Voor de tweede keer dit seizoen schaatste ik op dinsdagavond in de Leidse IJshal. Voor de eerste keer dit seizoen was het een dubbelslag. 's Ochtends had ik al les gegeven aan de kinderen, nu ging ik "voor mezelf" schaatsen.
Het was een redelijk drukke avond met een man of 40 op de buitenbaan en op de binnenbaan ruim 20 schaatsers. Anders dan met de "Krasse knarren" ligt de nadruk op de avonden op duurwerk. Geen piramide, maar gewoon een uur of meer achter elkaar doorschaatsen. Wie mij een beetje kent weet, dat het wat meer werd.
Als een der eersten stapte ik het gladde ijs op. Langzaam maar zeker vormde zich 2 pelotons, waarbij ik op kop van de snelste kwam te rijden.
Eigenlijk heb ik dat 5 kwartier gedaan, ook al kwam er af en toe iemand voor me rijden als mijn tempo iets inzakte. Het was dan even knokken om dat hogere tempo bij te houden, maar daar wordt niemand slechter van.
Af en toe ging er een groepje weg met meestal Ruud Vermeulen, Gé van Goozen en Hans van der Plas erbij. Maar meer dan zo'n 5 rondjes hebben ze in die 5 kwartier niet op me gepakt. Kortom: conditioneel zit het wel snor.
Dat geldt ook voor de techniek. Bij het uitrijden complimenteerde ik van Vincent Schenkeleers me, dat mijn techniek veen beter was dan een paar jaar geleden. Vooral de bochtentechniek vond hij verbeterd.
Dat uitrijden was trouwens 2 ronden uitgesteld op verzoek van Hans van der Plas. We waren net van plan om te stoppen, toen deze Katwijkse schaatser meldde: "Ik doe nog 2 rondjes. Dan heb ik precies 150!" Waar heb ik zoiets eerder gehoord?
Ik zei tegen dit prima voorstel natuurlijk geen "Nee". Net zo min als ik "Nee" zei tegen de Palm, die me werd aangeboden in de kantine van de IJshal, waar we in klein gezelschap de schaatstraining van 30 kilometer evalueerden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten