dinsdag 17 september 2019

Trompstraat 118

Afgelopen zaterdag was het een jaar geleden, dat onze vriend Tim de Beer was overleden. Op het gebied van humor was hij een lichtend voorbeeld voor ons. Maar ook op andere vlakken missen wij onze trouwe vriend zeer.
Nu hij niet meer onder ons is blijkt, hoezeer hij een samenbindende factor in onze vriendengroep was. Dat is ook een kant van de gangmaker op feesten, die velen niet kennen.
Afgelopen zondag kwamen de familie De Beer en een deel van Tims vrienden bij elkaar op "Beeckestijn". Op dit landgoed in Velsen -Zuid droegen we vorig jaar de kist met lichtsnoer naar de lijkwagen toe, die hem naar het crematorium bracht.
Ada en ik fietsten naar Leiden Centraal, vanwaar we naar Driehuis treinden. Vandaar wandelden we naar "Beeckestijn", waar we de eersten waren. We wandelden even naar de kruidentuin, waar we keken, welke kruiden en groenten hier allemaal geteeld werden.
Geheel in de stijl van Tim kwam iedereen van de familie De Beer te laat voor de geplande wandeling. Tim kwam ook bijna altijd te laat.
Toen de club eindelijk compleet was, wandelden we vanaf het mooie landgoed naar....het winderige Noordzeekanaal. Dit bereikten we via het schilderachtige dorp Velsen.
Een deel van Velsen is in de vorige eeuw afgebroken voor de verbreding van het Noordzeekanaal. Over het wandelpad op de oude spoordijk wandelden we naar het voormalige station Casembrootstraat. Onder het wandelen werden allerlei herinneringen opgehaald. De IJmuidenaren haalden de tijd aan, dat Telstar een vaste waarde was in de Eredivisie.
Vanaf station Casembrootstraat wandelden we naar Trompstraat 118, waar Tim zijn jeugdjaren heeft doorgebracht. Het grote verschil was, dat we toendertijd steevast werden begroet met "Wat willen jullie drinken?"
Dat gebeurde niet, want nu wonen daar andere mensen.
We wandelden door IJmuiden terug naar de landgoederen. Ik wandelde op met Peter Zwart, die net als ik diverse marathons op zijn naam heeft staan. Ondertussen haalde ik met Tims neef herinneringen op aan hun gezamenlijke jeugdjaren en het kattenkwaad, dat zij samen hadden uitgehaald.
Aangekomen bij de achteringang van "Beeckestijn" in Driehuis namen Ada en ik afscheid van de De Beers en wandelden we samen naar het station. Daar we honger begonnen te krijgen, liepen we nog even door naar de kantine van RKVV Velsen. Daar kochten we twee gevulde koeken, zodat we wat in de maag hadden, voordat we terug reisden naar Leiden, waar we 's avonds met Siebe en Ana aten, die de volgende morgen terug zouden rijden naar Spanje.
Dit afscheid is gelukkig niet definitief.

Geen opmerkingen: