dinsdag 18 april 2017

De Gijsselterkoelen


Paaszaterdag was het 80 jaar geleden, dat Bertus Cornelis Gerardus Breed en Maria Wilhelmina Lieverse in het huwelijk traden. Het startpunt van een groot gezin.
Voor mij begon die dag met een duurloop. Na de regen van vannacht was het bewolkt maar droog, toen ik om half 9 naar het bos van Ruinen liep, waar ik na een lus door dit dennenwoud weer terugkeerde naar "De Niezinghoeve".

Daar liep ik Dick tegen het lijf, die uit Boesingheliede afkomstig is. Hij kende alle boeren, die op ons stuk van de Hoofdweg in Nieuw-Vennep woonden. Het grote voordeel van het trainingsjack met B.Breed & Zn.

Na 10 minuten gepraat te hebben over de Haarlemmermeer uit onze jeugd, ging ik me douchen.

Het wachten op het ontbijt begon. Bas, Nel en Ada waren langs de lammetjes naar Ruinen gewandeld en kwamen pas om 10 uur terug. Iedereen had toen wel trek. We deden 3 kwartier over het ontbijt.







Terwijl Tim "Klinga mina klockor" aanzette, fietste ik naar Ruinen toe voor brood voor de rest van het weekeinde en een paar vergeten boodschappen. Om 12 uur was ik terug.

Een half uur later waren we met de fiets aangekomen bij de Gijsselterkoelen.


De vennen waren met schrikdraad omheind. We zouden er in het zonnetje omheen wandelen. We begonnen op het fietspad, maar weldra zagen we een slingerpad door het bos. Het bleek een mountainbikeparcours te zijn. We volgden dit.

Na een stuk wandelen kwam er een mountainbiker aan. Wij gingen aan de kant van het pad staan en deze eenzame fietser kreeg midden in het bos een applaus van 7 wandelaars. Dat zal hij niet vaak meegemaakt hebben.


Na een stukje fietspad volgden we het schrikdraad over het graspad vrij dicht bij de Gijsselterkoelen. We begrepen wel, waarom dit deel was afgezet, want het pad was af en toe al behoorlijk drassig. Dichter bij de vennen zal het ronduit moerassig zijn.

Voor de vervening zag een groot deel van Drenthe er zo uit.

We kwamen halverwege de wandeling op een zandpad. Hier keken we uit over de vennen met een grote biddende roofvogel. Na een paar proefduiken dook de roofvogel naar beneden om te gaan zitten op een boomtop.
Met een kennersblik zeiTim: "Ik zie het al. Het is een boomklever."

We volgden het schrikdraad richting onze fietsen. Het ging goed tot we vlak langs het ven kwamen te lopen.

Er lag een brede sloot, die we onmogelijk droog konden passeren. We liepen naar het weiland, dat wat hoger was. Het schrikdraad daar bleek niet te werken.





Dwars over het weiland vol pinksterbloemen en paardenbloemen kwamen we op het wandelpad.

Na een kilometer wandelen waren we terug bij onze fietsen.


Op de tafelbank aten we onze lunchpakketten op voordat we naar Hees terugreden via een andere weg. Om kwart voor 2 waren we terug. Nel en Joep bleken er niet te zijn. Ze waren vanaf onze boerderij naar Ruinen wezen wandelen. Ik reed hen tegemoet om de fiets na 15 kilometer in de grote boerenschuur te zetten.

Geen opmerkingen: