donderdag 3 oktober 2019

Jong geleerd of 3 oktoberviering op het ijs

Dit jaar was het thema van de 3 oktoberoptocht "Jong geleerd". Het plan was, dat ik daar vanmiddag naar zou gaan kijken, maar daar ik afgelopen week door uiteenlopende redenen niet aan mijn deel in het opspuiten van water voor de ijsaangroei in de Leidse IJshal was toegekomen. En daar bij mij "afspraak is afspraak" geldt, haalde ik vandaag mijn schade in.
Daar ik aan de Vondellaan harder nodig was dan als toeschouwer 100.001, werd het kijken naar de optocht uit mijn agenda geschrapt en had ik een koude 3 oktober.
Denk nu niet, dat ik zielig ben. Ik heb een geweldig Leids ontzet gehad. Om half 7 stapten mijn vrouw en ik uit ons bed en na het ontbijt fietsten we in de regen naar het Van der Werffpark. Daar zongen we traditioneel mee met het koraal onder leiding van Wim de Ru.
Ik had mijn IJVL-schaatskleren aan en mijn Fryslân-muts op. Dat bleek handig te zijn, want een studente kon haar vriendin door de drukte naar haar toe loosden via haar mobiel met precieze aanwijzingen met als slotzin: "Ik sta naast een man met een Friese ijsmuts!"
De dirigent stak weer in een grootse vorm. Na een lied met een lastige a capella-strofe merkte Wim fijntjes op: "Ik weet niet, of jullie het gemerkt hebben, maar toen het orkest niet meespeelde, bleken er heel veel componisten in het koor te zitten!"
Na heerlijk gezongen en smakelijk gelachen te hebben om de Den Tonckelaarlezing, wandelde ik met Ada naar "Sijthoff", waar we koffie en warme chocolademelk met heerlijke appeltaart namen. Daarmee zat het feestgedruis er voor ons op.
Met mijn vrouw fietste ik door het prachtige centrum van onze Sleutelstad naar de Vondellaan. Ada reed door naar de volkstuin, waar het nodige nog gedaan moest worden. Ik betrad de  mij zo vertrouwde Leidse IJshal.
Bij de ingang werd ik opgevangen met de mededeling, dat de rol als testrijder dit jaar aan mijn neus voorbij ging. Jeroen Straathof was met zijn jongste dochter al op de binnenbaan aan het schaatsen.
Nou, daar zat ik helemaal niet mee. Hoeveel schaatsers kunnen zeggen, dat ze tijdens hun eerste schreden in het nieuwe seizoen op het ijs staan met een wereldkampioen?
De eerste wereldkampioen op de 1500 meter had afgelopen week ook geholpen met de opbouw van de ijsbaan. Daarnaast heeft deze oud-ploeggenoot van Siebe zich de afgelopen jaren enorm ingezet voor de komst van een nieuwe kunstijsbaan in Leiden en is hij voorzitter van de IHCL, de Leidse shorttrackvereniging.
Onder het toeziend oog van haar moeder Evelyn testte Juup haar eerste shorttrackschaatsen uit met het oog op de Hutspotcup van aanstaande zaterdag. Natuurlijk ging dat wat onwennig, maar dat gold voor deze veteraan, die al bijna 40 jaar rondschaatst in de Ton Menken IJsbaan ook.
Het thema van de optocht mag dan "Jong geleerd" zijn, in de kleine ijsbaan aan de Vondellaan werd het in de praktijk gebracht! Een traditie trouwens, want in de loop van ruim 4 decennia bleek deze 200-meterbaan een kweekvijver voor veel schaatstalent met wereldkampioenen, Olympische kampioenen en de winnaar van de Elfstedentocht.
Je zag, dat Juup steeds zekerder op haar schaatsen ging rijden. Datzelfde kon ik ook van mezelf zeggen. Na een klein half uur verlieten we het ijs.
Daarna had ik tijd om bij te praten met Evelyn en Jeroen en buiten een stukje uit te lopen met Juup.
Vervolgens ging ik aan de slag met hetgeen, waarvoor ik was gekomen. Helpen met het opspuiten  van de ijsvloer en andere nuttige klussen. Piet van de Harskamp bracht met de Zamboni een laagje water op het ijs, ik deed dat met de brandslang in de hoeken, waar de dweilmachine niet bij kon komen.
Daarnaast vlocht ik met Jan, Piet en Wim Notenboom ijzeren strips door de netten, die we aan de binnenboarding stevig vastschroefden. Zo konden de pucks bij het ijshockey geen schaatsers op de buitenbaan vellen.

Om half 5 zaten de koude klussen erop. Thuisgekomen was ik op deze frisse en wisselvallige dag behoorlijk rozig.
Op deze 3 oktober kon ik trouwens in de praktijk brengen, wat ik jong geleerd had. Als kind speelde ik vaak Indiaantje. Vooral in de Indianenkreten was ik erg goed. Toen de ijsmeester hard riep om de decibelmeter aan de overzijde te testen, kon ik laten horen, dat ik daar bovenuit kon komen.
De eerste keer kwam ik tot 80 decibel, de tweede keer zelfs tot 90 decibel. En dat op 30 tot 40 meter afstand. Met mijn longinhoud zit het wel goed.

Geen opmerkingen: