Het is verbazingwekkend, hoe lang je soms op op zich logische opmerkingen moet wachten. Mijn 8 zusters hebben hun uiterste best gedaan om mij als modelkind op te voeden. Desondanks heb ik bijna een kwart eeuw moeten wachten, voordat een trainer in mijn bijzijn de opmerking plaatste: "Wat zijn jullie braaf!"
Letty Ruhaak nam de honneurs waar voor onze vaste trainer, die het schema voor de zowaar weer eens droge dinsdagavond had uitgeschreven. We begonnen op de trappen van Leiden Lammenschans, waar we 3 keer de serie van 5 sprongoefeningen uitvoerden. Maar net zoals bij de stripverhalen van Asterix en Obelix kon ook hier de vraag gesteld worden: Heel Gallië?
Nee, er was een uitzondering. Ik had vorige week dinsdagavond met het touwtje springen een beetje last gekregen van mijn linkerachillespees. Lichte overbelasting. Bij het inlopen voelde het niet helemaal fijn, dus de sprongen op de trap liet ik achterwege. In plaats ervan deed ik schaatsstappen en statisch zitten.
We liepen met een man of 10 naar Cronesteyn, waar we een drietal piramides hadden van vier keer een minuut dribbelen en drie keer een minuut versnellen. Een heerlijke training, zeker gezien de vele plassen, die op het grasveld te zien waren.
"Daar kunnen we echt roeien!", zei ik tegen een paar trainingsmaten. De droogtraining bleef dus een echte droogtraining.
Zodoende deden we gewoon, wat van ons gevraagd werd en werd onze ware aard eindelijk erkend: "Wat zijn jullie braaf!"
Vrijdagmiddag wandelde ik langs het park in de Stevenshof en daar viel mijn oog op een veldje met grote klavers. Ik zag daar zowaar een klavertje 4 bij staan. Toen ik mij bukte, zag ik pal ernaast een niet alledaags klavertje 5.
Een klavertje 4 heeft de naam geluk te brengen. Hoeveel meer geluk, moet een klavertje 5 dan wel niet schenken.
Vanochtend was dat nog niet zozeer het geval. De geplande Kaag- en Braassemtocht viel letterlijk in het water. De ene bui na de andere trok als een trein met diverse wagons over, zoals exact zo was aangegeven op buienradar. Het hardlopen en fietsen gaat in zulke gevallen door, door het skeeleren kun je dan een groot kruis zetten.
Wat dat aangaat brachten klavertje 4 en 5 nog geen geluk. Hoewel Ada daar heel anders over denkt. Zij was heel blij, dat ik diverse huishoudelijke klussen deed, zoals de wastafels en de w.c.'s schoonmaken, en dan ook nog in die volgorde....
Daar ik niet zo veel schaatsers ken, die de marathon lopen, ben ik meestal de enige, die afstanden van 30 km ga trainen. Vandaag waren de rollen een keertje omgedraaid. Hans Boers is in training voor de marathon van Amsterdam en zou vandaag zijn eerste 30 km gaan lopen. We hadden om 12 uur afgesproken bij station Voorschoten. Ik fietste er in de regen naar toe. Om half 12 onweerde het weer eens, maar om kwart voor 12 waren de donder en bliksem weggedreven. Hans kwam naar station Voorschoten toe gelopen en had er dus al een km of 6 op zitten, toen we langs de Papelaan naar Den Deyl liepen. Door de winkelstraat van Wassenaar slalomden we door het winkelend publiek door, tot we bij Duinrell kwamen. Door het bos liepen we naar De Klip. Hier werd het eindelijk droog. We sloegen bij het eerste bospad linksaf, richting Meijendel. Over de glooiende schelpenpaden liepen we opnieuw een kilometer in de regen. Voor mijn tepels was dit net even te veel gevraagd. Zij begonnen door het schuren van het natte wielershirt te bloeden. Een vrij bekende marathonkwaal.
De regen hield gelukkig vrij snel op en de rest van de loop liepen we onder een dicht wolkendek langs "Pannenkoekenhuis Meijendel" om over onverharde paden naar de zoveelste villawijk van Wassenaar te lopen. Hier kreeg Hans het op zijn heupen. Het marathontempo werd verwisseld voor een hoger tempo van zeker 12 km per uur. Langs "Auberge de Kievit" vervolgden we de route langs lommerrijke lanen. Bij de A44 namen we het tunneltje naar de Horstlaan en langs het bescheiden optrekje van onze sportieve kroonprins en zijn Argentijnse schoonheid was ik toch weer terug bij de fietstocht van eind juli en begin augustus: de Oranjeroute. Bij de tunnel onder het spoor door sloeg Hans rechtsaf in de richting van zijn huis in Leidschendam, waar hij zijn eerste 30 km in ongeveer 3 uur zou voltooien. Dat deed hij hehoorlijk goed, zeker in vergelijking met mijn eerste 30-er. Ik liep over de Velostrada naar station Voorschoten, waar ik in twee uur en een kwartier een halve marathon als training gelopen had. En vrijwel uitsluitend door mooie natuur. Dat kan gelukkig ook nog in dit deel van de Randstad.
De Duitsers houden van veel eten en als je een biertje bestelt, is het ook een maatje groter dan bij ons. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat je bij onze oosterburen aardig wat mensen ziet, die flink aan de maat zijn. Dat is, in mentaal opzicht, meteen een flinke opsteker. Vergelijk je jezelf daar met mannen van je eigen leeftijd, dan voel je je direct een stuk slanker.
Maar de Duitsers hebben daar wat op gevonden. Eens in de zoveel tijd gaan ze "Abspecken" in een Kurort. Verreweg de meeste kuuroorden zijn te herkennen aan het woord Bad. We kwamen tijdens de Oranjeroute langs prachtige stadjes, die getooid zijn met dit voorvoegsel: o.a. Bad Ems en Bad Arolsen.
Vorig jaar fietsten we door Ost-Friesland naar Nieuweschans. In Duitsland stond dit aangegeven als Bad Nieuweschans.
Nu had ik als geheime doelstelling voor deze vakantie om af te vallen. Dat is gelukt, al is het niet in die mate gebeurd, die mij voor ogen stond. Na 1058 km fietsen door Duitsland was ik 1 pond kwijt. In Engeland helpen ze je veel sneller van een pond af....
Bij vertrek woog ik 68 kg, bij terugkeer 67,5. Gezien de hoeveelheid lichaamsbeweging, die ik heb gehad, is dat niet veel. Dat heeft er gedeeltelijk te maken, dat we vaker uit eten zijn geweest dan met andere fietsvakanties en de porties in Duitsland zijn toch echt een slagje groter dan bij ons. Daarnaast heb ik me voorbeeldig aan het Reinheitsgebot gehouden.
Nu weeg ik voor mijn lengte niet overdreven veel: voor iemand met een lengte van 1.73 zit ik met een gewicht van 67,5 kg niet eens zo veel boven de "ideale" BMI. Het probleem is, dat iedere kilo meer bij mij zich meteen rond mijn buik ophoopt.
Tijdens de fietstocht door de duinen bij Bergen begon Ada over mijn "blubberbuik".
Tja, sommige opmerkingen zijn erg raak. En dit was er zo eentje.
Ik had mij dus voorgenomen om deze zomer, net als 2 jaar geleden, van de blubberbuik af te komen. Maar helaas, het Abspecken is dus niet helemaal gelukt.
Misschien moet ik volgend jaar wat vaker naar een Kurort, beginnend met de naam Bad.
Het komt een enkele keer voor, dat je een opdracht krijgt, die je helemaal op het lijf geschreven is. Gisterenavond was zo'n avond, dat ik een kolfje naar mijn hand kreeg aangereikt.
Daar de Schaats Instructie Cursus van start ging in het clubgebouw van de schaatsclub in Leiderdorp, was ik vroeger naar de skeelerbaan gegaan om nog wat extra rondjes te rijden, voor de training om half 8 begon. Ik kwam om 7 uur gelijk met Bert Staal aan. Het kwam goed uit om even te helpen sjouwen, zodat alles op tijd klaargezet kon worden voor de SIC.
Derhalve reed ik op de redelijk natte baan mijn eerste rondjes. Het avondzonnetje en de wind deden hun drogende werk en vanaf de rand van de baan zag je de skeelerbaan droog worden. Hoewel je niet echt weggleed met je wielen was het parool toch: voorzichtigheid troef.
Om half 8 begon de training onder leiding van Jaap de Gorter, die zijn programma terstond om moest zetten, daar de baan niet volledig droog was. Het werd zodoende geen snelheidstraining, maar eentje met technische oefeningen. De laatste oefening, die Jaap ons opdroeg, was 4 rondjes heel rustig rijden en het afzetbeen goed nastrekken. Hij vatte dit in drie woorden samen: "Langzaam Breed rijden!"
Dat doe ik trouwens mijn hele leven al....
Op het hoogtepunt moet je stoppen, dus na de 4 rondjes vertrok ik om 8 uur naar de cursusruimte in het clubgebouw, waar 9 cursisten zaten voor de SIC. Er waren 2 mailtjes met afmeldingen gekomen voor de eerste cursusavond, dus 11 beginnende trainers in totaal. Een goede score.
Onder de bezielende leiding van Gerard Driessen werden de natuurkundige principes van het schaatsen behandeld. Zeer interessante stof.
Een van de conclusies was, dat topschaatsers niet anders kunnen, dan breed schaatsen. Je moet immers diep zittend met kracht zijwaarts afzetten. En dan ga je automatisch breed rijden.
"Maar", zei Gerard: "Bij beginnende schaatsers zie je er ook mensen bij, die zeer breed rijden. Dat heeft niets te maken met een zijwaartse afzet, maar juist met het draaien van je bovenlichaam. Dan ga je langzaam Breed rijden!"
Onlangs is de IJshal Leiden genomineerd voor de publieksjurering van het Rabobank Wensenfonds 2011.
We verzoeken iedereen, die de schaatssport een warm hart toedraagt en woonachtig is in Leiden, Leiderdorp of Oegstgeest, zijn stem uit te brengen op de IJshal Leiden om het schaatsen nog veiliger te maken.
Hiertoe is er een verzoek ingediend voor een AED apparaat, waarmee in geval van nood middels een elektronische schok het hart weer op gang kan worden gebracht.
Graag willen we ook kinderhelmen aanschaffen, deze worden gebruikt tijdens kinderpartijtjes en tijdens de schaatslessen die door vrijwilligers van de IJshal Leiden op maandag t/m vrijdag in de schoolvakanties worden verzorgd.
Stemmen is mogelijk t/m 31 augustus 2011 via www.schaatshalleiden.nl of www.rabobankwensenfonds.nl/nl/stemformulier.html
Bestuur Stichting IJshal Leiden
Bij deze wil ik dit graag onder jullie aandacht brengen!
De droogtraining was gelukkig een stuk droger dan de weg er naar toe. De lucht zag er al dreigend uit, toen ik naar Jos Drabbels fietste, maar in een paar seconden tijd was mijn afritsbroek kletsnat. Gelukkig is het van een stof gemaakt, die snel droogt.
Ik weet het: "De meeste mensen douchen zich na het sporten...."
Bij Jos wachtten we de bui af, alvorens we naar "De Bult" fietsten.
Het was warm en droog, maar heiig op deze zomeravond. Met 11 personen, waarvan de meesten een leuk weekeinde hadden gehad tijdens het fietsweekeinde in Zuid-Limburg, met het hilarische "Los is los" als running gag, liepen we naar "Cronesteyn".
Hier begonnen we met de oefeningen op het touwladder. Het blijft lastig, deze coördinatieoefeningen. Doe je ze linksom goed, dan ga je met dezelfde passen rechtsom ineens fout. Wat dat aangaat is het net als met oefeningen op de toonladder: zolang het goed gaat, gaat het goed, maar maak je een klein foutje tijdens het loopje, dan kom je er niet meer in.
Daar het bruggetje te nat was voor de elastiekoefeningen van vorige week, tot groot verdriet van Robert Nozeman, kregen we als alternatief een piramide met touwtjespringen voorgeschoteld.
Tot slot was er een kwartier lopen rond het veld met tussendoor oefeningen, waarbij we niet in het natte gras hoefden te gaan liggen.
Terwijl de rest van de groep om kwart voor 9 de gebruikelijke weg naar de kantine van Swift namen, liepen Jos Drabbels, Robert Nozeman en ik nog een extra blokje om door Cronesteyn" op voorstel van Hans Boers, die de marathon van Amsterdam wil gaan lopen. En dan moet je natuurlijk "kilometers maken".
Het tempo werd in de schemering langs de Vliet flink opgeschroefd. Zo haalden we een jonge hardlopende vrouw in, die ineens een viertal heren van middelbare leeftijd voorbij zag stuiven. Ze zei slechts één woord: "Shit!"
De haan kraaide af en toe, dat het een lieve lust was. Desondanks deed het verduisteringsgordijn zijn zegenrijke werk. De slaap kwam elke keer weer terug. In deze contreien wordt de zondagsrust nog gerespecteerd en daar deed ik op dit tijdstip graag aan mee.
Om 9 uur hadden Ada en ik ons gedoucht en waren we in de benedenzaal, waar we konden ontbijten. De rest van het gezelschap druppelde binnen. Tijdens het ontbijt was er een onverwachtse onweersbui, waarbij de druppels losjes naar beneden kwamen.
Na het ontbijt reed ik naar Veenendaal-West, maar ik maakte een inschattingsfout. Ik volgde het fietspad door het bos pal langs het spoor in de veronderstelling, dat ik zo bij Veenendaal-West uit zou komen. Helaas, ik kwam bij het verder gelegen Veenendaal-De Klomp uit. Hier zag ik, dat het treinverkeer rond Driebergen nog steeds ontregeld was. Het was voor ons handiger om via Amersfoort te reizen. Bij terugkomst op de Hofstede was er koffie en thee met boterkoek.
Rond het middaguur gingen we wandelen over de Grebbedijk, in mei 1940 een heuse verdedigingslinie tegen de bombarderende Duitsers.
Ter hoogte van landgoed Lambalgen bij de brug naar Scherpenzeel verkozen we de wandeling door het mooie bos van Lambalgen. Een dochter van me wist het toegangshek open te krijgen, waarna we met een man of 16 onze wandeling konden vervolgen.
De helft van de club ging over de dijk linea recta door naar Hooybroeck, de andere helft liep het stuk, dat we gisteren al gelopen hadden.
's Middags was het een zoete inval. Iedereen at en dronk maar wat, zo het hem of haar uitkwam. Tussendoor werden de tassen ingepakt en de kamers ontruimd.
De stapel pannenkoeken verdween eerder, dan ze was verschenen. Dat gold niet voor Anton, Annemarie en Samuel, die nog naar Harderhaven zouden fietsen. Ike en Elisabet waren eerder op hun OV-fiets vertrokken dan bovengenoemd trio.
De lucht begon weer te betrekken, en toen Ada en ik ter hoogte van de op zondag gesloten kanoverhuurder fietsten, begon het te regenen. Gelukkig reden we langs het Valleikanaal onder grote bomen, die flink wat spetters tegenhielden.
Nu waren de Grebbelinie en de Hollandse waterlinie uiterst ingenieuze vindingen. Tegenwoordig is het niet meer nodig voor de verdediging van onze landsgrenzen, maar kunnen we het in tijden van invallende vorsten prima gebruiken. Zet de sluizen open, zorg voor een klein laagje water op de akkers en weilanden en je hebt een prachtige ijsbaan van de grote rivieren tot het Veluwemeer!
Na een toch wel mooie tocht langs de voormalige Grebbelinie reden we Amersfoort binnen, waar we met kunst- en vliegwerk de trein van half 7 hadden. In Hilversum stapten we over op de stoptrein, die ons door het Naardermeer naar Leiden bracht.
Met 42 km op de teller en ruim 174 km in 3 dagen waren we om half 9 terug van een gezellig Buijzenweekeinde.
Mijn trainingsgroep was dit weekeinde net als afgelopen jaren naar Zuid-Limburg afgereisd om daar de Mergellandroute te fietsen. Vermoedelijk hebben ze meer kilometers gemaakt dan ik, maar in ieder geval zwaardere.
Boeren staan erom bekend, dat ze altijd vroeg uit de veren zijn, ook al spreken ze dat veelal uit als "altied". Het sprak dus vanzelf, dat deze tijdelijke bewoner van Hofstede Hooybroeck om half 6 al wakker was. De morgenstond heeft goud in de mond, nietwaar.
Daar er geen koeien gemolken hoefden te worden, sloot ik nog heel even de ogen met als verbluffend resultaat, dat ik ze pas om 8 uur weer open deed. In mijn wielerkleding liep ik om half 9, met een banaan achter de kiezen, naar de boerderij van de verhuurders van Hooybroeck, waar een eveneens rennende dochter me tegemoet liep.
"Ik heb gehoord, dat je hier kunt kanoën op het Valleikanaal", zei ik.
"Dat klopt", kreeg ik als antwoord. De boerin gaf 2 adressen op, waar ze kano's verhuurden. Bij het eerste gebouw was niemand aanwezig, bij het loonbedrijf met de twee herdershonden wel.
Ik zou bij het ontbijt informeren, hoeveel familieleden 's middags, net als destijds op de Regge, mee zouden gaan. Ik rende van de noordrand van Scherpenzeel weer terug naar onze boerderij, het laatste gedeelte over de dijk.
Na het zweet van 6 km hardlopen van mijn lijf gespoeld te hebben, kon ik aanschuiven bij het ontbijt. Bij de inventarisatie bleek, dat 10 personen mee zouden gaan roeien. Terwijl een paar personen met de auto boodschappen gingen doen, fietste ik naar het loonbedrijf, waar ik bij Ineke Schimmel kano's reserveerde. Op de terugweg pinde ik in Scherpenzeel geld en kocht een Trouw om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws.
Rond het middaguur was iedereen weer terug en konden we bij de koffie en thee de appeltaart aansnijden. Tegelijkertijd konden we uitzoeken, wie met wiens fiets naar de kanoverhuurder zou rijden. Over het fietspad langs het Valleikanaal gingen we er naar toe.
Om half 2 zaten Katrin, Camilla en Marja in de driepersoonskano, Ike en Elisabeth in de eerste tweepersoonskano en mijn middelste dochter en Maria in de tweede, terwijl Anton, Jeroen, Sebas en ik in een kayak plaatsnamen. Het is trouwens wel toepasselijk, de combinatie Scherpenzeel en Kayak. Toetsenist Ton Scherpenzeel was de motor van Kayak. Dus als ik wat lyrisch word....
Het was op het warmst van de dag, dat we van wal staken. Het was een prachtige tocht op het Valleikanaal, die ook wel de Grift genoemd wordt.
Aan de ene kant had je de dijk met veel bomen, aan de andere kant was veel riet en een afwisseling van bossen, akkers en weilanden en af en toe een boerderij. Zo roeiden we in verschillende tempo's naar Hooybroeck.
Ik was als laatste gestart en wie mij een beetje kent weet, dat deze sportman een achterstand nooit meer uit handen geeft. In mijn rode wielershirt in de rode kayak droeg ik met recht de rode lantaarn.
We legden aan ter hoogte van onze Hofstede, waar we met de achterblijvers kletsten, terwijl we wat aten. Ike en Elisabeth waren doorgeroeid naar de stuw, ik volgde, uiteraard op gepaste afstand, hun voorbeeld. Bij de stuw kon je niet verder, dus vanaf hier moest je drieënhalve kilometer terugroeien. Dat ging makkelijker door het lichte verval. Je ging sneller met minder moeite.
Het kanoën is trouwens een uitstekende training voor je rug- en armspieren en in mindere mate ook voor je buikspieren.
Om 3 uur waren we terug bij ons vertrekpunt. Na € 66,- betaald te hebben voor het peddelen pedaleerden we terug naar de Hofstede, waar we thee dronken, alvorens we met een man of 10 gingen wandelen. We liepen op de Grebbedijk naar de brug bij landgoed Lambalgen, om aan de overzijde van de Grift naar de stuw te wandelen. Hier liepen we langs de rand van een bos.
Om half 6 waren we terug bij Hooybroeck, waar de voorbereidingen werden getroffen voor de barbeque op deze warme en zonnige zomerdag.
Ada trok de deur om 8 uur achter zich dicht. Ze moest gewoon werken. Ik had een vrije dag en vertrok om kwart voor 10 met alle spullen, die mijn vrouw her en der had klaargezet, op de fiets. Het voordeel van grote fietstassen.
Na de regendag van gisteren was het bewolkt, maar droog. Met de wind in de rug ging het eerste deel van de rit makkelijk.
(Foto: Gerard Leeuw, 2009)
Ik nam het Molenpad in Zoeterwoude en fietste langs de N11 naar het oosten, waar ik de Lagelandroute onder Alphen door nam.
Daar je slechts op een paar punten het Aarkanaal over kunt, pikte ik een randje Alphen mee en fietste naar Zwammerdam. Hier stak ik de Rijn over en nam de afslag naar Aarlanderveen, waarbij ik na 30 km een korte pauze nam om de banaan op te peuzelen.
Ik fietste langs de Ziende en over het fietspad dwars door de Nieuwkoopse plassen, waar ik diverse heerlijke tochten over het ijs heb gemaakt.
De fietstocht door Duitsland was mooi, maar dit is ook schitterend.
De zon was doorgebroken en met Hollandse luchten reed ik langs de kronkelende Meije met zijn talloze watervogels naar Woerdense Verlaat. Hier pikte ik een deel van de skeelertocht van begin juli mee. Bij De Geer nam ik een tweede korte eetpauze. Met 2 rozijnenboterhammen in de maag vervolgde ik de tocht naar Breukelen, waar ik via de Scheendijk bij het Tienhovens kanaal kwam, de uiterste zuidpunt van de Loosdrechtse plassen.
Door de Tienhovense polder fietste ik naar Molenpolder, een voor mij onbekend oord, maar op schaatsforum meestal één van de eerste plekken, waar je kunt schaatsen. Daar de weg door het dorp Molenpolder was opgebroken, reed ik langs Oud-Maarsseveen naar Westbroek. Bekend terrein, want vorig jaar hadden we hier een wandeling door het trilveen gemaakt.
In Achttienhoven at ik mijn laatste 2 boterhammen op om over een fietspad tussen de beuken naar Groenekan te trappen. Dwars door de bebouwing van De Bilt en Zeist reed ik naar station Driebergen-Zeist toe, waar Ada en onze middelste dochter om even voor half 3 waren aangekomen. Ik was er na 87 km op de afgesproken tijd.
We hadden de intentie om via de LF4 naar Scherpenzeel te rijden, maar deze loopt heden ten dage veel zuidelijker dan op de kaart met fietsroutes in de provincie Utrecht, die ik had. Op de weg naar Langbroek had Ada, die de gedetailleerde kaart voor zich op het stuur had, door, dat we op de verkeerde weg zaten.
Bij Sterkenburg stond een bord met een knooppuntenkaart, waarop de route naar Maarn stond aangegeven. Mijn dochter zocht op haar mobiel via GPS de kortste route op. Dat hebben we geweten. We reden al snel over onverharde wegen. Geen probleem, in Duitsland hadden we dit met regelmaat gedaan.
Maar voorbij Doorn werden de wegen zandpaden, die ook nog eens kapot gereden waren. Daar zit je na 100 km rijden op een flink bepakte fiets niet op te wachten.
Toen we een fietspad kruisten, zocht ik op de globale kaart een alternatieve route door de bossen. Ik kreeg echter geen navolging. Na een kleine km vond ik een beter begaanbaar pad in de richting van de A12. Ook hier wat stukken mul zand, maar over het algemeen kon je wel wat beter fietsen. Af en toe was er een stuk paarse heide.
Helaas moest ik weer een stuk terugbuigen. Er zijn weinig mogelijkheden om de A12 passeren. Bij Maarn kwam ik mijn vrouw en dochter weer tegen.
Om half 5 was ik na 118,4 km fietsen bij Hofstede Hooybroeck, waar we het Buijzenweekeinde door zouden brengen. Mijn schoonouders waren al op de boerderij, die Ada en ik vorig jaar in juli en oktober al 2 keer bekeken hadden.
In de loop van de middag en avond druppelde de rest van de familie binnen.
Gisterenavond voor het eerst sinds onze fietsvakantie weer eens geskeelerd. Met trainer Jos Drabbels fietste ik naar de ijsbaan van Leiderdorp, waar we om half 8 weer een gevarieerde training hadden. De oefening met de felle afzet bij het uitkomen van de bocht sloot uitstekend aan bij de oefening in de elastieken bij de laatste droogtraining. Op deze halfbewolkte maar droge avond was de eerste training na de vakantie voor mij meteen de laatste volledige skeelertraining van het seizoen. Volgende week begint de Schaats Instructie Cursus, waarmee we (aankomende) schaatstrainers een spoedcursus geven.
We gaan dieper in op het hoe en waarom van het schaatsen: o.a. de technische achtergronden van de schaatsbeweging (waarom ga je harder bij een bepaalde kniehoek?), hoe leer je deze iemand aan, en hoe maak je een training of een jaarplan.
Verder proberen we te laten zien, hoe je technische "mankementen" bij schaatsers kunt herstellen.
De cursus van 6 opeenvolgende woensdagavonden begint volgende week woensdag, op 24 augustus om 20.00 uur in het clubgebouw van IJsclub Leiderdorp, waar de IJVL ook dit jaar weer skeelertraining geeft. De 6 theorieavonden lopen dus af net voor de kunstijsbanen open gaan.
Op twee nog nader te bepalen avonden is er in de Leidse IJshal een praktisch gedeelte, waarin de geleerde stof in de praktijk wordt gebracht.
Voor IJVL-leden is de SIC-cursus gratis. Wel worden ze geacht om minimaal een jaar schaatsles te geven. Geen probleem, lijkt me, want het is hartstikke leuk om te doen.
Om toch nog even met het skeeleren te eindigen: op zondag 28 augustus wordt voor de tweede keer de Kaag- en Braassemtocht georganiseerd. U kunt kiezen uit de afstanden 10, 25 en 40 km. Vorig jaar heb ik deze gereden en het is me uitstekend bevallen. Deze tip wil ik u dus niet onthouden. Voor meer informatie: klik hiernaast op Monique Velzeboer Foundation.
Het was voor mij de eerste droogtraining van de IJVL in 4 weken. Voor de afwezigheid had ik een geldige reden: de fietsvakantie. Conditioneel zat het dus wel goed. Ook het hardlopen ging afgelopen week erg makkelijk. Maar het is altijd even afwachten, hoe de spieren de oefeningen verteren.
We begonnen op de trappen van Lammenschans met de bekende serie sprongoefeningen, waarna we in Cronesteyn op de ladder onder het mom van coördinatieoefeningen weer een serie fraaie "silly walks" ten tonele voerden.
De avond werd besloten met dribbelen, met tussendoor een piramide van telkens 20 seconden versnellen in diverse gradaties, met aansluitend buikspieroefeningen.
Maar het hoogtepunt was zonder twijfel de schaatsstappen in de elastieken.
De elastieken werden aan de bovenleuning van de houten brug vastgebonden, waarna we in de elastieken moesten gaan hangen in de schaatshouding en dam met veel kracht afzetten. Een heel verrassende oefening. Daar bij de uitgangshouding al veel spanning op het elastiek stond, werd je na de afzet vanzelf weer teruggetrokken in de uitgangshouding. Je kon dus continu doorgaan met deze gecombineerde techniek- en krachtoefening.
De trainer was zeer tevreden over onze inzet en liet ons er nog een schepje bovenop doen: "De laatste paar passen van de serie moeten jullie met al je kracht doen." Er was echter één voorbehoud: "Jullie zijn niet verzekerd!"
Nauwelijks waren deze historische woorden uitgesproken, of Robert Nozeman was het eerste IJVL-lid, dat er individueel in slaagde, om de tractorband te laten knappen.
Robert is nu wel verzekerd: van eeuwige roem!
Door de bossen reden we naar Beckum, waar we de Werse volgden. We kwamen langs Mergelafgravingen. In de ontstane gaten waren meertjes ontstaan met blauwgroen water.
Het was inmiddels behoorlijk warm geworden. We waren goed op weg, tot we op een bord stuitten met de aankondiging, dat alle fietsroutes waren omgeleid. We reden via het industrieterrein van Ahlen en Ada wist ons hier feilloos naar de juiste afslag naar Vorhelm te loodsen.
Over de Alte Münsterweg trapten we tegen de wind in naar Sendenhorst, waar we op het terras van Hotel Waldmutter in het zonnetje een klein bord "gemischte Schnitte" namen. Om 6 uur konden we er weer even tegen. We reden door het gezellige centrum van Sendenhorst om over een wirwar van kleine, stille weggetjes door prachtig boerenland naar Wolbeck te fietsen, een oud stadje, maar tegenwoordig een buitenwijk van Münster.
Langs de Werse fietsend kwamen we om kwart over 8 aan op Campingplatz Münster, waar we vorig jaar ook gekampeerd hadden. Op de teller stond ruim 80 km. Niet gek voor een rustdag.
Nu tref je in vrijwel iedere vakantie wel een regendag aan. 's Nachts hoorden we de regen op het doek van onze Esvo-tent kletteren. Om half 7 was het droog. Weer ingedommeld en om 8 uur eruit. De binnentent opgeruimd en de buitentent hingen we te drogen over de bank, waar we ontbeten.
We informeerden nog even bij onze buren over hun ervaringen met hun Eureka koepeltent. Die waren zeer positief. Nu we voor de zoveelste keer met een natte buitentent zaten, zijn we toch op zoek naar een alternatief voor onze fietstrektochten.
Om 20 over 9 reden we over de brug over de Werse naar het centrum van Münster.
Bij het verlaten van deze universiteitsstad begon het hard te regenen, terwijl het door ons gekozen deel van de 100 Schlösser Route parallel liep met de R1, die we vorig jaar gefietst hadden.
Voor Haixbeck verlieten we deze route en reden door een groot bos bij Schloss Hulshoff, waarbij we een ree van het bouwland het bos in zagen schieten. Bij Tillbeck vonden we om half 12 een café op het terrein van een "Stift", in dit geval een psychiatrische instelling. Hier dronken we wat warms en aten 2 vruchtentaartjes. Ook kochten we een aantal mooie kaarten met wijze spreuken.
Terwijl de kerkklokken luidden, ten teken dat het inmiddels middag was, hesen wij ons weer in onze regenbroeken. Het was even droog geweest, maar de hemelsluizen gingen weer open, terwijl wij naar Schapdetten klommen. Via Heller daalden we af naar de Atobahn, die we via een viaduct overstaken. Vanaf Buldern, waar we onder een afdak schuilden voor een wolkbreuk, fietsten we 7 km langs een drukke weg naar Dülmen. De 100 Schlöser Route met een paar km onverhard fietspad leek ons na zo'n stortbui niet zo'n geslaagd plan.
In Dülmen brak de zon zowaar even door, terwijl we op het Rathausplatz lunchten. Vanaf Dülmen hadden we een prachtige route naar Haltern am See, waarbij de regenbroek weer tevoorschijn kon worden gehaald. Het grootste deel van deze etappe ging door het bos. Op de open velden, waar je de tegenwind goed voelde, kon je pas echt merken, hoeveel wind er stond.
Het stuwmeer van Haltern am See lag, in tegenstelling tot de Edersee, wel helemaal vol. Door de Innerstadt van Haltern am See, het zoveelste leuke Duitse plaatsje, trapten we naar Bergbossendorf en niet te vergeten: Freiheit.
De lucht werd in de verte donkerpaars, het teken, dat er een fikse bui aan zat te komen. Even hadden we de hoop, dat de bui langs zou trekken, maar het geluk van vrijdag met het Oranjezonnetje hadden we vandaag niet.
Vlak voor Wulfen zaten we midden in de tweede wolkbreuk van de dag, nog veel heviger dan de eerste. We schuilden onder een oude eik en zagen, hoe de licht glooiende weg in 10 minuten tijd veranderde in een heuse beek. Een paar bliksemflitsen en donderslagen maakten het beeld compleet.
Het kamperen hadden we uit ons hoofd gezet. In Wulfen gingen we op zoek naar een hotel. Helaas, het enige hotel van het dorp werd verbouwd en was zodoende gesloten. Het volgende hotel, Schloss Lembeck, ging een tikkeltje boven onze begroting.
Over gedeeltelijk onverharde wegen vervolgden wij onze route door de bossen. In Rhade, waar het weer regende, vroegen we nogmaals naar een overnachtingsplaats en zowaar, er was een Gasthof. Om half 6 betraden we Zimmer 7 van Hotel Pierick., waar we 's avonds na 91 km fietsen Münsterisches Zwiebelnfleisch aten. Het smaakte heerlijk.
De keuze voor een hotel was de juiste gebleken. 's Nachts kletterde het een paar keer stevig op het dak. Verder prima geslapen tot een uur of half 8. We namen een korte douche, ik vulde de bidons met schoon water, we vouwden op Zimmer Sieben de buitentent netjes op en ik sjouwde alle bagage naar beneden, alvorens we om 8 uur een Frühstück hadden.
Om kwart voor 9 reden we door Rhade. We zouden via Oestrich rijden en vandaar de weg naar de 100 Schlösser Route oppikken. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. In Duitsland staan kleine plaatsjes niet of nauwelijks aangegeven.
We zwierven in deze mooie omgeving met kromme wegen dusdanig, dat we in het akkerland halverwege Raesfeld en Erle uitkwamen. We kozen voor de verkeerde kerktoren, daar we op een andere weg waren terecht gekomen dan gedacht. In Erle maakten we een rondje om de kerk en reden tegen de wind in naar Raesfeld.
Het was bewolkt maar droog, maar er stond een hardere wind dan gisteren en het was een stuk kouder. Of, zoals het weerbericht in een Duitse krant een paar dagen geleden aangaf in een pakkende en toepasselijke kop: "Frühherbst im Hochsommer".
Vlak voor Raesfeld wilde Ada wat drinken, maar er zaten geen bidons op de fietsen. Deze stonden nog op kamer 7 van Hotel Pierick, boven de wastafel in het hoekje. Zodoende hadden we ze beiden over het hoofd gezien, toen we controleerden, of we alles hadden.
"Heb jij zin om ze te gaan halen?" was de retorische vraag? Nee dus, want 2 keer 12 km fietsen, terwijl we thuis nog een stuk of 6 bidons hadden staan, is niet zo'n geslaagd plan. We kochten in Raesfeld dus 2 flesjes bronwater, die ook in de bidonddragers pasten, waarna we een stukje klommen naar Isselquelle, de bron van de Oude IJssel.
Door een golvend landschap vak akkers en bossen reder we naar Rheden en vandaar naar Bocholt, waar we aan de Aasee wat dronken. Het was nog een paar km naar het centrum van Bocholt, waar we vlak bij het Alte Rathaus broodjes kochten voor onderweg en een ook voor wespen lekkere koek, die we op het marktplein oppeuzelden.
De klok sloeg 12 uur, toen we de Aa opzochten. De komende 12 km zouden we over verharde en vooral onverharde paden langs de Bocholter Aa rijden. Het landschap deed al wat Hollandser aan dankzij de dijk, waar we soms op reden. Na in een schuilhut tijdens een klein buitje geschuild te hebben, reden we een paar km op de grens van Nederland en Duitsland. Vlak voor Genderingen verlieten we de 100 Schlösser Route en daarmee tevens Münsterland.
We waren in het coulissenlandschap van de Achterhoek, waar we met een fikse tegenwind gedeeltelijk langs de Oude IJssel naar Doetinchem fietsten, waar we met een tweetal overstappen de trein naar Leiden namen. Om kwart over 6 waren we weer thuis, na 1058 km over de Oranjeroute en tal van andere schone oorden.
Om 9 uur zaten we op de fiets. Het eerste deel van onze tocht was het slotdeel van de etappe van de dag ervoor langs de Diemel. Vanaf deze kant hadden we een mooi uitzicht op de boven op de heuvel gelegen Altstadt van Warburg.
We bleven de Diemelroute volgen. Vanaf Germete begon het klimmen tot voorbij Wethen, waarna we als beloning kilometers lang konden afdalen naar Rimbeck, waar we langs een spoordijk fietsten. Ooit een sneltrein op oorhoogte voorbij horen komen?
Op weg naar Wrexen wachtte ons een onaangename verrassing: een vrij steile brug met trappen en een goot. Hierover moesten we de bepakte fietsen zeulen. Na Wrexen was het klimmen en dalen tot Orphetal. Nog een korte klim volgde en we konden afdalen tot Westheim.
Na een korte drinkpauze bij een Konditorei wachtte ons een klim van 5 km. Tot Oesdorf was het niet al te steil, maar de laatste en bochtige kilometers hakten er aardig in, ondanks het prachtige panorama. In Meerhof aangekomen besloten we om via de rand van het Teutoburger Woud naar Dalheim af te dalen. Een geweldige keus van Ada. Over een stille bosweg daalden we een km of 5 af langs een daar ontsprongen beek.
In Dalheim passeerden we het enorme pand van het voormalige klooster. We bleven de beek volgen, tot deze bij Husen uitmondde in de Altenau. Via Atteln kwamen we zo in Henglarn, waar we op een bankje bij het stijlvolle oorlogsmonument lunchten.
Het was inmiddels behoorlijk warm geworden. Ik kocht in een nabijgelegen winkel wat koele frisdranken. We verlieten het standbeeld in de toren van een voormalige kerk om langs de Altenau naar Etteln te fietsen, waar we over mooie, stille weggetjes tot Borchen probeerden te komen. Dat lukte tot halverwege, toen we op een drukke weg uitkwamen.
Deze reden we uit tot Kirchborchen, waar we afsloegen tot de tweesprong voor Alfen: rechtdoor was over een steile klim, linksaf volgden we de Alme naar Alfen. We kozen de Bach-variant.
In Alfen volgde de laatste echte klim van de dag over de weg naar Salzkotten. Daarna reden we over een licht aflopende hoogvlakte. Bij de eerste roronde volgde een Umleitung. De Duitse automobilisten kozen voor een omweg, zodat wij een stille weg door het bos voor onszelf hadden.
Salzkotten is de grootste plaats op deze hoogvlakte, waar wij dwars door het aardige centrum fietsten om via een saaie weg via Verne naar Mantinghausen aan de Lippe te trappen.
Het terrasje, wat we onszelf in het vooruitzicht hadden gesteld, was er niet. Bij een benzinestation kochten we een ijsje, alvores we langs de Lippe via Mettinghausen naar Lippstadt reden. Hier deden we inkopen voor het avondeten op de camping. Toen we de supermarkt ingingen, scheen er een waterig zonnetje, een kwartier later, bij het verlaten van de winkel, was regen ons deel.
In regenjassen gehuld probeerden we onze weg door een wirwar van beken en kanalen te vinden. Dit lukte. Via Benninghausen, waar we de jas uittrokken en Eickelborn, waar deze weer aan moest, hietsten we moeizaam naar Hovestadt. Logisch, we waren al 9 uur onderweg en hadden er 110 km op zitten. De laatste loodjes wegen het zwaarst, zeker op een zwaar beladen fiets in de regen.
We zwoegden voort via Heintrop naar Schmehausen, waar de camping op de kaart stond aangegeven. De Duitse Gründlichkeit is ook niet meer, wat het geweest is, want op de aangegeven plek stonden alleen recreatiewoningen. We fietsten terug naar Vellinghausen, waar we om half 8 een tweepersoonskamer vonden bij Hotel Schlotmann.
We konden niets meer eten, want er was die avond een groot feest. Geen nood, want we sliepen in een houten bijgebouw. Onder het afdakje kookte Ada de vanmiddag gekochte tortellini's met champignons.
Na ruim 126 km fietsen ging dat er wel in. De hotelkamer was prima, maar daar we niet kampeerden, konden we de rustdag van morgen wel op onze buik schrijven. Nu we het toch over rust hebben: ondanks de feestmuziek was ik 's avonds na alle lichaamsbeweging als een blok in slaap gevallen.
Om kwart over 8 verlieten we het hotelbed om de fietsen op te laden en aansluitend in het hoofdgebouw te gaan ontbijten. Onderweg kwamen we een groep van ongeveer 12 wandelaars tegen, die 26 km zouden gaan wandelen. In de ontbijtzaal kwamen steeds meer feestgangers met slaperige koppen binnen.
Om half 10 stapten we op de fiets om naar Heintrop te rijden, waar we gisteren al gesignaleerd waren. Onderweg kwamen we de groep wandelaars tegen. We werden hartelijk ontvangen door Vera en Ard en we konden ons nieuwe familielid Mattis in levenden lijve aanschouwen. Een leuk joch, dat al contact probeerde te zoeken.
We praatten over van alles en nog wat, o.a. over het gebruik bij de geboorte van een kind, dat Pinkeln heet. Terwijl de moeder nog in het ziekenhuis ligt, komen familie, buren, vrienden e.d.langs om een biertje te drinken op de boreling. Pinkeln betekent letterlijk plassen. Het eerste plasje is ook geel vocht, De symboliek is duidelijk, het eerste plasje is ook geel vocht. Dit is weer eens wat anders dan beschuit met muisjes. Alleen de door Dick Laan geschreven boeken over Pinkeltje bekijk ik nu met heel andere ogen....
We aten tomatensoep met broodjes, maar hoe gezellig het ook was, wij moesten weer op pad. Münster was de dichtstbijzijnde camping en dat was nog een behoorlijk eind fietsen. We namen hartelijk afscheid van Vera, Ard en Mattis en gingen op weg, terwijl de bewolking brak.
We staken de Lippe over bij Lippborg en vergisten ons meteen al in de route. Via het vergelijken van 2 kaarten kwamen we bij Assen weer op de goede weg. Hier begon het klimmen: die Beckumer Berge. Het was een mengeling van boerenland, waar we etage voor etage omhoog klommen.
Ik nam een slok water uit mijn bidon en het smaakte heel vreemd. Ada had bij Ard water in de bidon gedan. Er zat nog een laagje vocht in. Ik had 's nachts de bidon op de fiets laten zitten. Kennelijk had een van de feestgangers er een restant kruidenbitter of iets dergelijks in gedaan. Zwaar verdund levert dit een laffe smaak op. Ik ga er trouwens maar van uit, dat het kruidenbitter was en niet iets wat op Pinkeln lijkt....
Her en der waren trouwens mooie uitzichtspunten. Bij een ervan raakten we in gesprek met een Duitser, die ons wat over de lokale geschiedenis vertelde. Als het economisch slecht ging in Soest, een rijke stad, trokken de inwoners er op uit om vee e.d. van de omliggende steden te stelen. Beckum had, om dit te voorkomen, op deze berg een uitkijktoren gebouwd om de inwoners voor dit gevaar te waarschuwen: die Soestwarte.
Na een km fietsen door het bos kwamen we bij de Soestwarte uit. We liepen naar het terras, om even van het uitzicht te genieten en daar zat de groep wandelaars van 's ochtends. We hadden graag op het terras neergestreken, maar we moesten nog "weiter".
Het was onze laatste blik op het Lippetal.
Toen we gisterenavond naar bed gingen, begon het net te spetteren. De hele avond nacht kwamen er buien over ons heen, maar toen we om kwart voor 8 wakker werden, was het droog en een beetje zonnig. We fristen ons op en ruimden de binnentent op, waarna we de buitentent te drogen hingen over een voetbaldoel. Onderwijl ontbeten we.
Om half 10 reden we van de camping af. Dat ging gemakkelijk, want de R6 liep over de camping op een meter of 50 van onze kampeerplek. Over een glooiend, maar niet zo steil bospad langs de Edersee reden we onder de steile bergwanden met bossen, zoals we die gisteren in de andere richting vanaf Asel-Süd hadden gelopen.
Bij Bringhausen reden we ook over een camping. Asel-Süd was veel gemoedelijker. Langs de rand van het stuwmeer, dat vanaf Rehbach eindelijk een echt meer was, klommen en daalden we naar de stuwdam.
We reden de Talsperre Ederstausee op, waarna na een klein stukje vlak rijden aan de een klein stukje vlak rijden het klimmen naar Waldeck begon.
Het deed niet onder voor de klim naar Meerbornsheide. Alleen de vlakke aanloop ontbrak. Het ging met minstens 10% omhoog. In Waldeck reden we naar de Altstadt, waar we in een Konditorei wat aten en dronken en genoten van het mooie uitzicht op deze hoogte.
Aansluitend konden we een paar kilometer afdalen. We passeerden Netze, waarna we klommen en daalden in de richting van Selbach.
Vanaf Selbach volgde een lange klim, soms met vals plat, door het met bossen omzoomde boerenland. Boven onze hoofden zweefden een paar adelaars hoog in de lucht.
Vanaf de top van de heuvel daalden we 4 km af naar Freienhagen, waar we op een bankje wat aten. Over een vrij drukke weg klommen we naar de 425 meter hoge Brandrückenkopf. We reden hier 9 km door het bos, en aan de natte bospaden te zien, waren we de regenbui net mis gereden, terwijl wij tijdens onze lunchpauze een andere bui over zagen komen, waar we een half uur eerder gefietst hadden. Zoiets heet mazzelen.
Het traject door het bos werd alleen bij Volkhardingshausen even onderbroken door een open ruimte. Bij een boerderij waren enkele grote akkers. In de afdaling door het Langer Wald, met haarspeldbochten op een onverhard bospad, werd onze weg versperd door een omgevallen boom.
Met wat sjouwwerk wist ik de boom een klein beetje te verschuiven, zodat we er op een lager punt overheen konden. Gezamenlijk tilden we de fietsen over de boomstam om onze afdaling naar de Twiste te vervolgen.
Etage na etage klommen we naar Mengeringhausen. Dit steeds een stukje hoger klimmen ging door tot het eindpunt van de Oranier Fahrrad Route: Bad Arolsen.
In de geboorteplaats van koningin Emma gingen we op zoek naar kaarten van de omgeving net boven Hessen. Ik moet zeggen: dat viel niet mee. In de boekhandel was überhaupt niets, bij de Tourist Information wat globale kaarten.
We besloten de route te verleggen. Van de R6 namen we afscheid. We zouden naar de camping in Warburg fietsen.
Voor we zo ver waren, reden we langs het Schloss van Bad Arolsen.
Bij dit prachtige gele paleis zat de Oranjeroute er op!
Als ik nou nog geen lintje krijg....
We reden door naar Wetterenburg, waar we via een flinke omweg de Twistesee bereikten. Daar gekomen mochten we dezelfde weg weer terug rijden. Ik baalde.
Vanaf hier volgden we de Twiste, met alleen in Volksmarsen nog een keer fout rijden. Soms reden we langs de beek over stille weggetjes, maar ook regelmatig over drukke wegen. Via Welda kwamen we in Warburg uit, waar we camping Eversburg bereikten middels een laatste steile klim.
Om kwart over 6 kregen we daar te horen, dat we om 7 uur mee konden eten in het café van de camping. We maakten graag gebruik van dit aanbod, waarna we na 82 km fietsen de tent opzetten in het zonnetje op deze aan de fietsroute naar Praag gelegen camping.
Het enige raadsel, waar ik mee werd opgezadeld, was de verwelkoming van de eigenaresse: "U bent hier toch al eens eerder geweest?"
"Nee", kon ik uit volle overtuiging zeggen.
"Dan moet het iemand zijn geweest, die sprekend op u leek."
Ik ben benieuwd, wie dat is....
Geboren en getogen in Nieuw-Vennep in een gezin met 12 kinderen en sinds 1979 woonachtig in Leiden. Mijn vader was de oprichter van het transportbedrijf B.Breed & Zonen in Nieuw-Vennep, dat nog steeds bestaat.
Ik ben in 1983 getrouwd en vader van 4 kinderen.
Ik train al sinds mijn verhuizing naar Leiden voor de Elfstedentocht en ben uiteraard een groot liefhebber van schaatsen op natuurijs.