Ik voelde me fit. Vooral de kilometertijd van 4.03 bij de laatste droogtraining van de IJVL gaf me veel vertrouwen. Ik liep bijna 15 kilometer per uur. Niet gek voor een 62-jarige. Alleen een pijntje op de rand van mijn ribben en mijn rug gaf me enige twijfel. Had ik bij de val bij het spuiten in de Leidse IJshal dan toch wat gekneusd?
Ik zou het gauw genoeg weten. Kort nadat de kersverse burgemeester van Katwijk, Cornelis Visser, die zijn naam mee heeft in dit vissersdorp, ons om 12 uur had weggeschoten, liep ik met de meute mee de Boulevard op. In het begin ging het lekker, maar bij het betreden van de duinen voelde ik pijn op de bewuste plek. Ik had dus toch wat gekneusd. Vervelend, maar niet onoverkomelijk. Gewoon doorgaan is dan het devies. In de familie Breed hebben we namelijk een gruwelijke hekel aan opgeven. Een karaktertrek, die de volgende generatie ook heeft meegekregen.
Uit eigen ervaring weet ik, dat je pijn er ook uit kunt sporten. Bij de Elfstedentocht van 2012 deed mijn linkervoet de eerste 70 kilometer bij iedere slag een beetje pijn. Ik had me mentaal voorbereid op 200 kilometer afzien, maar na Stavoren was het zeurende gevoel gelukkig verdwenen. Ik ben het liever niet, maar als het nodig ik, kan ik een bikkel zijn. Alleen bij de tandarts niet....
De pijn ontstond vooral bij de beklimmingen. Dan moet je namelijk krachtig afzetten. Na 2 kilometer in het duin had ik de manier gevonden, waarop het beter ging. Ik moest met veel meer ontspanning lopen. In de afdalingen ging dat eigenlijk vanzelf, doordat ik de armen slap langs mijn lichaam liet hangen en de zwaartekracht zijn werk liet doen. In een niet eens zo lange afdaling in het Panbos haalde ik 7 lopers in.
Na ruim 15 kilometer betraden we bij Wassenaarse slag het strand. Zoals aangekondigd was het strand mul dankzij het hoge water. Alleen langs de vloedlijn was een smalle strook, waar het wat beter was. Het hoogste punt van de vloed lag net achter ons. Toch was het niet overal beter. Na een kleine kilometer op het stand kwam een stuk van een meter of 400, waar we gewoon moesten wadlopen. Je zakte soms meer dan 5 centimeter weg in het natte zand.
Hoeveel zwaarder wil je het hebben?
Gelukkig ontdekten we een pad op de grens van nat en droog strand, dat door de voor ons lopende deelnemers aan de Halve marathon van Katwijk was aangestampt. Waar ik in de duinen veel lopers had ingehaald, werd ik nu op mijn beurt door andere lopers ingehaald, terwijl ik als een rechtgeaarde diesel gewoon hetzelfde tempo aanhield.
Na ruim 5 kilometer zwoegen op de soms schuin aflopende vloedlijn konden we ter hoogte van de Vuurbaak het strand verlaten.
Over een duinpad liepen we naar de Boulevard naar de finish, waar Teun de Reede voor iedere loper een goed woordje deed.
Henk Krol belde me terstond met het aanbod van een verkiesbare plaats op de lijst van 50-plus. Dat had hij goed gezien. Meteen na de finish voelde ik me een oud mannetje, doordat mijn rug weer behoorlijk gevoelig was.