zaterdag 21 januari 2017

Flevonice of de Ankeveense plassen

Vanmorgen fietste ik om kwart voor 9 naar de Leidse IJshal, waar we voor de keuze stonden: gaan we naar Flevonice of naar de Ankeveense plassen? Gisteren waren er op internet prachtige beelden te zien van schaatsers op de veenplassen bij Ankeveen, maar eveneens een kwartet schaatsers, dat de Katwijkse synchroonzwemmers overtrof.
Uiteindelijk splitsten we ons in 2 groepen. Jaap de Gorter zou met Annerieke van der Beek kijken, hoe het in Ankeveen was, Willem van Vliet, Jan van Rijn en ik reden met Jan van Dijk mee naar Biddinghuizen, waar we zagen, dat het Veluwemeer nog bijna helemaal open lag.

Na betaald te hebben, spraken we bij binnenkomst met Gé van Goozen, die met 3 andere Hoogmadenaren naar Flevonice gekomen was. Een van hen kende mijn broer Leo goed. Leo bracht regelmatig stro bij de boerderij van Van Wieringen.

Van Peter van Wieringen hoorde ik, dat mijn vader er een handje van had om bij boeren stro te brengen, als hij wist, dat daar een feest was. Na de lading stro afgeladen te hebben, kwam de vraag: "Bert, wil je nog wat drinken?"
"Ja, dat is goed", zei mijn vader en hij feestte daarna volop mee.
Van wie zou ik dat toch hebben?
Het was op Flevonice al behoorlijk druk op deze heerlijke zonnige winterdag. Toch konden we behoorlijk doorkachelen in kleine pelotons. Af en toe reden er 3 treintjes naast elkaar.

Daar ik aan de staart van een peloton bungelde, was het het eerste uur harmonicarijden. Af en toe drong iemand voor me het peloton binnen om na een paar honderd meter tot de conclusie te komen, dat het tempo te hoog lag. Er viel dan een gat van 20 meter en rij dat maar eens dicht in je eentje, temeer daar er een beetje wind stond na een windstille week. Soms had ik daar een halve ronde voor nodig.
Na 12 rondjes van 2,5 kilometer ging ik even een hapje eten en wat drinken. Het motortje moet niet zonder brandstof komen te staan.
Met een rondje achterstand begon ik aan een serie van 8 rondjes. Het ging wat makkelijker. Ik hoefde geen gaten meer te laten vallen, die ik later weer dicht moest rijden. Ik reed een groot deel op met IJVL-lid Bert Staal.

Met 20 rondjes op de teller oftewel 50 kilometer, begaven we ons om 1 uur naar de kantine, waar we een kop erwtensoep en wat brood nuttigden. Op weg naar de kantine moesten we door de rij wachtenden voor de schaatswinkel. Terwijl we zaten te eten, klonk er een omroepbericht: "Willen degenen, die klaar zijn met schaatsen zo snel mogelijk hun huurschaatsen bij de schaatswinkel inleveren?"
Om 2 uur begonnen Willem, Jan en ik aan de finale. Ik begon op kop en stond deze positie niet meer af. In een gelijkmatig tempo reed ik in de grote drukte op Flevonice nog 12 kilometer, waarbij we zeer vaak "Ja, ja" of "Hoger op" riepen. Vanmorgen reden er toch meer geoefende schaatsers rond. Maar zonder brokken reden we deze 30 kilometer over vrij zwaar "natuurijs".
Na een schaatstraining van 80 kilometer, waarbij de nieuwe Salomons goed waren ingewijd, hadden we wel een pintje verdiend.

We stonden net op het punt om te vertrekken, toen ik hoorde: "Hé Bert, ben jij hier ook?"

Adrie Smit, een nicht van mijn vrouw, was hier met haar man Eddie wezen schaatsen. Uiteraard praatte ik even bij.

Langs het nog steeds open liggende Veluwemeer reden we terug naar de Sleutelstad, waar we vernamen, dat Jaap en Annerieke een leuke ochtend hadden gehad op de Ankeveense plassen.


En zij niet alleen.

In ieder geval zijn we van plan om morgenochtend ons ook op natuurijs te begeven. We hebber er op Flevonice hard genoeg voor getraind.

Geen opmerkingen: