zondag 19 mei 2019

Beter ten halve gekeerd dan ten hele gefaald

Met het oog op ofwel de  waarschijnlijke halve marathon ofwel op de vrij onwaarschijnlijke marathon lag ik om half 10 al in bed. Een half uur later was ik vertrokken naar dromenland. Ik miste dus de eerste winst in 44 jaar bij het Eurovisie Songfestival van Duncan Laurence.
Om 5 uur werd ik  hoestend wakker. Het was duidelijk. Voor mij vandaag geen "Hollands Arcadia".
Ik hakte de knoop door: ik ging definitief voor de halve marathon. De slaap kwam niet meer terug. Om 7 uur trok ik mijn sportkleding aan en stuurde een paar mailtjes naar mensen, waar ik wat mee had afgesproken rondom de marathon.
Na een sportontbijt vertrok ik om 9 uur naar Jaap de Gorter. Terwijl we wachtten op de komst van Hans Boers zaten we te filosoferen over de halve marathon.
Jaap sloeg de spijker op zijn kop: "We doen alledrie iets illegaals. Jij gaat de halve marathon lopen, terwijl deze al helemaal vol zit en Hans en ik doen allebei de helft van de 21 kilometer."
U merkt het, u heeft te maken met goed gezelschap.
Terwijl Jaap en Juul naar de Lammenschansweg fietsten om deze gepasseerd te zijn, voordat de 5000 lopers van de halve marathon het oversteken van deze weg voor een minuut of 20  onmogelijk zouden maken, liepen Hans en ik naar de Breestraat toe. Het was echt een kilometer inlopen.
De vraag was, hoe ik vak C binnengesmokkeld kon worden. Het bleek eenvoudiger dan gedacht. Er was een doorgang open gelaten tussen de hekwerken om van de ene kant naar de andere kant te komen. Daar Ada en mijn oudste zus Annie meestal bij het Stadhuis staan, staken we de Breedestraat over en daar troffen we hen.
Voor vak C moesten we een behoorlijk eind naar voren. We ontdekten een plek, waar het hek op een kier stond. Deze was breed genoeg om in vak D binnen te komen. Zonder enige controle. Eenmaal in het vak konden we naar voren wandelen, waar we in vak C achter de pacers van 1.50 stonden.
Na het "Wilhelmus" duurde het 6 minuten, voor we over de startstreep waren. We bleven in het kielzog van de pacers. In het begin ging het erg makkelijk. Even spookte het door mijn hoofd: "Had ik dan toch de hele kunnen lopen?"
In  een gezellig Zoeterwoude, waar we kwamen na supersupporter Carl Flaman op de Vrouwenweg gegroet te hebben, kwam ik al snel weer met beide benen op de grond. De pacers van 1.50, een tijd die ik meestal goed aankan, gingen te hard voor mij. Dat betekende temporiseren.
Na de drinkpost ter hoogte van de ijsbaan van Zoeterwoude nam ik 2 bekers sportdrank, want het was aardig warm en zweterig weer. Daarna liep ik een meter of 25 achter Hans, maar wat ik ook deed, ik kwam niet dichterbij, terwijl Hans zich inhield. Ik was tegen mijn grenzen aangelopen. Het was dus een wijs besluit, dat ik overgestapt was op de halve marathon.
Bij de brug van de Weipoort wachtte mijn trainingsmaat op me. In een voor mij beter behapbaar tempo liepen we naar Groenendijk. Vlak voordat we het feestgedruis in dit dorpje binnenliepen, passeerden we de 10 kilometer in 54.30. In dit tempo zouden we onder de 2 uur uitkomen.
We hadden er op gerekend, dat Jaap net na de pontonbrug klaar zou staan voor de wissel, maar hij stond al op de Rijndijk bij het verlaten van Groenendijk op ons te wachten. Precies halverwege!
Na het startnummer van Hans op Jaap was overgegaan, liepen we verder naar de Rijneke Boulevard. Op dit stuk werden we ingehaald door trainingsmaat Gera van Duijvenvoorde.
Bij de Rijneke Boulevard staken we middels een pontonbrug de Rijn over. Cameraman Rob Pijpers konden we hier niet ontwaren.
We liepen op de noordoever verder naar Leiderdorp. Hier slingerden we via de Achthovenerweg en de Mauritssingel naar de Hoofdstraat. Hier stond Rob op ons te wachten voor een kort interview.
Bij "De Hollandsche Tuyn" was het zeer druk en werden we flink aangemoedigd. Bert de Lange, die mij in januari een rondje liet schaatsen op de ijsbaan van Leiderdorp, was hier ook van de partij. Daarna liepen we slingerend door Leiderdorp.
Zo kwam ik ook langs Santhorst. Hier had ik de geleende trainingsbroek van Ada teruggebracht, waarmee alles is begonnen. Via de Splinterlaan liepen we naar Leiden, waar we Wouter van Riessen zagen, de vader van sprintster Laurine.
Op de Singels kwamen we eerst Annie en Ada tegen en daarna Teun de Reede, die ons fotografeerde.

Bij de Morspoort kwam ik "Krasse knar" Thomas Schoots tegen, die ik gisteren in de Pieterskerk vrij uitgebreid gesproken had. De laatste kilometer ging redelijk vlot, zodat we in 2.00.49 netto binnenkwamen. Niet gek voor een lopend patiënt.
Door pal achter Jaap te lopen, kon de vrouw, die de medailles uitreikte, niet zien, dat ik met een nummer van de marathon illegaal gelopen had. Zo kreeg ik toch een eigen Rembrandt!
Vlak daarna zagen we Annie en Ada weer. Ik haalde een biertje en liep met Jaap door het gezellige centrum van de Sleutelstad naar Jaaps huis, waar ik nog even wat at en met Jaap en Juul praatte, voordat ik op de fiets stapte naar Hoogmade.
Het was door de noordwestenwind behoorlijk afgekoeld. In Hoogmade fietste ik naar de molen, waar Gé van Goozen, Willem van der Laan en mijn neef Leo van der Post naar de laatste 2 marathonlopers keken, die in 2 uur en 3 kwartier pas halverwege waren.
Ik fietste door nadat de stoet volgwagens achter de laatste loper gepasseerd was en reed naar Oud-Ade. Hoe leuk de ontvangst op andere plekken ook is, Oud-Ade stant toch elk jaar weer de kroon. Wat een warm welkom krijgen de marathonlopers hier op het moeilijkste punt van de marathon.
Dit jaar was Oud-Ade in tropische sferen van Copacabana. Dat klopt wel met zo'n hartverwarmende ontvangst. Dat viel ook mijn marathonmakker van vorig jaar ten deel. Walter Boon liep zijn tweede marathon. Volgend jaar hoop ik deze weer met hem te lopen.
 
Chris de Waard van Sleutelstad FM heeft hier een prachtig filmpje van gemaakt. Ik werd voor de tweede keer deze dag geïnterviewd. KLIK HIER.
Na nog een poosje de mindere goden e hebben aangemoedigd, fietste ik achter Walter aan om vanaf de 35 kilometer nog een stuk met hem op te fietsen. Bij de Lage Rijndijk moest ik hem laten gaan, want we kwamen in de meute van de 10 kilometer terecht.
Met de fiets aan de hand liep ik over de stoep, toen ik na een meter of 20 een loper op de grond zag zitten. De Poolse Lukasz zat er helemaal doorheen. Ik ontfermde me over hem en liep via de kortste weg naar de finish bij het Stadhuisplein.



Daar droeg ik hem over aan de EHBO.
Inmiddels was hij aardig onderkoeld geraakt door het frisse weer. Ik bleef bij hem tot hij de EHBO-post kon verlaten. Zo verliep deze marathondag totaal anders dan vooraf gedacht. Ik had nooit kunnen bevroeden, dat ik me een uur lang een andere loper zou moeten helpen.
Dit was veel waardevoller dan welke medaille dan ook. Als iedereen elkaar helpt, al is het maar een klein beetje, dan wordt de wereld vanzelf een stuk mooier.

Geen opmerkingen: