De nacht was koud, doordat het na de regen, die voor onze komst op de camping gevallen was, het een onbewolkte nacht was met veel uitstraling. De wind was 's nachts dan ook nat van de dauw. Toen de zon doorkwam stoomde de tent echter in rap tempo droog.
Na de douche ontbeten we op deze vrijdagmorgen op het zonnige veld, waar wespen afkwamen op de cheddar en de jam. Ik waste in verband met mijn verkoudheid mijn zakdoeken en nam meteen een van de 2 afritsbroeken mee. Om 10 over 9 zaten we op de fiets na tal van smeerseltjes op mijn huid.
Via Bradfield Heath en Wix pikten we bij Great Oakley de route op, die we 3 weken geleden in omgekeerde volgorde hadden gereden. Dit viel bepaald niet mee, daar je de aanwijzingen pas achteraf kreeg. Op een gegeven moment werd het makkelijker, daar onze route samenviel met fietsroute 51. We konden de richtingborden volgen tot deze te ver afweek van de route naar de terminal van de boten naar Hoek van Holland.
Nu de kaartverkoop nog. Deze vonden we niet zo snel als we gedacht hadden. Het gebouw, waar we 9 jaar geleden 3 tickets hadden gekocht, zat op slot. We reden naar de toegangspoorten, maar ook daar was niemand. Hoe konden we in Godsnaam aan kaartjes komen?
Uiteindelijk reden we naar een bemande controlepost aan de andere kant en de douanier verwees os naar een gebouw, waar ook het treinstation in zat. Daar konden we inderdaad de 2 kaartjes naar Hoek van Holland kopen. Voor maandag...!
Eerder was er geen plek. Maandagmorgen moesten we om 8 uur inchecken. Vanaf de camping zou dat nooit lukken. De receptioniste verwees ons naar Una Road. Daar zat een Bed & Breakfast. De heer des huizes hielp ons door ons in te schrijven. Voor £ 59,- hadden we een tweepersoonskamer met om 7 uur ontbijt. Beter kon het niet.
We zaten inmiddels met een luxe-probleem: we hadden ineens een paar dagen extra vakantie in Oost-Engeland. We fietsten op ons gemak naar Old Harwich, waar Ada voor de tweede keer deze vakantie wielerhandschoenen kocht. Dit keer waren het blauwe, die bij haar fietstassen pasten. Hopelijk gaan deze langer mee.
Op de markt kochten we fruit, in de belendende winkelpanden brood en melk. Met deze vooraad voor de lunch gingen we op weg naar de veerhaven. Vlak voordat we er waren namen we bij een Inn chocolademelk en cappuccino met een stuk abrikozentaart.
Bij de haven aangekomen werden we voor de keuze gesteld: Shotley of Felixstowe. Wij dachten, dat het niets uitmaakte, maar de havenmeester, die een paar woordjes Nederlands sprak, raadde ons aan naar Shotley te gaan. We moesten nog 3 kwartier wachten voor we op het voetveer konden met onze fietsen. Voor £ 9,- werden we the Stour overgezet.
Het water op deze zeearm was tamelijk onrustig. Een minuut of 10 later konden we aan de overzijde van wat in Scandinaviƫ een fjord genoemd wordt, voet aan wal zetten in Suffolk.
Zonder routebeschrijving begonnen we aan onze tocht langs the Stour.
Dat deden we over een public footpath. In het begin ging het vrij makkelijk, maar gaandeweg werd het pas smaller.
Op een gegeven moment reden we gewoon over gras langs bramenstruiken met stekelige takken aan de ene kant en brandnetels aan de andere kant. Een cursus mindfull fietsen voor gevorderden.
Het uitzicht was mooi. Daar het laag water werd, kwamen langs de kant kwelders en schorren droog te liggen. Een Waddenzee in zakformaat.
Af en toe moesten we van de fiets af, omdat er niet te fietsen viel. We waren na een uur een kilometer of 8 gevorderd. Zo zou het nog uren duren, voor we in Manningtree waren.
Op een gegeven moment was er een soort driesprong. Het public footpath ging rechtdoor langs the Stour. Een tweede vaag pad langs het korenveld liep omhoog. In de verte zag je een paar huizen. Wij probeerden dit pad en kwamen uit op een boerenpad, dat ons na 500 meter bij dat paar huizen bracht. Vandaar kwamen we over een gewone weg bij het bijna in elkaar lopende Lower Holbrook en Harkstead uit. Hier stond eindelijk een richtingaanwijzer met Manningtree erop.
In het golvende boerenland klommen we naar Holbrook toe, een prachtig Engels dorp, omgeven door diverse grote landgoederen. In het park van "The Royal Hospital School" lunchten wij met een voedzame flapjack en een beker melk. De toren van deze parkachtige school torede boven de omgeving uit, vooral daar Holbrook op een heuvel was gebouwd. Onder ons konden we the Stour zien stromen.
Via Sutton, weer zo'n stukje "unspoiled Britain", reden we over de drukke B-weg naar Brantham, waar we zelfs op een A-weg kwamen te rijden. Veiligheidshalve fietsten wij op het trottoir. We kwamen bij Manningtree Station uit, waarna de weg voor ons bekend werd. De schepen in dit deel van de baai lagen allemaal op de drooggevallen blubber.
In Manningtree deden we in een wholemeal store inkopen voor het avondeten, voordat we langs de Stour naar Mistley trapten, waarna we via Bradfield Heath de camping bereikten na 58 kilometer fietsen.
Op de camping hadden we nieuwe buren gekregen. Een vrij grote groep, waarvan je sommigen zo bij een motorbende zou verwachten. Het geheel vormde een soort Engelse familie Flodder. Maar de klapper moest nog komen. Een woest uitziende man met een kaal hoofd, die zijn baard en snor knalroze had geverfd. Ik mag toch hopen, dat er een kleurspoeling is gebruikt....
Zelf ging ik, daar mijn neus aardig verbrand was, in een houten schuilhut het dagboek bijwerken. Een paar keer vloog er een zwaluw boven mijn hoofd. Er zat dan ook een nest net onder het dak.
We aten zoete aardappels met snijbonen en kikkererwten met yoghurt met banaan toe. Ada had gekookt, dus de vaat was voor mij.
Daar we vanmorgen langs een andere pub gefietst waren, leek het ons leuk om deze ook eens te proberen. In "The Village Maid" begon Ada in "De gelukkige klas" van Theo Thijssen, terwijl ik begon in "Ventoux" van Bert Wagendorp, die Ada net uit had.
Terug op "Strangers Home Inn" zou ons een nacht wachten, die ons nog lang zou heugen. Zoals verwacht kwam er veel herrie bij onze asociale buren vandaan. Ondanks dat er gezinnen met kinderen om hen heen stonden, ging de ghettoblaster telkens een stukje verder open. Een krijsend viswijf met een schelle stem voerde de boventoon met in ongeveer de helft van de zinnen "fucking" erin. Zeer koningsgezind dus.
Van slapen kwam voorlopig niets. Om een uur of 12 viel de muziek even weg, maar toen werd er een auto gestart, die een meter of 12 van ons af een half uur stationair stond te draaien. Het meest vervuilende wat er is. Ook dat nog.
Op een gegeven moment kwam er nog een auto bij, nadat de stationair draaiende wagen weg was. Uit deze auto klonk nog hardere muziek, terwijl er hard bij werd gezongen.
Ada voelde zich niet meer veilig op deze plek bij die idioten. We besloten te gaan verkassen. Ik zocht een plek zo ver mogelijk van het asociale tuig. Ada deed de kleren in de tassen. Intussen was een jonge meid, die in de pub stond, met een hond langsgekomen en zij kreeg voor elkaar, dat de muziek uit ging.
Wij zetten het plan om te verhuizen door en met behulp van 2 aardige buren tilden we de tent met de slaapzakken erin van 65 naar 34.
Om 2 uur tikte ik de haringen vast, bijgeschenen door mijn vrouw.
Door alle adrenaline, die door het lijf gierde, duurde het nog even vor de slaap kwam, maar tot half 7 hebben we in ieder geval nog kunnen slapen. De buren, die waren blijven staan, konden dat niet zeggen. Zij hadden de hele nacht niet geslapen.
Ik kampeer nu ongeveer 40 jaar, maar dit was de eerste keer, dat ik 's nachts een tent moest verplaatsen.
zaterdag 10 oktober 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten