zondag 18 september 2016

North Yorkshire Moors

Na diep geslapen te hebben, werd ik om half 7 wakker. De lucht zag er nog grauw uit, nadat het vannacht veel geregend had. We ruimden alles systematisch op na 2 nachten op "High Paradise Farm".
We ontbeten om 8 uur, nadat we onze fietsen beladen hadden. We aten fruit, melk met (aardbeien)muesli, een sandwich met gebakken ei en een met jam en een fruityoghurt als afsluiting.

Ik betaalde Ginni £ voor het eten, drinken en slapen voor 2 personen. Ik vond het meevallen. Na afscheid te hebben genomen, reden we om kwart voor 9 onder grijze wolken over the Cleveland Way.
Na anderhalve kilometer gehobbeld te hebben over de grote stenen met als extra uitdaging de verse plassen, reden we de asfaltweg op, die we gisterenmiddag vanaf Sutton Bank gevolgd hadden. Na een halve kilometer gefietst te hebben, moesten we door een ford. Dat hebben we netjes gedaan met de voeten ver boven de trappers.
Via Old Byland daalden we af naar Rievaulx Abbey.

De mooiste ruïne van een Middeleeuwse abdij in Engeland was inderdaad vanaf enige afstand al mooi, vlak nadat we deze mooie oude brug gepasseerd waren.





Dichterbij komen was wat lastig, want de toegang verliep via het bezoekerscentrum, dat om 10 uur open ging en daar het pas half 10 was....

We reden een hoek om en aan de voet van een helling van 16% zagen we een hek, dat naar de abdij leidde. Het liep weliswaar over een pad, dat afgesloten was met het bord "Private", maar de bijbehorende cottage stond volgens ons leeg.

Zodoende liepen we zonder enig gewetensbezwaar naar de achteringang van de ruïne.





Adadij maakte foto's van deze Cisterciënzer abdij, waarbij alleen de muren van het schip en de pilaren van zo'n 800 jaar oud al zeer imposant waren.





Aan de bezichtiging van de verblijven van de monniken van Rievaulx Abbey kwamen we niet toe, daar we in ons werk gestoord werden door een vrouwelijke suppoost, die ons om 10 voor 10 verzocht het pand of althans wat er van over is, te verlaten.





Dat deden we braaf in de wetenschap, dat we ons een toegangskaartje bespaard hadden. Als boetedoening voor deze schelmenstraak kozen we ervoor om de helling van 16%, die ondanks dat het droog was nog als een kleine beek fungeerde, te beklimmen.

We dachten, dat het maar een klein stukje was tot de B 1257, maar dat viel tegen. Het steile stuk ging een kilometer lang door. In dat stuk stegen we dus 160 meter.



Elk nadeel heb zijn voordeel, want daarna was het alleen nog maar afdalen tot Helmsley. In dit gezellige plaatsje bezochten we eerst een boekhandel, waar we een kaart van the East Yorkshire Moors kochten, die we bestudeerden in de tearoom, waar we koffie, chocolademelk en walnoten- en sinaasappeltaart bestelden.

Bij een lokale bakker kochten we brood voor onderweg, waarna we nog een rondje door dit mooie dorp reden om over de drukke A170 richting Scarborough te trappen. De eerste afslag, die we zagen, namen we. Via Hurome en Wombleton, twee alleraardigste plaatsjes, fietsten we verder. We kruisten de A170 opnieuw om via Kirkbymoorside en Keldholme aan de klim naar Hutton-le-Hole te beginnen.

Hutton-le-Hole is een plaats, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.

Dat klopt ook wel, want veel van de robuuste huizen stammen uit de periode 1650-1750.





Met een beek met daaromheen een groot grasveld, waarop ook schapen grazen, is dit het leukste plaatsje, dat we vandaag gezien hadden.


Op een bank onder een enorme es lunchten we. De zon was door de wolken gebroken, zodat we in wielerbroek en met korte mouwen onze weg vervolgden.

Bij de eerste kruising richting Lastingham zagen we een bord staan, dat de weg naar Rosedale via Rosedale Bank een stijgingspercentage van maar liefst 33% heeft! Gelukkig hoefden wij niet, want 16% met bepakking vond ik al meer dan genoeg.


Via Cropton, waar de ketting van mijn fiets eraf liep, klommen we niet al te steil naar Newton-on-Rawcliffe. Hier hadden we een mooi uitzichtspunt.




In een poging de A170 zoveel mogelijk mis te houden, probeerden we via een pad de spoorbaan over te steken op weg naar Levisham. Het onverharde pad was dermate steil, dat het onverantwoord was om hier op af te dalen. Zodoende daalden we na een korte klim kilometers lang af naar Pickering.


In dit gezellig drukke stadje kochten we een ijsje en deden we inkopen voor het avondeten en hadden we een camping uitgekozen, waar we naar toe zouden gaan., maar bij het verlaten van Pickering stuitten we op een bord met "Scarborough 22 miles via Moor to Sea".

Laat woordspelingen maar aan de Engelsen over!
We volgden Moor to Sea over een fietspad langs de A170 om na een slinger door het boerenland uit te komen op een onverwachtse parel onder de Britse dorpen: Thornton-le-Dale.
Met een beek door dit welgestelde en zeer fraaie stadje wilden we net naar Allerston fietsen, toen Ada's oog viel op een camping op de nieuw gekochte kaart. We keerden ons om aan de rand van Thornton-le-Dale en fietsten naar Ellerburn, waar we een plekje vonden op camping "Low Farm".
We zetten de tent op aan de beek na ruim 67 kilometer fietsen.
Na een ontdekkingstocht met wisseldouche om de werking van de douche te kunnen doorgronden, aten we aardappels met een groentemix en 3 kleine quiches.

Om half 8 wandelden we op aanraden van de bazin van de camping over het public footpath naar Thornton-le-Dale. We zouden er 10 minuten over doen. Hetgeen klopte. Toen waren we aan de rand van dit schattige plaatsje. Het was nog een minuut of 10 lopen naar "The New Inn".

Eerst wilden we in the beer garden gaan zitten, maar het kabaal van de aircomotoren bracht ons ertoe om binnen in de erker plaats te nemen met een bitter bier en cider. Ada las verder in haar boek, terwijl ik het dagboek bijwerkte.
Een oude Engelsman zat uitgebreid te vertellen over "the reïncarnation of the railwayline". Hij had het over de stoomtrein van Pickering naar Whitby.
Op de terugweg wandelden we een beetje anders. We zagen, dat "Moor to Sea" pal langs de camping liep. Nadat we in de schemering langs de beek naar de camping waren gelopen, liepen we nog even naar de ingang en vandaar liepen we nog een stuk door om te kijken, of we nog wat meer borden zouden zien.
Helaas vonden we die niet, alleen een houten klaphek na de forellenkwekerij en de laatste boerderij. Op de terugweg zagen we een man, die met een paar kinderen een hond een hond uitliet. Ik vroeg hem, of hij wist, waar dit pad naar toe ging.
"To Dalby and if you want to go further to Scarborough", kregen we als antwoord.

Het zag er goed uit voor de reis van morgen.

Geen opmerkingen: