Gisterenavond fietste ik om even over half 7 naar de Vondellaan, waar ik in de 40 jaar oude Ton Menken IJsbaan 2 uur schaatstrainingen mocht geven.
De training voor de G-schaatsers stond al vast, maar afgelopen week kreeg ik het verzoek, of ik ook die van de IJVL voor mijn rekening zou willen nemen.
"Ik ben er toch al, dus ik neem deze training ook meteen mee", antwoordde ik.
Aldus geschiedde. Nu heeft de IJVL een gezamenlijk trainingsuur met "Voorwaarts" uit Katwijk. Ik kwam veel mij bekende Katwijkers tegen, maar dat gold niet voor de Leidenaren. Ik begon met 1 IJVL-lid. Nu heeft elk nadeel zijn voordeel, dus ik kon een training op maat gaan geven.
Om te kijken, waar de meeste vooruitgang te boeken was, reed ik achter deze oudgediende een drietal rondjes. Ik hoefde niet eens te kijken, waar ik aan wilde gaan werken. Ik kon het horen. De klapschaats maakte flinke klappen. Als je dat hoort, dan weet je dat er te veel naar achteren wordt afgezet.
Ik was net begonnen met oefeningen in het terugsturen van de schaats, toen het aantal deelnemers aan mijn training plotsklaps verdubbelde. De nieuwkomer was verlaat door een lekke band.
Ik begon de training opnieuw. We waren net op stoom, toen ik van achter de boarding hoorde: "Je hebt het druk, Bert!"
Carl Flaman heeft er kijk op. Hij sloeg de spijker op zijn kop.
Dat deed ik ook bij de twee matadoren, die ik onder mijn hoede had. Met een klein groepje kun je veel individuele aandacht geven en op deze tweede zaterdagavondtraining zag ik een groot verschil in techniek tussen het begin van de training en het einde ervan. De zijwaartse afzet ging bij beiden een stuk beter.
Na een kwartier dweilpauze begon ik met een groep van 6 G-schaatsers. Er was een groot verschil. Kevin Wildschut was de zomer skeelerend doorgekomen en op zijn techniek viel niet zo veel aan te merken. Bij de anderen moest ik veel meer corrigeren. Dat deed ik ook, want je kunt beter in het begin van het seizoen corrigeren dan aan het eind ervan. Je moet het boompje buigen als het jong is.
Het was een heel gevarieerde training, want bij de een moest ik een andere techniek laten oefenen dan bij de ander. Maar de G-schaatsers genoten ervan en daar doe je het als trainer voor.
Bij de afsluitende borrel in de kantine van de Leidse IJshal raakte ik in gesprek met een paar ijshockeyers. Van hen hoorde ik een verhaal, dat ik niet kende.
Waterpolo was de katalysator achter het hernieuwde plan achter ijsbaan "De Vliet". De Leidse waterpolospelers hadden zich geplaatst voor de Europa Cup, maar konden hun thuiswedstrijden niet in de Sleutelstad spelen. Er was buiten openluchtbad "De Vliet" geen ander zwembad, dat aan de internationaal vereiste afmetingen voldeed. ZVL moest uitwijken naar Gouda....
En toen werd het destijds door Sportwethouder Alexander Pechtold in de onderste la verstopte plan van een combinatie van een overdekt zwembad "De Vliet" in combinatie met een kunstijsbaan weer boven water gehaald. Met de warmte, die vrijkomt bij het koelen van de ijsvloer kan het zwemwater verwarmd worden.
Inmiddels heeft de Gemeenteraad van Leiden ingestemd met de bouw van een 250-meterbaan met de mogelijkheid van een 333-meterbaan indien de omliggende gemeenten meebetalen.
Met dank aan waterpolospeelster Iefke van Belkum, winnares van een gouden medaille op de Olympische Spelen in Peking in 2008. Met haar als boegbeeld heeft ZVL de boel weer op gang getrokken.
Op de imposante erelijst mag de geboren en getogen Leidse straks ook nog IJsbaan "De Vliet" bijschrijven. Niet gek voor een waterpolospeelster!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten