Het zal niemand ontgaan zijn, dat er vanmorgen een aardige sloot water gevallen is.
Om half 9, het moment waarop ik meestal op de fiets stap om naar mijn werk te gaan, kwam de regen echt met bakken uit de hemel. Ik besloot om toch nog maar even te wachten tot de bui wat minder werd.
Ik trok mijn regenbroek aan en het IJVL-trainersjack, dat bij eerdere buien behoorlijk waterdicht bleek te zijn. Niet dus. Tegen dit soort zware buien bleek de trainersjas niet bestand. Als een verzopen kat kwam ik in filiaal Hoornes/Rijnsoever aan.
Niet alleen mijn jas was doorweekt, dat waren de mouwen van mijn bloes en de dunne katoenen sweater evenzeer. Ik hing ze over stoelen te drogen. Voor het eerst in mijn leven was ik blij, dat ik bedrijfskleding aan kon trekken.
Als dienstweigeraar hou ik helemaal niet van uniformen of iets wat daar op lijkt. Mijn voorkeur gaat uit naar andere kledij.
Mijn afkeer van bedrijfskleding heeft er mee te maken, dat anderen bepalen, hoe je er uit moet zien. Met 8 zusters boven me was ik gezegend met 9 moeders. In mijn jeugd heb ik voldoende ongevraagde kledingadviezen gekregen voor de rest van mijn leven!
Er schuilt geen modepop in mij, ook al was ik eenmalig blij met de bedrijfskleding, maar dat kwam vooral omdat die droog was.
Toch had, om de filosoof Cruijff te citeren, elk nadeel zijn voordeel. Ik dacht erover om het trainersjack mee te nemen bij de fietsvakantie komende zomer. Door de proef op de som, waarbij ik nattigheid voelde, zie ik daar toch maar van af.
vrijdag 9 juni 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten