Het leek een vlekkeloze morgen te worden in de Leidse IJshal. Met een man of 20 reden we op de buitenbaan, waaronder een twaalftal "Krasse knarren". Op de binnenbaan waren 2 kunstschaatssters bezig met wat moeilijkere oefeningen.
Het ijs was spiegelglad en keihard, zoals we dit prille seizoen gewend zijn. We waren traditiegetrouw begonnen met Wierd Wagenmakers, die de eerste 5 rondjes voor zijn rekening nam en hadden net de piek van 25 rondjes gehad, die ik allemaal op kop gereden had.
René Strelzyn reed als kopman van de "Krasse knarren" de openingsserie van de 20 rondjes, toen we in de bocht achter ons een harde klap hoorden. Kennelijk was er iemand onderuit gegaan en tegen de boarding geklapt.
We rechtten onze ruggen en verminderden de nog niet eens zo hoge snelheid en langzaam maakten we het rondje van 200 meter af. In de bocht aangekomen zagen we, dat het goed mis was.
De gevallen schaatser lag nog steeds voorover op het ijs. De voorsten van de groep bogen zich over hem. Hij was ongelukkig terecht gekomen op zijn hoofd en was buiten kennis.
Terwijl zij onder leiding van Arthur van Winsen bezig waren met de gewonde schaatser, reed ik verder naar de kassa, waar ik opdracht gaf om 1-1-2 te bellen. Inmiddels had mijn dochter met haar mobiel ook dit noodnummer al gebeld.
De schaatser was gelukkig inmiddels weer bij kennis. De ambulancebroeders waren er ook snel bij. Binnen 5 minuten waren zij er. Het grote voordeel, dat de ambulancepost om de hoek zit.
Voor de rest was het een déja vu van vorige maand in de bibliotheek van Katwijk, toen een oude vrouw met een harde klap van de trap was gevallen. Ook toen was diegene ook even buiten westen en werd de ademhaling aanvankelijk steeds zwakker. Net als toen verliep de eerste hulp alsof we al jaren geoefend hadden.
De schaatser was, zoals bleek uit gesprekken met anderen, die vlak bij hem reden, over de punt van zijn klapschaats heen gekomen en dan wordt je gelanceerd. Dan is er ook geen houden meer aan. Meestal kom je er met een paar blauwe plekken vanaf, maar dit keer kwam hij met zijn hoofd op het ijs terecht en daarna gleed hij door tegen de boarding aan. Voor de ambulancebroeders er waren, was hij op een stootkussen in de stabiele zijligging gelegd. Alles was dus volgens het boekje gegaan.
Ook een tweetal politieagenten waren naar de IJshal gekomen. De hulpdiensten in Leiden werken dus uitstekend samen. Dat mag ook wel eens gezegd worden. Berto Hagen had alle spullen van de ongelukkige schaatser bij elkaar gezocht in de kleedkamer en deze in een tas meegegeven aan een van de agenten.
Nadat de brancard weg was gereden, gingen wij nog rustig 10 rondjes op techniek schaatsen. Niet omdat we onverschillig waren, maar omdat we allemaal vol adrenaline zaten. Dit moesten we even uit het lijf rijden.
Nu wil het toeval, dat ik bij binnenkomst en bij de uitrijrondjes in de piramide juist van deze schaatser te horen had gekregen, dat hij niet moest vallen, daar hij een afspraak had voor een kleine medische ingreep en daarna op vakantie zou gaan.
Een bekend verschijnsel uit het positief denken is om niet aan "niet" te denken. "Denk niet aan een roze olifant!" heeft als effect, dat je juist aan een roze olifant gaat denken. Datzelfde geldt trouwens voor "Denk niet aan de Eiffeltoren!"
Deze schaatser ging dus het ijs op met "Ik mag niet vallen!"....
donderdag 15 oktober 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten