Iedere duursporter weet, of behoort te weten, dat er een balans moet zitten tussen inspanning en ontspanning. Je moet tijd nemen om te herstellen. Nadat ik zondag door de weersomstandigheden veel dieper was gegaan dan gepland, leek het me niet zo handig om vanmorgen een herstelloop van een kilometer of 5 te plannen.
Toen een collega van me gisterenmiddag vertelde, dat de aanschafinformaties, op grond waarvan ik de romans aanschaf, al ingelezen waren, greep ik dit buitenkansje met beide handen aan. Ik zou vanmorgen werken en morgenochtend vrij nemen.
Zodoende fietste ik om half 8 met de wederom zeer harde wind naar de Oude Singel, waar ik behoorlijk ontspannen op bezoek ging bij mijn trainingsmaat Arthur van Winsen. Op werkbezoek wel te verstaan, want er waren wat herstelwerkzaamheden aan mijn gebit nodig. Met verdoving uiteraard. Ik kan behoorlijk afzien, maar je moet niet overdrijven.
Nadat de restauratie was afgerond fietste ik met een fikse tegenwind naar Katwijk. Vooral de windstoten deden me aan zondag denken. Gelukkig was het wel droog na de hoosbuien van afgelopen nacht. Om kwart over 9 werd ik gezandstraald op de Boulevard, terwijl ik kon genieten van de ruwe zee.
Een kwartier later was ik op mijn werk in het herfstweer druk in de weer met wat herstelwerkzaamheden in het zomerrooster.
dinsdag 31 maart 2015
zondag 29 maart 2015
Zwemmen in maartse buien
De voorspellingen beloofden niet veel goeds: het zou hard gaan regenen en flink gaan waaien. Niet bepaald de omstandigheden, waar je op hoopt, als je je eerste 30 kilometer in de aanloop naar de marathon van Leiden gaat lopen. Maar ja, 't Is net oars. Bij de marathon kun je ook zulke omstandigheden treffen en dan haak je ook niet af.
Om 7 uur liep de wekker af. Daar de zomertijd net was ingegaan, voelde het aan als 6 uur 's ochtends. Het begin van een Spartaanse dag.
Na met Ada te hebben ontbeten, pakte ik mijn fiets uit de schuur en fietste langs de Leidse IJshal, waar je het rode crepepapier in de berg langzaam smeltend ijs zag slingeren naar een zeer rustig centrum van Leiden. Het vroege uur in combinatie met de slechte weersvoorspellingen hield de meeste Leidenaars kennelijk binnen. En niet alleen hen. Ook in de polders richting Roelofarendsveen was het opvallend rustig.
Met de wind in de rug schoot het lekker op. Zodoende had ik genoeg tijd om aan te bellen bij "Huize Brugzicht". Bij de Molen- en Merentocht is hier altijd een koek-en-zopiepost, die me af en toe zeer goed van pas kwam. Nu heb ik in "De Elfsteden toch gereden" een hoofdstuk geschreven met als titel "Huize Brugzicht". Nu kon ik een keer iets terugdoen.
Om half 10 had ik me ingeschreven voor de halve marathon en met startnummer 2263 op mijn buik was ik de eerste loper, die de kleedkamer in de sporthal betrad. Een minuut of 10 later liep ik richting Oude Wetering, waar ik langs het water richting Ringvaart liep, waar ik me omkeerde en met de wind tegen het grootste deel van het parcours van de 10 kilometer aflegde in 50 minuten. Het was gelukkig nog droog.
Terwijl ik in de kleedkamer wat at en dronk, begon het te regenen. Ik sloot aan in de rij voor het toilet, een bekend verschijnsel voor het begin van een halve marathon. Dan is het letterlijk en figuurlijk druk.
In de regen begonnen we aan de 21,1 kilometer. Het startschot werd gelost door Alieke Hoogenboom, de zoveelste sportieve hoogvlieger uit de Veen. Ik begon vrij rustig, daar ik wist, dat we langs de Braassemermeer de harde wind tegen hadden. Maar na 2 kilometer voelde ik me zo goed, dat ik kon versnellen. Ik liep weg van de groep, waarin ik liep, maar het lukte me niet om aansluiting te vinden bij de groep van een man of 10, die voor me liep. Intussen lag de groep, die ik had verlaten 100 meter achter me. In het wielrennen noemen ze dat "zwemmen". Het was dus zwemmen in maartse buien.
Langs de Braasemermeer werden de dijken opgehoogd. Bij de 9 kilometer was het droog, maar nu kwam er slik op de weg.
Nu weet ik uit mijn jeugd in de Haarlemmermeer, dat natte modder erg glad kan zijn. En daar wij sportschoenen aanhebben en niet beschikken over tijgerklauwen, zorgde ik ervoor om zover mogelijk bij de modder vandaan te lopen.
Uit het achterveld waren 2 lopers, die de oversteek naar mij gemaakt hadden bij de drinkpost op 6 kilometer. Van een van hen hoorde ik, dat we op een schema van 1.42 zaten, ondanks dat we 5 kilometer tegenwind hadden gehad. De polder naar Hoogmade moest evenwel nog komen. En in dit gedeelte maakte ik de klassieke fout: zelfoverschatting!
Langs de Wijde Aa liep ik met een van de lopers weg van de derde. Mijn metgezel stelde voor om te proberen om bij de groep voor ons te komen, zodat we op de winderige Aderweg in de luwte konden lopen. Ik was zo stom om toe te happen.
We verhoogden het tempo en het gat van 100 meter werd 50 en bij het opdraaien van de Aderweg was het zelfs nog maar 20 meter. Mijn loopmaat kon de sprong naar het kleine peloton wel maken, ik bleef op een kleine 20 meter hangen. Daar liep ik dan in mijn eentje tegen de harde wind in te beuken, terwijl ik een behoorlijke krachtsinspanning had gedaan.
Aanvankelijk was er niets aan de hand. Uit het peloton moesten een paar lopers lossen. Ik kon een van hen inhalen, maar de rest bleef voor me uit lopen. Toch ging het niet slecht. Tussen de 6 en de 14 kilometer werd ik door geen enkele andere loper ingehaald.
Maar toen was het hek van de dam. In de laatste 5 kilometer werd ik door de ene na de andere loper ingehaald. Zonder een echte inzinking was de snelheid er echt uit. Nota bene met de wind voornamelijk in de rug lag het tempo lager dan in de eerste helft met de wind tegen. Ik had iets niet helemaal goed gedaan. Met zo'n enorm verval kunnen ze me zo selecteren voor het Nederlands elftal.
Ik kreeg de rekening gepresenteerd voor de doldwaze actie om te proberen bij de groep voor me te komen. Nu kon ik het me permitteren. Het was "slechts" een training van 30 kilometer. Bij de marathon breng je jezelf in de problemen met dit soort versnellingen. Deze les zal ik zeer goed in mijn oren knopen!
In de regen finishte ik uiteindelijk in de teleurstellende tijd van 1.52.55. De gemiddelde snelheid was 11.21, goed voor een 133e plaats.
Het oranje trainingsjack, dat ik als een soort regenjas had aangetrokken, deed ik vlak voor de finish uit, zodat mijn startnummer zichtbaar was. Hoefde ik dat alvast niet uit te trekken in de kleedkamer, waar ik een heerlijke warme douche nam, voordat ik in droge kleren en in regenpak naar Burgerveen fietste. Bij Rozen & Radijs was de kraamreceptie van Indy, de dochter van mijn nicht José. Zo kon ik een groot deel van mijn familie zien en spreken, terwijl de regen keihard op het dak kletterde.
Om een uur of half 5 werd het zowaar droog. Om kwart voor 5 fietste ik tegen de aangezwollen wind in. Vooral op de Ringvaartdijk was het letterlijk oppassen geblazen. Af en toe werd je door windstoten schuin van voren de weg opgeblazen. En dat met een snelheid van soms maar 8 kilometer. Ik schakelde op het voorblad terug van de tweede naar de eerste versnelling, iets wat ik normaal alleen in de bergen doe. Mede dankzij de inspanningen van vanmiddag had ik geen kracht meer in de benen.
Wie dacht, dat het ergste achter de rug was, vergiste zich deerlijk. Ter hoogte van Nieuwe Wetering begon het te regenen en niet zo'n klein beetje ook. De wind trok verder aan met zware windstoten.
Vooral op de rechte fietspaden naar Rijpwetering, Oud-Ade en het Vennemeer kreeg ik het flink voor mijn kiezen. De zware regen ging over in hagel. Het was wederom zwemmen in maartse buien. Het dieptepunt qua "snelheid" was, nog afgezien van de keer dat ik het gras werd geblazen, een eenmalige 4,4 kilometer per uur in een harde rukwind.
Waar ik gedacht had om de spieren lekker los te rijden, moest ik een nieuwe zware inspanning leveren. Ik deed ruim 2 uur over 26 kilometer fietsen....
Ik heb zo'n vaag idee, dat het lopen van een marathon lichter is dan hetgeen ik vandaag te verstouwen kreeg.
Om 7 uur liep de wekker af. Daar de zomertijd net was ingegaan, voelde het aan als 6 uur 's ochtends. Het begin van een Spartaanse dag.
Na met Ada te hebben ontbeten, pakte ik mijn fiets uit de schuur en fietste langs de Leidse IJshal, waar je het rode crepepapier in de berg langzaam smeltend ijs zag slingeren naar een zeer rustig centrum van Leiden. Het vroege uur in combinatie met de slechte weersvoorspellingen hield de meeste Leidenaars kennelijk binnen. En niet alleen hen. Ook in de polders richting Roelofarendsveen was het opvallend rustig.
Met de wind in de rug schoot het lekker op. Zodoende had ik genoeg tijd om aan te bellen bij "Huize Brugzicht". Bij de Molen- en Merentocht is hier altijd een koek-en-zopiepost, die me af en toe zeer goed van pas kwam. Nu heb ik in "De Elfsteden toch gereden" een hoofdstuk geschreven met als titel "Huize Brugzicht". Nu kon ik een keer iets terugdoen.
Om half 10 had ik me ingeschreven voor de halve marathon en met startnummer 2263 op mijn buik was ik de eerste loper, die de kleedkamer in de sporthal betrad. Een minuut of 10 later liep ik richting Oude Wetering, waar ik langs het water richting Ringvaart liep, waar ik me omkeerde en met de wind tegen het grootste deel van het parcours van de 10 kilometer aflegde in 50 minuten. Het was gelukkig nog droog.
Terwijl ik in de kleedkamer wat at en dronk, begon het te regenen. Ik sloot aan in de rij voor het toilet, een bekend verschijnsel voor het begin van een halve marathon. Dan is het letterlijk en figuurlijk druk.
In de regen begonnen we aan de 21,1 kilometer. Het startschot werd gelost door Alieke Hoogenboom, de zoveelste sportieve hoogvlieger uit de Veen. Ik begon vrij rustig, daar ik wist, dat we langs de Braassemermeer de harde wind tegen hadden. Maar na 2 kilometer voelde ik me zo goed, dat ik kon versnellen. Ik liep weg van de groep, waarin ik liep, maar het lukte me niet om aansluiting te vinden bij de groep van een man of 10, die voor me liep. Intussen lag de groep, die ik had verlaten 100 meter achter me. In het wielrennen noemen ze dat "zwemmen". Het was dus zwemmen in maartse buien.
Langs de Braasemermeer werden de dijken opgehoogd. Bij de 9 kilometer was het droog, maar nu kwam er slik op de weg.
Nu weet ik uit mijn jeugd in de Haarlemmermeer, dat natte modder erg glad kan zijn. En daar wij sportschoenen aanhebben en niet beschikken over tijgerklauwen, zorgde ik ervoor om zover mogelijk bij de modder vandaan te lopen.
Uit het achterveld waren 2 lopers, die de oversteek naar mij gemaakt hadden bij de drinkpost op 6 kilometer. Van een van hen hoorde ik, dat we op een schema van 1.42 zaten, ondanks dat we 5 kilometer tegenwind hadden gehad. De polder naar Hoogmade moest evenwel nog komen. En in dit gedeelte maakte ik de klassieke fout: zelfoverschatting!
Langs de Wijde Aa liep ik met een van de lopers weg van de derde. Mijn metgezel stelde voor om te proberen om bij de groep voor ons te komen, zodat we op de winderige Aderweg in de luwte konden lopen. Ik was zo stom om toe te happen.
We verhoogden het tempo en het gat van 100 meter werd 50 en bij het opdraaien van de Aderweg was het zelfs nog maar 20 meter. Mijn loopmaat kon de sprong naar het kleine peloton wel maken, ik bleef op een kleine 20 meter hangen. Daar liep ik dan in mijn eentje tegen de harde wind in te beuken, terwijl ik een behoorlijke krachtsinspanning had gedaan.
Aanvankelijk was er niets aan de hand. Uit het peloton moesten een paar lopers lossen. Ik kon een van hen inhalen, maar de rest bleef voor me uit lopen. Toch ging het niet slecht. Tussen de 6 en de 14 kilometer werd ik door geen enkele andere loper ingehaald.
Maar toen was het hek van de dam. In de laatste 5 kilometer werd ik door de ene na de andere loper ingehaald. Zonder een echte inzinking was de snelheid er echt uit. Nota bene met de wind voornamelijk in de rug lag het tempo lager dan in de eerste helft met de wind tegen. Ik had iets niet helemaal goed gedaan. Met zo'n enorm verval kunnen ze me zo selecteren voor het Nederlands elftal.
Ik kreeg de rekening gepresenteerd voor de doldwaze actie om te proberen bij de groep voor me te komen. Nu kon ik het me permitteren. Het was "slechts" een training van 30 kilometer. Bij de marathon breng je jezelf in de problemen met dit soort versnellingen. Deze les zal ik zeer goed in mijn oren knopen!
In de regen finishte ik uiteindelijk in de teleurstellende tijd van 1.52.55. De gemiddelde snelheid was 11.21, goed voor een 133e plaats.
Het oranje trainingsjack, dat ik als een soort regenjas had aangetrokken, deed ik vlak voor de finish uit, zodat mijn startnummer zichtbaar was. Hoefde ik dat alvast niet uit te trekken in de kleedkamer, waar ik een heerlijke warme douche nam, voordat ik in droge kleren en in regenpak naar Burgerveen fietste. Bij Rozen & Radijs was de kraamreceptie van Indy, de dochter van mijn nicht José. Zo kon ik een groot deel van mijn familie zien en spreken, terwijl de regen keihard op het dak kletterde.
Om een uur of half 5 werd het zowaar droog. Om kwart voor 5 fietste ik tegen de aangezwollen wind in. Vooral op de Ringvaartdijk was het letterlijk oppassen geblazen. Af en toe werd je door windstoten schuin van voren de weg opgeblazen. En dat met een snelheid van soms maar 8 kilometer. Ik schakelde op het voorblad terug van de tweede naar de eerste versnelling, iets wat ik normaal alleen in de bergen doe. Mede dankzij de inspanningen van vanmiddag had ik geen kracht meer in de benen.
Wie dacht, dat het ergste achter de rug was, vergiste zich deerlijk. Ter hoogte van Nieuwe Wetering begon het te regenen en niet zo'n klein beetje ook. De wind trok verder aan met zware windstoten.
Vooral op de rechte fietspaden naar Rijpwetering, Oud-Ade en het Vennemeer kreeg ik het flink voor mijn kiezen. De zware regen ging over in hagel. Het was wederom zwemmen in maartse buien. Het dieptepunt qua "snelheid" was, nog afgezien van de keer dat ik het gras werd geblazen, een eenmalige 4,4 kilometer per uur in een harde rukwind.
Waar ik gedacht had om de spieren lekker los te rijden, moest ik een nieuwe zware inspanning leveren. Ik deed ruim 2 uur over 26 kilometer fietsen....
Ik heb zo'n vaag idee, dat het lopen van een marathon lichter is dan hetgeen ik vandaag te verstouwen kreeg.
Labels:
Boeken,
Braassemermeer,
Fietsen,
Hardlopen,
Marathon,
Molentocht,
Sportboeken
zaterdag 28 maart 2015
Hör mein Bitten, Herr
Vanmorgen hadden we een extra repetitie van de Leidse Koorprojecten. In de sport heeft dit de zweem van een straftraining, maar daar was absoluut geen sprake van. De oefenstof voor het project "Blest pair of Sirens" is echter dermate uitgebreid, dat we gewoon tijd te kort kwamen om alles fatsoenlijk in te studeren.
Met Ada fietste ik naar "De Helianth" om boodschappen in te slaan voor de komende week en van de Herenstraat was het nog maar een klein stukje naar de Lokhorstkerk. De opkomst was minder dan gebruikelijk, alleen de bassen waren verhoudingsgewijs goed opgekomen. Onder leiding van Wim de Ru zongen we "Hör mein Bitten, Herr" van Felix Mendelssohn Bartholdy helemaal door.
Het grootste deel van de repetitie besteedden we aan dit prachtige koorwerk. Bij de slottekst moest ik onwillekeurig denken aan het vliegtuig van Germanwings, dat deze week moedwillig tegen een Alpenwand aan is gevlogen door de co-piloot, die 149 anderen meenam in zijn zelfgekozen dood.
"O könnt ich fliegen wie Tauben dahin,
weit hinweg vor dem Feinde zu fliehn!
In die Wüste eilt ich dann fort,
fände Ruhe am schattigen Ort."
Ik kan me de angst van de inzittenden, die het vliegtuig in volle vaart op de bergwand af zien stormen, levendig voor de geest halen. Vermoedelijk zijn er nog heel wat schietgebedjes gebeden.
Ik weet meteen weer, waarom ik vliegangst heb: als er iets gebeurt, ben je als inzittende volkomen kansloos. Voor mijzelf is er dus absoluut geen sprake van "No more fear of flying".
Bij deze vliegramp was het Duitse Haltern am See de zwaarst getroffen plaats. Zestien scholieren en twee docenten van een Gymnasium in in deze plaats kwamen om het leven.
Nu wil het toeval, dat mijn vrouw en ik vorig jaar door Haltern am See gefietst hebben, toen we door het Lippetal fietsten. Ik citeer: "Langs de rivier de Lippe werd het landschap steeds glooiender. De klimmetjes werden steeds langer. Via Lippramsdorf trapten we naar Haltern am See, waar we een fietsenmaker vonden. Net voor de middagpauze haalde hij de verdikking bij de voorbagagedrager eraf. Het probleem van de modder was opgelost, het probleem van de regen niet.
In een ijssalon namen we latte macchiata, warme chocolademelk en 2 tosti's met diverse soorten kaas en ham, terwijl de regen flink naar beneden kwam zetten. Om 1 uur vervolgden we de weg door het stuwmeer, waarna we in een prachtig donker beukenbos kwamen."
Met de slachtoffers en hun nabestaanden nog in gedachten zong ik mee in deze prachtige hymne van Mendelssohn-Bartholdy, waar een paar muzikale instinkers in verstopt zitten.
Aan het slot zongen we nog eenmaal het "Pater Noster" van Hendrik Andriessen door.
Om 1 uur zat de extra repetitie er op. Over 2 weken hebben we weer de volgende geplande oefenmiddag van de Leidse Koorprojecten. Intussen kunnen we zo goed en kwaad als het gaat thuis verder repeteren op deze en andere liederen.
Met Ada fietste ik naar "De Helianth" om boodschappen in te slaan voor de komende week en van de Herenstraat was het nog maar een klein stukje naar de Lokhorstkerk. De opkomst was minder dan gebruikelijk, alleen de bassen waren verhoudingsgewijs goed opgekomen. Onder leiding van Wim de Ru zongen we "Hör mein Bitten, Herr" van Felix Mendelssohn Bartholdy helemaal door.
Het grootste deel van de repetitie besteedden we aan dit prachtige koorwerk. Bij de slottekst moest ik onwillekeurig denken aan het vliegtuig van Germanwings, dat deze week moedwillig tegen een Alpenwand aan is gevlogen door de co-piloot, die 149 anderen meenam in zijn zelfgekozen dood.
"O könnt ich fliegen wie Tauben dahin,
weit hinweg vor dem Feinde zu fliehn!
In die Wüste eilt ich dann fort,
fände Ruhe am schattigen Ort."
Ik kan me de angst van de inzittenden, die het vliegtuig in volle vaart op de bergwand af zien stormen, levendig voor de geest halen. Vermoedelijk zijn er nog heel wat schietgebedjes gebeden.
Ik weet meteen weer, waarom ik vliegangst heb: als er iets gebeurt, ben je als inzittende volkomen kansloos. Voor mijzelf is er dus absoluut geen sprake van "No more fear of flying".
Bij deze vliegramp was het Duitse Haltern am See de zwaarst getroffen plaats. Zestien scholieren en twee docenten van een Gymnasium in in deze plaats kwamen om het leven.
Nu wil het toeval, dat mijn vrouw en ik vorig jaar door Haltern am See gefietst hebben, toen we door het Lippetal fietsten. Ik citeer: "Langs de rivier de Lippe werd het landschap steeds glooiender. De klimmetjes werden steeds langer. Via Lippramsdorf trapten we naar Haltern am See, waar we een fietsenmaker vonden. Net voor de middagpauze haalde hij de verdikking bij de voorbagagedrager eraf. Het probleem van de modder was opgelost, het probleem van de regen niet.
In een ijssalon namen we latte macchiata, warme chocolademelk en 2 tosti's met diverse soorten kaas en ham, terwijl de regen flink naar beneden kwam zetten. Om 1 uur vervolgden we de weg door het stuwmeer, waarna we in een prachtig donker beukenbos kwamen."
Met de slachtoffers en hun nabestaanden nog in gedachten zong ik mee in deze prachtige hymne van Mendelssohn-Bartholdy, waar een paar muzikale instinkers in verstopt zitten.
Aan het slot zongen we nog eenmaal het "Pater Noster" van Hendrik Andriessen door.
Om 1 uur zat de extra repetitie er op. Over 2 weken hebben we weer de volgende geplande oefenmiddag van de Leidse Koorprojecten. Intussen kunnen we zo goed en kwaad als het gaat thuis verder repeteren op deze en andere liederen.
Labels:
Fietsen,
Fietsvakanties,
Lippetal,
Muziek,
Römer-Lippe-Route
vrijdag 27 maart 2015
Berkheide
Na een totaal verregende donderdagmiddag en -avond was het vandaag gelukkig droog, toen ik naar huis fietste. Een flets zonnetje kwam door de niet al te zware bewolking heen. Voor mij een mooie gelegenheid om vanaf mijn werk door de duinen naar Leiden te fietsen. Na een stukje Boulevard reed ik Berkheide binnen.
Je bent geneigd om mooie stukken natuur in je eigen omgeving als "gewoon" te bestempelen, maar de duinen tussen Den Haag en Katwijk behoren tot de mooiste van Nederland. Daar ik aardig wat in Nederland gefietst heb en de Noordzeeroute aardig ken, durf ik deze stelling te verdedigen.
Dit blijkt ook uit deze prachtige foto van fotografe Wilma Bergveld.
Ik ken het gebied van haver tot gort. Ik heb er heel wat trainingskilometers gemaakt met Hans Boers, terwijl de Halve marathon van Katwijk, de zwaarste van Nederland, dit prachtige gebied doorkruist.
Er stond een flinke bries, dus het was een prima training: klimmen met tegenwind. Bij "De Klip" moesten we op de rijweg fietsen. Het te smalle fietspad wordt vermoedelijk verbreed. Al het oude asfalt was weggehaald en er werd nu geëgaliseerd. Ik ga er maar van uit, dat het voor het strandseizoen geasfalteerd is.
Met de extra klim door Rijksdorp fietste ik langs het Valkenburgse meer op Leiden aan. Thuis gekomen hoorde ik van de enorme stroomstoring in een groot deel van de Randstad.
Ik had er niets van gemerkt. Maar ja, ik heb dan ook geen elektrische fiets....
Je bent geneigd om mooie stukken natuur in je eigen omgeving als "gewoon" te bestempelen, maar de duinen tussen Den Haag en Katwijk behoren tot de mooiste van Nederland. Daar ik aardig wat in Nederland gefietst heb en de Noordzeeroute aardig ken, durf ik deze stelling te verdedigen.
Dit blijkt ook uit deze prachtige foto van fotografe Wilma Bergveld.
Ik ken het gebied van haver tot gort. Ik heb er heel wat trainingskilometers gemaakt met Hans Boers, terwijl de Halve marathon van Katwijk, de zwaarste van Nederland, dit prachtige gebied doorkruist.
Er stond een flinke bries, dus het was een prima training: klimmen met tegenwind. Bij "De Klip" moesten we op de rijweg fietsen. Het te smalle fietspad wordt vermoedelijk verbreed. Al het oude asfalt was weggehaald en er werd nu geëgaliseerd. Ik ga er maar van uit, dat het voor het strandseizoen geasfalteerd is.
Met de extra klim door Rijksdorp fietste ik langs het Valkenburgse meer op Leiden aan. Thuis gekomen hoorde ik van de enorme stroomstoring in een groot deel van de Randstad.
Ik had er niets van gemerkt. Maar ja, ik heb dan ook geen elektrische fiets....
donderdag 26 maart 2015
Van IJshal naar IJsbaan
Vanmorgen had ik, na een blik op buienradar, mijn programma van boodschappen doen en sporten omgegooid. Het zag er naar uit, dat het later op de morgen zou gaan regenen. Niet dat ik bang ben voor een buitje, maar als je het toch voor het kiezen hebt, dan hou ik het toch graag droog.
Daar ik iets moest regelen bij het station, liep ik die kant op. Via het fietspad langs de Schenksloot liep ik aansluitend door het Morskwartier naar de Vondellaan, waar bij de 10 dagen geleden gesloten Leidse IJshal op het parkeerterrein de restanten van het afgelopen schaatsseizoen lagen te smelten.
Via het station en een ommetje langs "Naturalis" passeerde ik de IJshal nogmaals op weg naar de mooiste straatnaam van Leiden: IJsbaan.
Zo weten we meteen, waarvoor we aan het trainen zijn. Het eerste doel is de marathon van Leiden, maar voor mij is dit een tussenstap. Ik beschouw de marathon als een training voor de Elfstedentocht.
Feitelijk ben ik vorige week dus al begonnen aan de training voor het schaatsseizoen 2015-2016.
Daar ik iets moest regelen bij het station, liep ik die kant op. Via het fietspad langs de Schenksloot liep ik aansluitend door het Morskwartier naar de Vondellaan, waar bij de 10 dagen geleden gesloten Leidse IJshal op het parkeerterrein de restanten van het afgelopen schaatsseizoen lagen te smelten.
Via het station en een ommetje langs "Naturalis" passeerde ik de IJshal nogmaals op weg naar de mooiste straatnaam van Leiden: IJsbaan.
Zo weten we meteen, waarvoor we aan het trainen zijn. Het eerste doel is de marathon van Leiden, maar voor mij is dit een tussenstap. Ik beschouw de marathon als een training voor de Elfstedentocht.
Feitelijk ben ik vorige week dus al begonnen aan de training voor het schaatsseizoen 2015-2016.
woensdag 25 maart 2015
British Longtrack Championships
In Groot Brittannië zijn er helaas geen 400-meterbanen. Britse langebaanschaatsers moeten daarom naar Nederland uitwijken om te schaatsen. Dankzij de hulp en medewerking van KNSB Gewest Zuid-Holland en van "De Uithof" hebben zij al een aantal jaar kunnen trainen en deelnemen aan wedstrijden.
Het seizoen 2014-2015 wordt nu afgesloten met het allereerste Britse Kampioenschap. Dit vindt plaats op zaterdag 28 maart in "De Uithof". Het wordt een evenement waaraan naast de Britse schaatsers ook schaatsers uit Denemarken en het Gewest Zuid-Holland deelnemen. De start is om 10:00 uur.
Zelf ben ik helaas verhinderd door een extra repetitie van de Leidse Koorprojecten, maar ik wil het bij deze volgaarne onder uw aandacht brengen.
Wie aanwezig wil zijn, moet nog wel even oefenen op "God save the Queen".
Voor je het weet zing je "God shave the Queen"....
Dat Groot-Brittannië op schaatsgebied ietwat achterloopt blijkt uit de lijst van nationale records bij het langebaanschaatsen. Onder het kopje Verenigd Koninkrijk zie je tijden staan die stammen uit 1979 en 1980 op de 1500 en 3000 meter bij de Dames. Pardon, Ladies.
Wat dat aangaat doen de Britse shorttrackers het een stuk beter. Zo goed, dat de Engelse shorttrackkampioen Wilf O'Reilly een aantal jaren bondscoach van Nederland was in deze discipline.
Het blijft natuurlijk belachelijk, dat in zo'n rijk land als Engeland nergens een 400-meterbaan te vinden is, terwijl voor de Premier League bijna 7 miljard euro wordt betaald voor alleen al de televisierechten. Daar zakt je broek van af.
Een ijsbaan als in Hoorn of Breda is voor 16 miljoen euro te bouwen, een schijntje van het bedrag dat in het Engelse voetbal omgaat.
Nog afgezien van het weer zijn de mogelijkheden om aan de overkant van de Noordzee op natuurijs te kunnen schaatsen uitermate beperkt, zodat een natuurlijke aanwas er niet in zit. Daarom is een 400-meterbaan van levensbelang om het schaatsen in Engeland letterlijk op de kaart te zetten. De in Nederland woonachtige Ken Ainsworth laat zien, dat Britten net zo bevattelijk voor het schaatsvirus kunnen zijn als Nederlanders, dus daar kan het ontbreken van de eilandbewoners bij de Europese en de Wereldkampioenschappen niet liggen.
Laurine van Riessen
Het aantal sporters, dat aan de Olympische Spelen mee mag doen is behoorlijk beperkt. Het aantal, dat actief is geweest op de Zomer- en de Winterspelen, is nog veel beperkter. En helemaal laag is het aantal sporters, dat op de Zomer- en Winterspelen een medaille gehaald heeft, is al helemaal laag.
IJVL-lid Laurine van Riessen gaat proberen om tot deze elite te gaan behoren door in twee takken van sport een Olympische medaille te veroveren. Daarbij hoeft ze niet op het nulpunt te beginnen, want in februari 2010 won deze Leidse schaatsster brons op de 1000 meter.
De schaatsen zijn ingeruild voor een fiets. Over anderhalf jaar wil ze als baanwielrenster schitteren op de Olympische Spelen van Rio. Vorig jaar deed Laurine mee een uitgebreide trainingsstage onder leiding van bondscoach baanwielrennen René Wolff en daar dwong ze een plek af in de teamsprintploeg. Een Olympische medaille durft ze nog niet te beloven: "Dat kan ik niet zeggen als ik maar twee of drie keer op de fiets heb gezeten, maar ik weet dat ik aan de voorwaarden voldoe om goed te kunnen fietsen, dus ik heb wel vertrouwen dat het kan."
Dat heeft deze fan van Laurine ook. Haar probleem is, dat ze haar kracht niet altijd goed kwijt kan op het ijs.
Schaatsen doet ze helaas de komende anderhalf jaar niet. "Misschien voor de lol, maar geen wedstrijden. Dat is niet te combineren."
Beste Laurine, dat doen wij ons hele leven al! Bij deze ben je uitgenodigd om voor de lol mee te trainen met de droogtrainingsgroep van de IJVL of met de "Krasse knarren". Naast serieus trainen staat bij ons de lol hoog in het vaandel.
IJVL-lid Laurine van Riessen gaat proberen om tot deze elite te gaan behoren door in twee takken van sport een Olympische medaille te veroveren. Daarbij hoeft ze niet op het nulpunt te beginnen, want in februari 2010 won deze Leidse schaatsster brons op de 1000 meter.
De schaatsen zijn ingeruild voor een fiets. Over anderhalf jaar wil ze als baanwielrenster schitteren op de Olympische Spelen van Rio. Vorig jaar deed Laurine mee een uitgebreide trainingsstage onder leiding van bondscoach baanwielrennen René Wolff en daar dwong ze een plek af in de teamsprintploeg. Een Olympische medaille durft ze nog niet te beloven: "Dat kan ik niet zeggen als ik maar twee of drie keer op de fiets heb gezeten, maar ik weet dat ik aan de voorwaarden voldoe om goed te kunnen fietsen, dus ik heb wel vertrouwen dat het kan."
Dat heeft deze fan van Laurine ook. Haar probleem is, dat ze haar kracht niet altijd goed kwijt kan op het ijs.
Schaatsen doet ze helaas de komende anderhalf jaar niet. "Misschien voor de lol, maar geen wedstrijden. Dat is niet te combineren."
Beste Laurine, dat doen wij ons hele leven al! Bij deze ben je uitgenodigd om voor de lol mee te trainen met de droogtrainingsgroep van de IJVL of met de "Krasse knarren". Naast serieus trainen staat bij ons de lol hoog in het vaandel.
dinsdag 24 maart 2015
Sijsloop
In de aanloop naar de marathon van Leiden, die afgelopen donderdag begonnen is, staat zondag de eerste grote training op het programma: de Braassemloop.
De eerste 30 kilometer vind ik mentaal altijd de zwaarste, daar je jezelf op gang moet trekken als je lichaam nog niet gewend is aan deze lange afstanden. Door eerst in je eentje 9 kilometer te lopen en daar aansluitend een halve marathon aan vast te knopen, maak je het wel wat makkelijker voor jezelf. Je hoeft bijvoorbeeld niet voor drinken te zorgen bij de 21 kilometer. Er zijn drinkposten aanwezig. Anders moet je daar zelf voor zorgen.
Vanmorgen om half 9 trok ik de deur achter me dicht en liep langs de rand van de Stevenshof naar Ter Wadding en na een half rondje door het bos vervolgde ik de loop langs de Korte Vliet. De rijp, die vanmorgen het gras wit kleurde, was in het waterige lentezonnetje verdwenen. Het was bijna windstil. Ideaal weer voor roeiers.
Op driekwart van de Korte Vliet keerde een tweetal boten, daar verderop kadewerkzaamheden plaatsvonden. In een van de boten ontwaarde ik een oud-collega van mijn vrouw.
Ik kon niet nalaten om "Doorroeien" te roepen. De beste stuurlui staan immers aan wal.
Ik liep verder naar "Allemansgeest" en vandaan naar de "Keerhoeve", te herkennen aan het groene bord "Wie kan keeren de hand des Heere?". Een meter of 100 verder keerde ik me om. Niet zozeer door de hand des Heere, maar door een vogeltje met gele strepen op de vleugels. Ik wist niet, welke vogel het was. Thuis gekomen zocht ik het op in de "Nieuwe zakgids Vogels" van Peter Hayman.
Het bleek een sijs te zijn.
En zo klinkt het wijsje van een sijsje.
Ik liep verder naar de voetbalvelden van Voorschoten '97 en langs het spoor naar station de Vink. Langs de ijsbaan van de Stevenshof en een stukje Rijndijk liep de route naar het winkelcentrum, waar ik tandenstokers en melk kocht. Met 2 melkpakken in de hand had ik het laatste stuk nog een lichte krachttraining.
Maar ik ben wel zo eerlijk om te zeggen, dat ik blij was, dat ik niet de volle 10 kilometer met de melk hoefde te lopen.
De eerste 30 kilometer vind ik mentaal altijd de zwaarste, daar je jezelf op gang moet trekken als je lichaam nog niet gewend is aan deze lange afstanden. Door eerst in je eentje 9 kilometer te lopen en daar aansluitend een halve marathon aan vast te knopen, maak je het wel wat makkelijker voor jezelf. Je hoeft bijvoorbeeld niet voor drinken te zorgen bij de 21 kilometer. Er zijn drinkposten aanwezig. Anders moet je daar zelf voor zorgen.
Vanmorgen om half 9 trok ik de deur achter me dicht en liep langs de rand van de Stevenshof naar Ter Wadding en na een half rondje door het bos vervolgde ik de loop langs de Korte Vliet. De rijp, die vanmorgen het gras wit kleurde, was in het waterige lentezonnetje verdwenen. Het was bijna windstil. Ideaal weer voor roeiers.
Op driekwart van de Korte Vliet keerde een tweetal boten, daar verderop kadewerkzaamheden plaatsvonden. In een van de boten ontwaarde ik een oud-collega van mijn vrouw.
Ik kon niet nalaten om "Doorroeien" te roepen. De beste stuurlui staan immers aan wal.
Ik liep verder naar "Allemansgeest" en vandaan naar de "Keerhoeve", te herkennen aan het groene bord "Wie kan keeren de hand des Heere?". Een meter of 100 verder keerde ik me om. Niet zozeer door de hand des Heere, maar door een vogeltje met gele strepen op de vleugels. Ik wist niet, welke vogel het was. Thuis gekomen zocht ik het op in de "Nieuwe zakgids Vogels" van Peter Hayman.
Het bleek een sijs te zijn.
En zo klinkt het wijsje van een sijsje.
Ik liep verder naar de voetbalvelden van Voorschoten '97 en langs het spoor naar station de Vink. Langs de ijsbaan van de Stevenshof en een stukje Rijndijk liep de route naar het winkelcentrum, waar ik tandenstokers en melk kocht. Met 2 melkpakken in de hand had ik het laatste stuk nog een lichte krachttraining.
Maar ik ben wel zo eerlijk om te zeggen, dat ik blij was, dat ik niet de volle 10 kilometer met de melk hoefde te lopen.
maandag 23 maart 2015
Te laat
Vanmorgen was het gras achter ons huis weer berijpt. Voor de zoveelste keer de afgelopen weken. De wind zit vrijwel constant in de noordoosthoek, de nachten zijn vaak onbewolkt en er is weinig neerslag gevallen. Een maand eerder zulke weersomstandigheden en we zouden de Vogelplas op kunnen en wellicht nog een tochtje schaatsen op natuurijs.
Maar helaas voor ons: dit luchtdrukpatroon komt te laat. Zodoende zaten we voor het tweede jaar op rij opgescheept met een winter van niks. Dit betekent, dat ik er met mijn definitieve winterverwachting er behoorlijk naast zat. Ik verwachtte, dat het wel een latertje zou worden. Dat klopt, maar maart is gewoon te laat. Ik had het te optimistisch bekeken, mede door natuurverschijnselen als rood kroos.
Nu kun je aan de hand van zo'n voorbeeld de volksweerkunde meteen afserveren, maar daarmee doe je de mensen, die dicht bij de natuur staan, te kort. Mijn ervaring is, dat er in veel weerspreuken een grote kern van waarheid zit. Het is kennis, die in de loop der eeuwen is verzameld. Deze kennis is niet zomaar doorgegeven aan volgende generaties, maar ieder jaar weer getoetst op betrouwbaarheid.
In die tijd beschikten de mensen niet over weersatellieten en computeranimaties. Ze moesten aan de natuurverschijnselen aflezen, wat voor winter het zou gaan worden en daar patronen in proberen te ontdekken. Dat heb ik dus ook gedaan. Maar ja, met welk jaar wil je het warmste jaar ooit gaan vergelijken?
Het gekke is echter, dat ik dat in eerste instantie wel had gedaan. Op 16 september beschreef ik een reëler beeld van de afgelopen winter dan op 1 december. Maar ja, als schaatser verlang je ieder jaar zo naar natuurijs, dat je die roze bril toch weer opzet!
Denk nu niet, dat er wat mij betreft sprake is van een mislukt seizoen. Ik heb me in de Leidse IJshal prima vermaakt met de "Krasse knarren" en met een behoorlijke hoeveelheid schaatslessen.
Daar kon het materiaalpech, dat ik dit seizoen regelmatig had en de valpartijen door onbetrouwbare bindingen niets aan veranderen. Wat dat aangaat: het ene schaatsseizoen heb je veel pech, het andere jaar lacht het geluk je toe.
Ook al kwam ik in de verste verte niet aan een persoonlijk record, bij zowel de 1000 rondjes van Leiden als de Bert Grotenhuis Bokaal wist ik de afstand van een Elfstedentocht met een snelheid van ruim 27 kilometer per uur af te leggen.
Ik ga meteen na het schaatsseizoen door met de training voor de marathon van Leiden. Dan kan ik mezelf achteraf in ieder geval niet verwijten, dat ik te laat begonnen ben aan de training voor het schaatsseizoen 2015-2016.
Maar helaas voor ons: dit luchtdrukpatroon komt te laat. Zodoende zaten we voor het tweede jaar op rij opgescheept met een winter van niks. Dit betekent, dat ik er met mijn definitieve winterverwachting er behoorlijk naast zat. Ik verwachtte, dat het wel een latertje zou worden. Dat klopt, maar maart is gewoon te laat. Ik had het te optimistisch bekeken, mede door natuurverschijnselen als rood kroos.
Nu kun je aan de hand van zo'n voorbeeld de volksweerkunde meteen afserveren, maar daarmee doe je de mensen, die dicht bij de natuur staan, te kort. Mijn ervaring is, dat er in veel weerspreuken een grote kern van waarheid zit. Het is kennis, die in de loop der eeuwen is verzameld. Deze kennis is niet zomaar doorgegeven aan volgende generaties, maar ieder jaar weer getoetst op betrouwbaarheid.
In die tijd beschikten de mensen niet over weersatellieten en computeranimaties. Ze moesten aan de natuurverschijnselen aflezen, wat voor winter het zou gaan worden en daar patronen in proberen te ontdekken. Dat heb ik dus ook gedaan. Maar ja, met welk jaar wil je het warmste jaar ooit gaan vergelijken?
Het gekke is echter, dat ik dat in eerste instantie wel had gedaan. Op 16 september beschreef ik een reëler beeld van de afgelopen winter dan op 1 december. Maar ja, als schaatser verlang je ieder jaar zo naar natuurijs, dat je die roze bril toch weer opzet!
Denk nu niet, dat er wat mij betreft sprake is van een mislukt seizoen. Ik heb me in de Leidse IJshal prima vermaakt met de "Krasse knarren" en met een behoorlijke hoeveelheid schaatslessen.
Daar kon het materiaalpech, dat ik dit seizoen regelmatig had en de valpartijen door onbetrouwbare bindingen niets aan veranderen. Wat dat aangaat: het ene schaatsseizoen heb je veel pech, het andere jaar lacht het geluk je toe.
Ook al kwam ik in de verste verte niet aan een persoonlijk record, bij zowel de 1000 rondjes van Leiden als de Bert Grotenhuis Bokaal wist ik de afstand van een Elfstedentocht met een snelheid van ruim 27 kilometer per uur af te leggen.
Ik ga meteen na het schaatsseizoen door met de training voor de marathon van Leiden. Dan kan ik mezelf achteraf in ieder geval niet verwijten, dat ik te laat begonnen ben aan de training voor het schaatsseizoen 2015-2016.
zondag 22 maart 2015
"Je kunt daar niet verder!"
Vanmiddag kwam de zon na 2 grauwe dagen eindelijk weer door. Het was op slag een stuk aangenamer weer. De kracht van de zon deed zich duidelijk voelen. Een heel verschil met de zonsverduistering van afgelopen vrijdag.
Ada was na de lunch naar de volkstuin vertrokken. Ik plande een rondje van 10 kilometer, waarop ik de volkstuin aan zou doen. Via de Rijndijk liep ik naar het Valkenburgse Meer. Ter hoogte van de ingang van de vuilstort kwam ik Joop van Kleef tegen. Met deze "Krasse knar" bleef ik uiteraard even praten. Terwijl we ter hoogte van het toegangshek bijkletsten, klom een man over het hoge hek heen.
"Ben je aan het inbreken of uitbreken?", vroeg ik aan hem.
"Aan het uitbreken", kregen we als antwoord, hetgeen klopte met onze visuele waarneming.
Hierop kon ik niet nalaten te zeggen: "Of had je vrouw je bij het grof vuil gezet?"
Omdat ik in de koude noordoostenwind toch begon af te koelen, vervolgde ik mijn weg en liep het volkstuinencomplex op. Een man in net pak, die dacht dat ik een verdwaalde hardloper was, zei tegen me: "Je kunt daar niet verder!"
Dat was ik ook niet van plan, want dan zou ik in de sloot lopen. Met 4 centimeter dik ijs wil ik het wel proberen, maar eerder niet.
Ik liep naar onze tuin toe, waar Ada druk in de weer was. Na haar even gedag te hebben gezegd, liep ik naar huis terug. Het verschil in temperatuur tussen in de zon met de wind mee en met tegenwind in de schaduw was vandaag opvallend groot.
Dat gold niet voor de temperatuur onder de douche. Deze was prima!
Ada was na de lunch naar de volkstuin vertrokken. Ik plande een rondje van 10 kilometer, waarop ik de volkstuin aan zou doen. Via de Rijndijk liep ik naar het Valkenburgse Meer. Ter hoogte van de ingang van de vuilstort kwam ik Joop van Kleef tegen. Met deze "Krasse knar" bleef ik uiteraard even praten. Terwijl we ter hoogte van het toegangshek bijkletsten, klom een man over het hoge hek heen.
"Ben je aan het inbreken of uitbreken?", vroeg ik aan hem.
"Aan het uitbreken", kregen we als antwoord, hetgeen klopte met onze visuele waarneming.
Hierop kon ik niet nalaten te zeggen: "Of had je vrouw je bij het grof vuil gezet?"
Omdat ik in de koude noordoostenwind toch begon af te koelen, vervolgde ik mijn weg en liep het volkstuinencomplex op. Een man in net pak, die dacht dat ik een verdwaalde hardloper was, zei tegen me: "Je kunt daar niet verder!"
Dat was ik ook niet van plan, want dan zou ik in de sloot lopen. Met 4 centimeter dik ijs wil ik het wel proberen, maar eerder niet.
Ik liep naar onze tuin toe, waar Ada druk in de weer was. Na haar even gedag te hebben gezegd, liep ik naar huis terug. Het verschil in temperatuur tussen in de zon met de wind mee en met tegenwind in de schaduw was vandaag opvallend groot.
Dat gold niet voor de temperatuur onder de douche. Deze was prima!
zaterdag 21 maart 2015
Lente
Gisteren is om 17.57 de astronomische lente begonnen. Aan het weer kunt u het niet merken, want bij lenteweer stellen de meeste mensen zich toch wat anders voor. Maar goed, waterkoud weer in maart is niet iets heel uitzonderlijks.
's Ochtends haalde ik mijn gerepareerde scheenbeschermer en schoenen op bij de schoenmaker in de Bakkersteeg om aansluitend in Leiden nog wat boodschappen te doen.
's Middags ging ik voor de tweede keer op de fiets naar de binnenstad van Leiden. In de Lokhorstkerk hadden we repetitie van de Leidse Koorprojecten. Onder leiding van Wim de Ru oefenden we voor de pauze op "I was glad" van Henry Purcell.
Het eerste deel ging vrij makkelijk, daar we het op 14 februari al een keer gezongen hadden.
In de pauze werd aangekondigd, dat er volgende week een extra repetitie is. Geen overbodige luxe. Vrijwel alle koorleden konden zich hier wel in vinden, daar er behoorlijk veel muziekstukken bij zitten, die lastig te noemen zijn. Dat geldt vooral voor "Blest Pair of Sirens" van Charles Hubert Parry.
Na weer een deel van het achtstemmige stuk doorgenomen te hebben, zaten we om kwart voor 5 op de fiets naar huis. Op de terugweg deden we nog een paar boodschappen.
Thuis gekomen liep ik de trap op. Voor de laatste keer dit seizoen sleep ik mijn schaatsen, zodat ik het komende seizoen niet misgrijp en met botte ijzers het ijs betreed. De "winter" zit erop. Het wachten is nu op de komst van de lente....
's Ochtends haalde ik mijn gerepareerde scheenbeschermer en schoenen op bij de schoenmaker in de Bakkersteeg om aansluitend in Leiden nog wat boodschappen te doen.
's Middags ging ik voor de tweede keer op de fiets naar de binnenstad van Leiden. In de Lokhorstkerk hadden we repetitie van de Leidse Koorprojecten. Onder leiding van Wim de Ru oefenden we voor de pauze op "I was glad" van Henry Purcell.
Het eerste deel ging vrij makkelijk, daar we het op 14 februari al een keer gezongen hadden.
In de pauze werd aangekondigd, dat er volgende week een extra repetitie is. Geen overbodige luxe. Vrijwel alle koorleden konden zich hier wel in vinden, daar er behoorlijk veel muziekstukken bij zitten, die lastig te noemen zijn. Dat geldt vooral voor "Blest Pair of Sirens" van Charles Hubert Parry.
Na weer een deel van het achtstemmige stuk doorgenomen te hebben, zaten we om kwart voor 5 op de fiets naar huis. Op de terugweg deden we nog een paar boodschappen.
Thuis gekomen liep ik de trap op. Voor de laatste keer dit seizoen sleep ik mijn schaatsen, zodat ik het komende seizoen niet misgrijp en met botte ijzers het ijs betreed. De "winter" zit erop. Het wachten is nu op de komst van de lente....
vrijdag 20 maart 2015
Zonsverduistering
Vanwege onze trouwdag hadden Ada en ik een dag vrij genomen.
32 jaar alweer. We ontbeten samen en om half 10 zaten we op de fiets voor de eerste 5 van de 66 kilometer, die we vandaag zouden afleggen. We trapten naar de volkstuin, waar we aardappels zouden gaan poten.
Nu maak je het maar een paar keer in je leven mee, dat er een zonsverduistering is. Dat zoiets gebeurt op je trouwdag, is wel heel uitzonderlijk. Toch kregen we er heel weinig van mee, daar het de hele ochtend bewolkt was.
Wel merkte je, dat de vogels van slag waren. Eerst waren ze heel luidruchtig, terwijl het donkerder begon te worden. Op een gegeven moment werden ze echter heel stil. Het leek een klein beetje, of de avond inviel, maar het is toch een heel andersoortig licht.
Er was deze morgen wel af en toe een iets dunner wolkendek. Slechts eenmaal kwam de zonsverduistering er doorheen. Het ziet er net uit als een maansikkel, maar dan anders. Zodoende kregen we toch nog iets mee van deze eclips.
Nu werkt de biologisch-dynamische landbouw heel sterk met de stand van de sterren. Ik ben dan ook zeer benieuwd, welke invloed de zonsverduistering heeft op de 4 rijen aardappels, die we gepoot hebben....
Vanaf de volkstuin fietsten we om half 12 naar het Panbos, waar we bij de koffie en warme chocolademelk een overheerlijke appeltaart met slagroom nuttigden. Zo konden we er weer even tegen op de fietstocht naar de Haarlemmermeer.
Via Rijnsburg en Voorhout kwamen we uit bij de bloementuin van Kees, die in de weer was tussen de narcissen. We zegden mijn broer even gedag en reden via Lisse verder naar Nieuw-Vennep, waar we bij mijn zus Annie op bezoek gingen.
Hier hadden we het over koetjes en kalfjes, maar ook over oude koeien. Zo hoorde ik een aantal dingen over mijn vader, die nieuw voor mij waren. Soms blijken dingen behoorlijk anders in elkaar te steken dan je altijd had gedacht.
Het meest noordelijke punt, dat we vandaag aandeden, was mijn ouderlijke huis.
Momenteel wordt het rigoreus verbouwd. Leo en Joke nemen er binnen hun intrek in. Sjaak Huiberts, één van mijn klasgenoten op de St.-Jozefschool, was er aan het klussen.
Na nog even met Paul en Trudy gepraat te hebben fietsten we via Burgerveen, Nieuwe Wetering, Rijpwetering en Oud-Ade naar de Sleutelstad terug.
Bij de verkiezingsavond afgelopen woensdag kregen we van de fractievoorzitter van het CDA te horen, dat we niet alleen rechten hebben, maar ook plichten. Daar u slechts zelden zo'n gehoorzame man als mij tegen het lijf zult lopen, begrijpt u, dat ik mij vol overgave mijn burgerplicht stortte. Ada en ik gingen eten bij "David's Burger".
Daar ik niet genoeg munten bij me had, pinde ik maar op deze trouwdag met een zonsverduistering, die letterlijk grotendeels de mist in ging.
32 jaar alweer. We ontbeten samen en om half 10 zaten we op de fiets voor de eerste 5 van de 66 kilometer, die we vandaag zouden afleggen. We trapten naar de volkstuin, waar we aardappels zouden gaan poten.
Nu maak je het maar een paar keer in je leven mee, dat er een zonsverduistering is. Dat zoiets gebeurt op je trouwdag, is wel heel uitzonderlijk. Toch kregen we er heel weinig van mee, daar het de hele ochtend bewolkt was.
Wel merkte je, dat de vogels van slag waren. Eerst waren ze heel luidruchtig, terwijl het donkerder begon te worden. Op een gegeven moment werden ze echter heel stil. Het leek een klein beetje, of de avond inviel, maar het is toch een heel andersoortig licht.
Er was deze morgen wel af en toe een iets dunner wolkendek. Slechts eenmaal kwam de zonsverduistering er doorheen. Het ziet er net uit als een maansikkel, maar dan anders. Zodoende kregen we toch nog iets mee van deze eclips.
Nu werkt de biologisch-dynamische landbouw heel sterk met de stand van de sterren. Ik ben dan ook zeer benieuwd, welke invloed de zonsverduistering heeft op de 4 rijen aardappels, die we gepoot hebben....
Vanaf de volkstuin fietsten we om half 12 naar het Panbos, waar we bij de koffie en warme chocolademelk een overheerlijke appeltaart met slagroom nuttigden. Zo konden we er weer even tegen op de fietstocht naar de Haarlemmermeer.
Via Rijnsburg en Voorhout kwamen we uit bij de bloementuin van Kees, die in de weer was tussen de narcissen. We zegden mijn broer even gedag en reden via Lisse verder naar Nieuw-Vennep, waar we bij mijn zus Annie op bezoek gingen.
Hier hadden we het over koetjes en kalfjes, maar ook over oude koeien. Zo hoorde ik een aantal dingen over mijn vader, die nieuw voor mij waren. Soms blijken dingen behoorlijk anders in elkaar te steken dan je altijd had gedacht.
Het meest noordelijke punt, dat we vandaag aandeden, was mijn ouderlijke huis.
Momenteel wordt het rigoreus verbouwd. Leo en Joke nemen er binnen hun intrek in. Sjaak Huiberts, één van mijn klasgenoten op de St.-Jozefschool, was er aan het klussen.
Na nog even met Paul en Trudy gepraat te hebben fietsten we via Burgerveen, Nieuwe Wetering, Rijpwetering en Oud-Ade naar de Sleutelstad terug.
Bij de verkiezingsavond afgelopen woensdag kregen we van de fractievoorzitter van het CDA te horen, dat we niet alleen rechten hebben, maar ook plichten. Daar u slechts zelden zo'n gehoorzame man als mij tegen het lijf zult lopen, begrijpt u, dat ik mij vol overgave mijn burgerplicht stortte. Ada en ik gingen eten bij "David's Burger".
Daar ik niet genoeg munten bij me had, pinde ik maar op deze trouwdag met een zonsverduistering, die letterlijk grotendeels de mist in ging.
donderdag 19 maart 2015
De "Zes van Breda"
Vanmorgen om 9 uur fietste ik naar de Leidseweg in Voorschoten, waar ik bij Van Vliet mijn fiets afleverde om wat kleine problemen te verhelpen. Een van die problemen was een tik, die duidelijk hoorbaar was als ik trapte. Een lastig imagoprobleem. Andere fietsers, die ik inhaalde, mochten eens denken, dat ik een tik heb....
Terwijl de man van de echte Marja zich aan het sleutelen zette, liep ik naar de Sleutelstad met een paar schoenen en een scheenbeschermer in een kleine rugzak. Ik was op weg naar de Bakkersteeg, waar ik bij de schoenmaker deze materialen ter reparatie aanbood.
Ondertussen kon ik nadenken over deze onheilspellende krantenkop uit de Trouw van afgelopen dinsdag.
Dit heeft namelijk heel wat impact op mijn functioneren als coördinator van de "Krasse knarren" in de Leidse IJshal. Ik heb mijn handen al meer dan vol aan de "Twee van Breda". Constant moet je in de gaten houden, of Henk D. en Hans den O. niet ontsnappen.
Nu de heren benaderd zijn als opvolgers van Ivo O. en Fred T. maak ik me geen enkele illusie over de afloop van deze herzieningszaak. Komend schaatsseizoen zit ik opgescheept met de "Zes van Breda".
Wat dat aangaat heeft Mark Rutte het eenvoudig vergeleken met wat mij te wachten staat. Hij heeft straks te maken met de constructieve zes, terwijl ik constant in de gaten moet houden, of ik niet door iemand van het zestal uit Breda in de maling wordt genomen.
En dan zeggen ze, dat het leuk is om schaatstrainer te zijn....
Maar goed, ik heb de hele lente en zomer om me er mentaal op voor te bereiden. Om te beginnen met de training voor de marathon van Leiden, waarvan ik de eerste 10 kilometer er nu op heb zitten. Wellicht dat ik bij deze trainingslopen een ingeving krijg hoe ik om kan gaan met de streken van Linke Loetje en zijn vijf kornuiten.
Terwijl de man van de echte Marja zich aan het sleutelen zette, liep ik naar de Sleutelstad met een paar schoenen en een scheenbeschermer in een kleine rugzak. Ik was op weg naar de Bakkersteeg, waar ik bij de schoenmaker deze materialen ter reparatie aanbood.
Ondertussen kon ik nadenken over deze onheilspellende krantenkop uit de Trouw van afgelopen dinsdag.
Dit heeft namelijk heel wat impact op mijn functioneren als coördinator van de "Krasse knarren" in de Leidse IJshal. Ik heb mijn handen al meer dan vol aan de "Twee van Breda". Constant moet je in de gaten houden, of Henk D. en Hans den O. niet ontsnappen.
Nu de heren benaderd zijn als opvolgers van Ivo O. en Fred T. maak ik me geen enkele illusie over de afloop van deze herzieningszaak. Komend schaatsseizoen zit ik opgescheept met de "Zes van Breda".
Wat dat aangaat heeft Mark Rutte het eenvoudig vergeleken met wat mij te wachten staat. Hij heeft straks te maken met de constructieve zes, terwijl ik constant in de gaten moet houden, of ik niet door iemand van het zestal uit Breda in de maling wordt genomen.
En dan zeggen ze, dat het leuk is om schaatstrainer te zijn....
Maar goed, ik heb de hele lente en zomer om me er mentaal op voor te bereiden. Om te beginnen met de training voor de marathon van Leiden, waarvan ik de eerste 10 kilometer er nu op heb zitten. Wellicht dat ik bij deze trainingslopen een ingeving krijg hoe ik om kan gaan met de streken van Linke Loetje en zijn vijf kornuiten.
Labels:
Fietsen,
Hardlopen,
IJshal Leiden,
Schaatsen
woensdag 18 maart 2015
Karst Leemburg
Een van de leuke kanten van het schaatsen is, dat er veel verhaalstof omheen zit. En soms krijg je die als blogschrijver op een presenteerblaadje aangereikt, in dit geval door Arthur van Winsen en Wierd Wierd Wagenmakers, de freonen fan de tongersdeitemoarn.
Vooral als het over de Elfstedentocht gaat bestaat er een keur aan kleurrijke verhalen. Zo ook over de editie van 1929. Deze werd gewonnen door Karst Leemburg, een kolenboer uit Ljouwert. Op 12 februari 1929 kwam hij als winnaar over de streep in een tijd van 11 uur en 9 minuten.
Karst Leemburg zou in de Katholieke traditie zo schutspatroon kunnen worden van de "Krasse knarren". Op het moment, dat hij de eindzege van de Tocht der Tochten greep, was hij 3 maanden verwijderd van zijn 40e verjaardag. Hij is dan ook de oudste winnaar ooit in Fryslân.
Een uitgebreid verslag van de winnaar zelf is te vinden op de Elfstedenwiki.
Volgaarne citeer ik de slotzinnen van dit verslag: "Dat het een strenge winter was geeft het volgende wel weer. Men reed met auto's over de Zuiderzee. Ook werden de Noordzee-eilanden over het ijs bezocht door arrensleden, auto's, fietsen en wandelaars. Ik reed nog de 18de maart 's morgens op schaatsen op 25 centimeter ijs in de schaduw."
Het staat er zeer duidelijk: 86 jaar geleden kon op de dag van vandaag, 18 maart, nog geschaatst worden!
Het tekent hoe koud die winter was. Dat gold ook voor de dag van de Elfstedentocht zelf. Het kwik daalde die twaalfde februari tot 18 graden onder nul. Dit gecombineerd met een snijdende noordenwind zorgde ervoor dat de tocht een van de zwaarste ooit is geworden.
Tijdens de schaatstocht door Fryslân bevroor de grote teen van zijn linkervoet. De teen moest geamputeerd worden en werd op sterk water gezet.
Sindsdien kon je in ieder café in Ljouwert een Leemburgje bestellen. Heden ten dage levert een zoektocht naar zo'n fles Leemburg steevast hetzelfde antwoord op: men heeft er nog nooit van gehoord. Dat is het lot van een Elfstedenwinnaar: roem vergaat.
Over Karst gaan ook nog een paar mooie verhalen. De Elfstedentocht van 1929 was indertijd de laatste die tegen de klok in werd verreden. Leemburg lag bij Harlingen 20 minuten achter op de koplopers, waaronder Cor Jongert, naar wie de IJsclub Kees Jongert naar is vernoemd. Karst ging desondanks koffie drinken bij een oom in Harlingen.
De koplopers reden verkeerd en Karst lag vervolgens na de Friese meren juist 20 minuten voor. Omdat Jongert en Sjouke Westra, 2 van de 5 winnaars van de Tocht der Tochten in 1940, dichterbij kwamen en dat via de radio bekend werd, reden vanaf Sneek tot de finish Leeuwarden enige Sterke Friezen voor hem en hielden hem uit de wind. Toen mocht dat nog, maar nu is het een doodzonde.
Toen Leemburg in Leeuwarden door een juichende menigte werd ingehaald en iets moest zeggen tegen het door een Friese winnaar uitgelaten Elfstedenbestuur, sprak hij de volgende legendarische woorden: "Earst nei myn âlde mem!"
(Eerst naar mijn oude moeder).
Vooral als het over de Elfstedentocht gaat bestaat er een keur aan kleurrijke verhalen. Zo ook over de editie van 1929. Deze werd gewonnen door Karst Leemburg, een kolenboer uit Ljouwert. Op 12 februari 1929 kwam hij als winnaar over de streep in een tijd van 11 uur en 9 minuten.
Karst Leemburg zou in de Katholieke traditie zo schutspatroon kunnen worden van de "Krasse knarren". Op het moment, dat hij de eindzege van de Tocht der Tochten greep, was hij 3 maanden verwijderd van zijn 40e verjaardag. Hij is dan ook de oudste winnaar ooit in Fryslân.
Een uitgebreid verslag van de winnaar zelf is te vinden op de Elfstedenwiki.
Volgaarne citeer ik de slotzinnen van dit verslag: "Dat het een strenge winter was geeft het volgende wel weer. Men reed met auto's over de Zuiderzee. Ook werden de Noordzee-eilanden over het ijs bezocht door arrensleden, auto's, fietsen en wandelaars. Ik reed nog de 18de maart 's morgens op schaatsen op 25 centimeter ijs in de schaduw."
Het staat er zeer duidelijk: 86 jaar geleden kon op de dag van vandaag, 18 maart, nog geschaatst worden!
Het tekent hoe koud die winter was. Dat gold ook voor de dag van de Elfstedentocht zelf. Het kwik daalde die twaalfde februari tot 18 graden onder nul. Dit gecombineerd met een snijdende noordenwind zorgde ervoor dat de tocht een van de zwaarste ooit is geworden.
Tijdens de schaatstocht door Fryslân bevroor de grote teen van zijn linkervoet. De teen moest geamputeerd worden en werd op sterk water gezet.
Sindsdien kon je in ieder café in Ljouwert een Leemburgje bestellen. Heden ten dage levert een zoektocht naar zo'n fles Leemburg steevast hetzelfde antwoord op: men heeft er nog nooit van gehoord. Dat is het lot van een Elfstedenwinnaar: roem vergaat.
Over Karst gaan ook nog een paar mooie verhalen. De Elfstedentocht van 1929 was indertijd de laatste die tegen de klok in werd verreden. Leemburg lag bij Harlingen 20 minuten achter op de koplopers, waaronder Cor Jongert, naar wie de IJsclub Kees Jongert naar is vernoemd. Karst ging desondanks koffie drinken bij een oom in Harlingen.
De koplopers reden verkeerd en Karst lag vervolgens na de Friese meren juist 20 minuten voor. Omdat Jongert en Sjouke Westra, 2 van de 5 winnaars van de Tocht der Tochten in 1940, dichterbij kwamen en dat via de radio bekend werd, reden vanaf Sneek tot de finish Leeuwarden enige Sterke Friezen voor hem en hielden hem uit de wind. Toen mocht dat nog, maar nu is het een doodzonde.
Toen Leemburg in Leeuwarden door een juichende menigte werd ingehaald en iets moest zeggen tegen het door een Friese winnaar uitgelaten Elfstedenbestuur, sprak hij de volgende legendarische woorden: "Earst nei myn âlde mem!"
(Eerst naar mijn oude moeder).
Labels:
Elfstedentocht,
Fryslân,
Natuurijs,
Schaatsen
dinsdag 17 maart 2015
De freonen fan de tongersdeitemoarn
Het schaatsseizoen zit er weer op. Om een beetje af te kicken, had ik een afspraak gemaakt met één van mijn trainingsmaten. Ik fietste langs de Leidse IJshal, waar een aardige berg ijs op de parkeerplaats lag. Vanmiddag wordt het een graad of 10, dus dan zal het aardig smelten, maar vannacht heeft het op klomphoogte licht gevroren.
Er staat al een week wind uit de noordoosthoek. Volgende week zou het zelfs nog wat kouder kunnen worden als deze weerkaarten in de betrouwbare termijn uitkomen.
Met deze luchtdrukverdeling hadden we in januari of februari gegarandeerd op natuurijs geschaatst. Maar ja, als hadden komt is hebben te laat.
Dat was ik niet, want ik was op tijd voor mijn afspraak. Of eigenlijk afspraken, want ik ging eerst naar de mondhygiëniste om het tandsteen te laten verwijderen, voordat de tandarts mijn gebit controleerde. Tja, dat krijg je in tijden van verkiezingen: dan wordt er aan kiezen veel aandacht besteed. Kennelijk had ik dat te weinig gedaan, want in een van de rechterkiezen zit een gaatje.
Ik mag dus over een paar weken terugkomen bij Arthur van Winsen, die trouwens gisteren voor het eerst van zijn leven had meegedaan aan de clubwedstrijden van de IJVL, die ik had laten schieten. Hij lijdt aan hetzelfde euvel als zijn patiënt: de korte afstanden.
Bij het weggaan kreeg ik iets mee fan de freonen fan de tongersdeitemoarn. Wie wil weten, wat dat betekent, zal het zelf op internet op moeten zoeken.
Denk nu niet, dat ik al klaar was met de controle van de tanden. Ik fietste vanaf de Oude Singel door naar Noord-Hofland, waar ik bij Van Vliet de tandwielen liet controleren. De laatste tijd had ik last van een tikje bij het trappen. De tandwielen bleken echter in orde, het probleem zit vermoedelijk bij de trapas. Donderdagmorgen breng ik mijn fiets, ga dan een stuk hardlopen en kan dan met een gereviseerde fiets weer op huis aan. Dan gaat de marathontraining echt beginnen met een rondje langs de Vliet.
Er staat al een week wind uit de noordoosthoek. Volgende week zou het zelfs nog wat kouder kunnen worden als deze weerkaarten in de betrouwbare termijn uitkomen.
Met deze luchtdrukverdeling hadden we in januari of februari gegarandeerd op natuurijs geschaatst. Maar ja, als hadden komt is hebben te laat.
Dat was ik niet, want ik was op tijd voor mijn afspraak. Of eigenlijk afspraken, want ik ging eerst naar de mondhygiëniste om het tandsteen te laten verwijderen, voordat de tandarts mijn gebit controleerde. Tja, dat krijg je in tijden van verkiezingen: dan wordt er aan kiezen veel aandacht besteed. Kennelijk had ik dat te weinig gedaan, want in een van de rechterkiezen zit een gaatje.
Ik mag dus over een paar weken terugkomen bij Arthur van Winsen, die trouwens gisteren voor het eerst van zijn leven had meegedaan aan de clubwedstrijden van de IJVL, die ik had laten schieten. Hij lijdt aan hetzelfde euvel als zijn patiënt: de korte afstanden.
Bij het weggaan kreeg ik iets mee fan de freonen fan de tongersdeitemoarn. Wie wil weten, wat dat betekent, zal het zelf op internet op moeten zoeken.
Denk nu niet, dat ik al klaar was met de controle van de tanden. Ik fietste vanaf de Oude Singel door naar Noord-Hofland, waar ik bij Van Vliet de tandwielen liet controleren. De laatste tijd had ik last van een tikje bij het trappen. De tandwielen bleken echter in orde, het probleem zit vermoedelijk bij de trapas. Donderdagmorgen breng ik mijn fiets, ga dan een stuk hardlopen en kan dan met een gereviseerde fiets weer op huis aan. Dan gaat de marathontraining echt beginnen met een rondje langs de Vliet.
maandag 16 maart 2015
Clubwedstrijden
Vanavond zijn de clubwedstrijden van de IJVL op de kunstijsbaan van Haarlem. Normaal gesproken zou ik van de partij zijn, maar de Bert Grotenhuis Bokaal, waarbij ik afgelopen vrijdag 195 kilometer heb geschaatst, is nog te kort geleden om een enigszins fatsoenlijke tijd neer te zetten.
Waar ik vrijdag een gemiddelde tijd neerzette van 27,5 tot 28 kilometer per uur, zou dat vanavond op de 500 en de 1500 meter niet veel beter zijn. Ik geef het toe: het geeft mijn stayerscapaciteiten goed weer. Maar om voor tijden als die van vorig jaar naar Haarlem af te reizen vond ik iets te veel van het goede. Temeer, daar ik vanaf donderdag ga beginnen aan de training voor de marathon van Leiden op 17 mei.
Binnen 2 weken moet ik mijn eerste 30 kilometer al weer gaan lopen. Een beetje rust kan dus geen kwaad....
Waar ik vrijdag een gemiddelde tijd neerzette van 27,5 tot 28 kilometer per uur, zou dat vanavond op de 500 en de 1500 meter niet veel beter zijn. Ik geef het toe: het geeft mijn stayerscapaciteiten goed weer. Maar om voor tijden als die van vorig jaar naar Haarlem af te reizen vond ik iets te veel van het goede. Temeer, daar ik vanaf donderdag ga beginnen aan de training voor de marathon van Leiden op 17 mei.
Binnen 2 weken moet ik mijn eerste 30 kilometer al weer gaan lopen. Een beetje rust kan dus geen kwaad....
zondag 15 maart 2015
Stemadvies
In het verleden heb ik een paar maal een Kieswijzer op mijn blog gezet om de standpunten van de diverse partijen rond het behoud van de Leidse IJshal objectief weer te geven ten behoeve van de schaatsende kiezers. Voor de gecombineerde verkiezingen voor de Provinciale Staten en de Waterschappen speelt dit thema niet.
Wat dat aangaat hoef ik dus niet in actie te komen. Zeker niet, nu het er in de media af en toe op lijkt, dat er landelijke verkiezingen voor de deur staan.
Ik ga woensdag zeer bewust provinciaal stemmen en dan ook nog eens rond een lokaal thema. Ik ga hoe dan ook tegen de Rijnlandroute stemmen. Deze vermomde Rijksweg 11 West zou op een meter of 500 van ons huis komen te liggen. We wonen op 700 meter van de A 44 en deze Rijksweg geeft al genoeg herrie en fijnstof.
Deze Rijnlandroute gaat trouwens 1 miljard euro kosten. Reken voor de aardigheid maar eens uit, hoeveel verzorgenden je hiermee aan de slag kunt helpen.
Nu we het hier toch over hebben: vorige week hoorde ik het verhaal van iemand, die in het middenkader van een zorginstelling werkte. Hij was de 60 inmiddels gepasseerd en moest bij zijn manager komen. We moeten allemaal langer doorwerken van de overheid, maar tegelijkertijd worden mensen van boven de 60 in onderwijs en verzorging na meer dan 30 jaar trouwe dienst er met bureaucratische competentielijsten, waaraan ze ineens niet meer aan voldoen, eruit gewerkt.
Welnu: deze verpleegkundige kreeg van de manager het aanbod om wijkverpleegkundige te worden, uiteraard in de hoop, dat hij zou weigeren. Dan zou wegens werkweigering een ontslagprocedure opgestart kunnen worden. Maar de manager kreeg juist te horen: "Dat is goed!"
Maar nu komt het meest zotte van het verhaal: ondanks de diploma's verpleging A, B, Z en jaren ervaring op de ambulance, kon hij niet zomaar de wijkverpleging in. Er moest eerst een diploma gehaald worden, zodat "opa" in de klas zit met mensen, die bij wijze van spreken zijn kleinkinderen hadden kunnen zijn.
Hoe gek wil je het hebben?
Wat dat aangaat zijn de Waterschappen heel erg saai. De degelijkheid straalt er van af, en dat is maar goed ook. Gelukkig zijn de Waterschappen zelfstandige bestuursorganen, die niet afhankelijk zijn van de waan van de dag, die in Den Haag vaak heerst. Zodoende kunnen ze zich, zonder dat de politiek het onherstelbaar gaat verbeteren, gewoon richten op hun hoofdtaken: "Schoon water en droge voeten".
Met een creatieve methode probeert Waterschap Rijnland meer stemmers naar stembus te lokken met de film Windkracht 21.
Nu is dat wat mij betreft helemaal niet nodig. Ik ga toch wel stemmen en ik wil u een stemadvies mee geven, iets wat ik anders nooit doe. Maar als schaatser weet ik, dat met natuurijs de rol van de Waterschappen niet onderschat mag worden. Als zij besluiten om te gaan malen, dan is het gauw gedaan met de pret. Het ijs wordt dan van de onderkant af weggevreten of het kan zelfs "in de lucht" komen te hangen.
Bij het bekijken van de kieslijsten viel de lijstduwer mij op bij Water Natuurlijk: Hans Schouffour.
Deze Leidenaar en IJVL-er schrijft als persoonlijke aanbeveling: "Voor het toekomstbestendig waterbeheer is de inbreng van de inwoners cruciaal.
Water dichter bij de mensen brengen is daarom voor mij een belangrijk speerpunt: Water is er om van te genieten! Zo ben ik als fanatiek schaatser iedere winter weer optimistisch over natuurijs! In mijn vrije tijd werk ik samen met anderen aan het in stand houden van het Essenhakhout op het koninklijk landgoed de Horsten. Singelpark!"
Denk nu niet, dat dit loze woorden zijn. Hans heeft zich ingezet voor schaatsers, getuige de Groene Hart Schaatsplanner, met daarop in een overzicht alle schaatsmogelijkheden in het Groene Hart van de Randstad.
Derhalve mijn stemadvies: Stem Hans Schouffour!
Abonneren op:
Posts (Atom)