maandag 4 januari 2016

Nationale wetenschapsquiz


Ieder najaar wordt de Nationale wetenschapsquiz gehouden. Af en toe zitten er voor sporters leuke vragen tussen, zoals deze uit 2015.
Hoe kan een keeper de richting van een penalty het beste voorspellen?
A. Door te kijken naar de standvoet van de schutter
B. Door de voorkeurshoek van de schutter te kennen
C. Door te letten op de hoek waaronder de schutter naar de bal rent

A Door te kijken naar de standvoet van de schutter
Bij een penalty duurt de vlucht van de bal ongeveer 500 msec, maar de sprong van de keeper 700 msec. De keeper moet ongeveer 250 msec voor de trap weten waar de bal naartoe gaat, dus voor de schutter de bal raakt.
De schutter kan de keeper op het verkeerde been zetten met schijnbewegingen, maar hoe dichter hij bij de bal is, hoe minder gelegenheid hij daarvoor heeft. Als hij eenmaal zijn laatste stap genomen heeft en zijn standvoet (de voet waarmee hij niet schiet) voor de trap geplaatst heeft, kan hij niets anders meer doen dan schieten. De plaatsing van de standvoet voorspelt voor 85 procent de richting van het schot. Wijst hij naar rechts, dan volgt een schot naar rechts; wijst hij naar links, een schot naar links. Als de standvoet naar voren wijst (dat gebeurt niet zo vaak) zijn er meer opties: een rechtsbenige schutter schiet door het midden of naar rechts, een linksbenige schutter schiet door het midden of naar links.
Tussen de plaatsing van de standvoet en het schot zit zo’n 200-250 msec. Dat geeft de keeper dus net genoeg tijd om naar links of naar rechts te springen.

Waardoor is het aantal koudegolven (perioden met strenge vorst) in Nederland de afgelopen 100 jaar afgenomen?
A. Doordat we in de winter steeds minder vaak oostenwind krijgen en de oostenwind gemiddeld warmer geworden is
B. Doordat de invloed van de warme golfstroom toeneemt
C. Door toenemende verdamping ontstaan meer wolken en wolken houden de warmte vast

A Doordat we in de winter steeds minder vaak oostenwind krijgen en de oostenwind gemiddeld warmer geworden is
Door het smelten van zee-ijs wordt minder zonlicht weerkaatst en nemen de oceanen zelf meer warmte op. Het warmere water leidt in de zomer tot het nog verder smelten van zee-ijs en in de winter tot een verminderde afkoeling van de Noordelijke IJszee.
Hierdoor zijn de winters in Siberiƫ gemiddeld minder koud en daarmee ook de wind die vanuit Siberiƫ naar Nederland waait. De oostenwind is dus gemiddeld warmer.
Ook krijgen we in Nederland gemiddeld steeds vaker westenwind door een groeiend temperatuurverschil tussen de subtropen en het noorden van de Atlantische Oceaan. De temperatuur van de Noord-Atlantische Oceaan neemt nauwelijks toe vanwege de afname van de warme golfstroom. Daarentegen warmt de atmosfeer boven de Middellandse Zee juist sterker op door de extra warmte die vrijkomt bij de toegenomen regen in de tropen en die naar het noorden gevoerd wordt. Het temperatuurverschil leidt tot een corioliskracht die het aandeel westenwind in Nederland doet toenemen.

Geen opmerkingen: