waar ik gehoopt had om gewoon als laatste loper aan het fietspad langs de HSL te beginnen, gebeurde dat niet. Er liep nog een vrouw achter me. Daar had ik een probaat middel voor bedacht: temporiseren. Ik wilde niet, dat ik iemand de rode lantaarn in de maag zou splitsen door een bewust gekozen routeverkorting.
Aldus geschiedde. In de laatste kilometer werd ik ingehaald en onbedreigd dribbelde ik naar de rode lantaarn in een tijd van 2.23.06, met afstand mijn langzaamste "halve" marathon.
Ik bedankte de fietsende bezemwagen en at wat zoutarm brood, voor ik naar restaurant "Tussen Kaag & Braassem" fietste, waar ik een glas melk haalde bij "Krasse knar" Wim Klerk.

Via Hoogmade reed ik, met een dringend noodzakelijke tussenstop, over het nieuwe brede fietspad langs de oude smalle Ruigekade naar Leiderdorp. Via Leiden Zuid-West reed ik naar de Stevenshof, waar ik bij Walter Boon nog een IJVL-salopet afgaf voor een van de kinderen uit onze trainingsgroep.
Thuis gekomen zag ik Ada's fiets staan.
"Moest jij niet naar de volkstuin?", vroeg ik.
"Kom even binnen", zei ze: "Ik moet je iets vertellen."

Binnen kreeg ik te horen, dat mijn oudste broer Kees plotseling was overleden. Ada en ik waren gisteren na de koorrepetitie de laatsten van de familie, die hem in Revitel levend gezien hebben. Daar word je dan toch wel stil van, maar ben je ook dankbaar, dat je gezellig pratend op een fijne manier afscheid van elkaar hebt kunnen nemen.
Kees, rust in vrede!

Geen opmerkingen: