woensdag 31 december 2008
Oudjaarsdag
's Ochtends om 9 uur was ik in de Leidse IJshal om les te geven, zoals was afgesproken. Er waren 90 kinderen, gezien de concurrentie met natuurijs geen gekke score. Gisteren waren er trouwens 177, dus wat dat aangaat draait het super in deze Kerstvakantie. In mijn groepje zaten trouwens heel toevallig Roy en Scott, de zoons van mijn nicht Mirjam.
Na de warme chocomel met slagroom vertrok ik per fiets naar de Vogelplas om half 11. Op weg naar de Vogelplas fietste ik op met Piet van Engelen, die een paar jaar geleden met het wielrennen op een paaltje gebotst was. De artsen waren eerst bang, dat hij nooit meer zou kunnen lopen, maar hij fietst weer en hij ging nu zelfs schaatsen. Wat je met doorzettingsvermogen al niet kunt bereiken!
Om half 12 stond ik op het ijs. Het leek hier wel een receptie van de IJVL. Hans Boers kwam met Jordi, die de schaatsen maat 39 paste. Hans ging met hem een rondje schaatsen. Voor Jordi was het een cultuurschok: in de Dominicaanse Republiek vriest het nooit en hier reed hij tussen al die schaatsgekke Hollanders op natuurijs. Halverwege het rondje haalde ik Hans in, en nam de begeleiding van Jordi over, zodat Hans zich warm kon rijden.
Het was een stuk kouder dan gisteren. De mist bleef hardnekkig hangen en het voelde waterkoud aan. Bovendien stond er iets meer wind. Jordi volbracht het rondje van 2,5 km en was toen toe aan een rustpauze. Toch knap, als je pas 2 keer eerder geschaatst hebt en nu voor het eerst op noren staat!
Terwijl Jordi zich in de hoek bij de koek-en-zopie vermaakte, reed ik met Hans nog een aantal rondjes over de Vogelplas. Onderweg kwam ik Ada en Mieke Aalders tegen. Toen Hans vertrok, werd het estafettestokje overgenomen door Paul Verkerk, met wie ik verder de hele middag mee geschaatst heb. De mist trok eindelijk op en het zonnetje toverde een prachtige gloed over het ijs. Mijn jongste dochters, met wie we ook een paar rondjes reden, had wat dat aangaat het mooiste deel van de dag uitgekozen. Samen verlieten zij om half 4 het ijs, terwijl Paul en ik tot 4 uur doorreden met de familie Snel, die hun naam eer aan deden.
In de verte hoorden we de donderslagen, zodat we weer wisten, dat het Oudjaarsdag was. In ieder geval was dit een bijzonder mooi en gezellig slot van 2008. Kon er elk jaar in de Kerstvakantie maar natuurijs zijn.....
Slijpen
Het schaatsen op natuurijs brengt ook met zich mee, dat de schaatsen eerder bot worden. Gisterenavond ruim een uur bezig geweest om 5 paar schaatsen handmatig scherper te krijgen. Op internet staat echter ook een instructiefilmpje, hoe je veel sneller kunt slijpen.
dinsdag 30 december 2008
Vogelplas
Na een paar telefoontjes viel de keuze op de Vogelplas om vandaag te gaan schaatsen. Om 11 uur stalde ik mijn fiets en wandelde naar het bankje. Jos Drabbels was er al, Wil Verbeij, Jaap de Gorter en Annerieke van der Beek kwamen spoedig daarna. Annerieke had warme oliebollen bij zich. Een smakelijk begin van een prachtige dag op de Vogelplas.
Het was vrijwel windstil, de zon scheen en de temperatuur was een paar graden onder nul, kortom ideale omstandigheden om te schaatsen. Het grootste deel van het rondje langs de rand van de Vogelplas was goed beschaatsbaar.
Er waren slechts twee onbetrouwbare plekken, hetgeen mij verbaasde, daar zondagmiddag het middengedeelte nog helemaal open lag. We gingen dan wel niet over 1 nacht ijs, maar meer dan 2 waren het er echt niet! Desondanks hield het ijs.
Ada en twee dochters kwamen ook langs. Met hen een rondje gereden, terwijl Ada zich niet waagde bij het dunnere ijs. Maar de noordkant had prachtig spiegelglad ijs, dus zo verkeerd was die keuze niet. Zeer veel bekenden tegengekomen op het ijs, zoals Arno Volwater, Willem Blöte, Arthur van Winsen, Hans den Outer, Loek Noest, Henk Distelvelt, Douwe Kinkel, Willeke van der Weijden en Gerard Snel. Dit is slechts een kleine greep van de mensen, waar ik regelmatig mee schaats. Kortom, het leek wel een reünie van de Leidse IJshal.
's Middags werd het ijs op de onbetrouwbare plaatsen nog twijfelachtiger. Op een gegeven moment zag je het gewoon golven, maar tegen de verwachting in zakte niemand door het ijs. Om half 4 verliet ik het ijs, na vierenhalf uur schaatsen. Het was weer een leuke ijsdag geweest. Het zal dan ook geen verbazing wekken, dat ik morgen weer op de Vogelplas te vinden ben.
Labels:
Kunstschaatsen,
Natuurijs,
Schaatsen,
Vogelplas
maandag 29 december 2008
Boerensloten
Vanochtend weer schaatsles gegeven in de Leidse IJshal. Er waren 176 kinderen op deze les afgekomen. Het loopt deze Kerstvakantie dus prima. Na de les hoorde ik van Maup Honcoop, net als ik een oud-Venneper, dat hij vanmiddag op de boerensloten op Kaageiland ging schaatsen. Gisteren waren ze ook al op deze sloten geweest.
Nog even langs Jaap de Gorter gereden, maar hij was te verkouden om mee te gaan. Thuis even mijn thermisch ondergoed met windbreker aangedaan en een set extra kleren in een rugzak gedaan voor het geval dat... Verder mijn werk afgebeld (ze hielden al rekening met mijn afwezigheid), wat eten gepakt en om 12 uur zet ik op de fiets naar Kaageiland.
Het was een heldere, zonnige dag met een koud windje. De wind was wat minder dan afgelopen dagen, maar toen ik om 1 uur een paar keer heen en weer was geschaatst deed ik toch maar een extra trainingsjack aan.
Maup Honcoop was er ook met een groep kinderen van de IJsclub Kagermeren. Samen met de trainers was het een groep van een man of 30. Wat wil je als schaatsvereniging nog meer?
Het ijs was over het algemeen van goede kwaliteit, maar aan de zijkanten kwam er water op het ijs. Het op en neer schaatsen van de boerensloot van zo'n 800 meter lang gaf je toch wel een beetje het gevoel van de Molentocht. Op het stuk naar de molen toe kwamen steeds meer scheuren, zodat dat toch onbetrouwbaar begon te worden. Nu bleek het grote voordeel van kluunschaatsen weer eens: je klikt je schaatsen eraf, loopt naar een volgende boerensloot en je klikt ze er weer aan.
Na ruim 2 uur schaatsen op de boerensloten verliet ik het ijs. Op het pontje naar de Buitenkaag kwam ik mijn zwager Cor tegen, bij wie ik een kopje thee ben wezen drinken, waarna ik op de fiets weer naar Leiden ging, genietend van de grote, rode zon die wegzakte onder de horizon, met als toetje prachtige avondluchten, zoals je ze eigenlijk alleen maar ziet in de winter. Van het eerste dagje natuurijs van dit seizoen heb ik genoten!
Labels:
IJshal Leiden,
Kaageiland,
Natuurijs,
Schaatsen
vrijdag 26 december 2008
Kerstcross
Eerste Kerstdag hadden we de familie Buijs op visite. Het was gezellig druk. Ook in de keuken was men gezellig aan het utteren. Ike bleef een nachtje logeren. Op Tweede Kerstdag zaten we om half 11 met het hele gezin te brunchen. Om 12 uur vertrok Siebe naar Swift, terwijl ik Jaap de Gorter op ging halen om samen naar Zoeterwoude-Rijndijk te fietsen. Het was net boven nul met een winterzonnetje, maar de vrij harde oostenwind maakte het behoorlijk koud. Om 1 uur was bij Meerburg de start van de Kerstcross, waar ook de IJVL-ers Sjaak en Michiel Stuijt aan meededen.
We liepen 2 rondjes van 5 km om het industrieterrein heen over rustige paden. In het begin liep ik vrij rustig, maar na 2 km ging het zo lekker, dat ik de gaskraan maar open draaide. De ijsmuts verdween in de zak van mijn trainingjack en langzaam maar zeker haalde ik een paar groepjes in. Uiteindelijk kwam ik uit op 45.38, een van mijn betere 10-kilometers. De vorm is dus nog steeds goed bij het begin van deze vorstperiode. Jaap kwam met een verkouden kop uit op een tijd van ruim 49 minuten.
Zelf fietste ik meteen door naar het parcours van Swift, waar ook Siebe een Kerstcross had. Hij deed het, zoals gebruikelijk, veel beter dan zijn vader. Toen ik de kantine binnenkwam, werd ik door Swift-voorzitter Rob Hogenelst gefeliciteerd: Siebe had deze regionale wedstrijd gewonnen!
Ada kwam ook nog even langs, zodat een trots ouderpaar kon zien, hoe zoonlief op de hoogste trede stond, na eerder bij de Kerstcross al een keer 2e en 3e te zijn geweest. Hij droeg de overwinning op aan de onlangs overleden Gijs Eradus. Hij bracht de bloemen naar het huis van de dochter van Gijs en Leny Eradus, daar Leny in het ziekenhuis bleek te liggen. Het overwinningsboeket van de Kerstcross kwam zo op de beste plek terecht.
woensdag 24 december 2008
Klapveer
Zaterdagmiddag had ik mijn schaatsen geslepen. Bij een van de klapschaatsen merkte ik, dat er wat speling in zat. Met een imbussleuteltje de speling eruit gehaald, maar op dinsdagavond merkte ik bij het vrij schaatsen meteen, dat het niet lekker ging. Het klapmechanisme van mijn linkerschaats werkte niet. Het effect was, dat je reed alsof je met een vaste schaats en een klapschaats reed.
Daar het zeer druk was op de ijsbaan besloot ik, met het oog op het nakende natuurijs, om te kiezen voor "veiligheid eerst". Technisch liep het van geen kant. Je bent dermate geprogrammeerd om je slagen af te kunnen maken, dat je onzeker gaat rijden als dat niet meer kan. En als je met het ene been niet kan, lukt het om een of andere manier ook niet met het andere, terwijl er geen enkele reden was om geen lange slagen te maken met het rechterbeen.
Gelukkig kwam ik niet helemaal voor niets. Jaap de Gorter en Hans Boers waren er ook. Hans had zijn zoon Jordi meegenomen. Deze sportieveling uit de Dominicaanse Republiek reed op ijshockeyschaatsen en hij deed enorm zijn best om deze puur Hollandse sport onder de knie te krijgen. Met mijn jarenlange ervaring als trainer durf ik te zeggen: hij komt het wel!
Na ruim anderhalf uur stuntelen bracht ik mijn klapschaatsen naar het winkeltje van de Grimsport in de ijshal om de oude klapveren en kogellagers te vervangen. Ze zouden meteen ook naar de ronding van de ijzers kijken. Zaterdag kan ik de klapschaatsen weer ophalen.
De volgende ochtend was ik weer paraat bij het lesgeven aan kinderen. Het was een enorm succes. Waren er maandag 118 kinderen, op dinsdag waren het er 154 en vandaag 195!
maandag 22 december 2008
Zou het dan toch?
Vanochtend schaatsles gegeven in de Leidse IJshal. Iedere schoolvakantie is er door de week een soort instuif, waarin kinderen voor € 3,- kunnen komen schaatsen en dan van kwart over 9 tot kwart over 10 les krijgen. In de herfstvakantie waren er op maandag nog geen 50 kinderen, nu 118. Maar met 18 trainers was dit prima te hanteren.
Kennelijk krijgen zij ook de kriebels van de mogelijkheid, dat we weer eens op uitgebreidere schaal natuurijs krijgen. De vooruitzichten zijn wat dat aangaat positief. We wachten met spanning af, hoe het weer zich vanaf de Kerstdagen gaat ontwikkelen, maar zelfs het zeer voorzichtige KNMI ziet kansen. Het zou een zeer mooi slot zijn van 2008 en een zeer positief begin van 2009.
Kennelijk krijgen zij ook de kriebels van de mogelijkheid, dat we weer eens op uitgebreidere schaal natuurijs krijgen. De vooruitzichten zijn wat dat aangaat positief. We wachten met spanning af, hoe het weer zich vanaf de Kerstdagen gaat ontwikkelen, maar zelfs het zeer voorzichtige KNMI ziet kansen. Het zou een zeer mooi slot zijn van 2008 en een zeer positief begin van 2009.
donderdag 18 december 2008
Veiligheid
Het probleem met natuurijs is, dat je nooit voor 100% zeker weet, of het betrouwbaar is. Wel kun je, als er door de KNSB toertochten uitgeschreven zijn, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen, dat het betrouwbaar is. Toch moet je ook dan altijd alert blijven. Er kunnen wakken liggen, door onderstromen of bemaling kan het ijs aan de onderzijde dunner worden, terwijl het nog vriest, en bij kluunplaatsen wordt het ijs aan de bovenzijde gegarandeerd dunner, doordat iedereen daar afremt. Er verdwijnt dan een minuscuul laagje ijs, maar na duizenden schaatsers kan er toch zo maar een paar centimeter ijs afgeschaafd zijn. Gebruik je ogen en oren dus goed! Nu is het al 12 jaar geleden, dat er in deze omgeving door de KNSB toertochten zoals de Molen- en Merentocht georganiseerd zijn. De liefhebbers van natuurijs moesten het dus doen met onbetrouwbaar ijs, en dan kom je uit bij de ondiepe wateren. In onze omgeving is dat bijvoorbeeld de Vogelplas tussen Voorschoten en Leidschendam, wat verder weg, maar zeer zeker de moeite waard is de Oostvaardersplassen. Over het algemeen is het water maximaal een meter diep, dus je kunt wel een nat pak oplopen, maar echt gevaarlijk is het er niet. Als voorzorg voor het geval dat, neem ik altijd een compleet set schaatskleren extra mee. Hoe sneller je je kunt hullen in droge kleren, hoe beter het is, waarna je jezelf warm kunt gaan lopen!
Tip 1: Vergewis je ervan dat lokale mensen al op het ijs gereden hebben. Zij kunnen zien waar het ijs het eerst dicht lag en waar het het langste open lag. Op www.schaatsforum.nl kun je voor Noord-, Midden- en Zuid-Nederland nakijken, waar er al geschaatst kan worden, evenals op http://www.schaats-en-skate.nl/ijsmeld.htm Lokaal bekende mensen kunnen zien, waar het ijs het eerst dicht lag en waar het het langste open lag. Dit zijn niet onbelangrijke details. Zelf ben ik eens met een groepje IJVL-ers naar Giethoorn getrokken, waar we zo stom waren om de kennis van mensen uit de buurt niet ter harte te nemen. Vier van de negen schaatsers zakten door het ijs, waarbij één zelfs onder het ijs schoot! Maagdelijk ijs is prachtig, maar vaak ook twijfelachtig!
Tip 2: Waar andere mensen al geschaatst hebben, is het over het algemeen veilig. Als het een ander al gedragen heeft, zal het jou ook wel kunnen dragen. Schaats dus rustig over de soms wat afgetrapte sporen. Het zijn gebaande paden, het is wat minder spannend, maar je hebt een veel grotere kans om droge kleren te houden. Tip 3: Ga nooit alleen schaatsen! Als er een tocht door de KNSB georganiseerd wordt, kun je het er wel op wagen, maar doe het anders niet. Als je door het ijs zakt, heb je vaak hulp van anderen nodig. Ga dus altijd met een groepje uit schaatsen.
Tip 4: Zorg dat er een paar mensen een stevig touw hebben om de ongelukkige zo nodig uit het water te trekken. Dit dient dan liggend te gebeuren. Het ijs is op die plek immers niet betrouwbaar. Er is immers niet voor niks iemand doorheen gezakt! Op de Oostvaardersplassen heb ik een keer iemand gezien, die tot zijn middel in het water stond en die een spoor van wel 100 brekend ijs trok, voor dat het zo dik was, dat hij zichzelf uit het water kon hijsen! Het is natuurlijk wel handig, als de mensen, die het touw over de borstkas hebben, niet dicht bij elkaar schaatsen. Als zij allebei door het ijs gaan, is het wat lastig om dan het touw naar de redders te gooien. Van boven het ijs gaat het wat makkelijker dan vanaf het wak.
Tip 5: De ijspriem. Dit is een tweetal ijzeren prikpennen, die in veilig in elkaars houten of plastic handvaten prikken en die je veilig om je nek kunt hangen. Mocht je door het ijs gaan, dan schuif je het elastiek er vanaf en je kunt met de ijzeren spijkers jezelf op je buik op het ijs trekken. Blijf dat dan een stukje doen, want rondom een wak is het meestal zwak.
Tip 6: Het spreekt voor zich, dat helder daglicht ook de veiligheid vergroot. Je kunt immers meer zien. In het donker of in de mist weet je letterlijk niet, wat je kunt verwachten.
Tip 7: Een ander hulpmiddel voor de veiligheid, dat al behandeld is bij kleding, maar dat ik hier niet ongenoemd wil laten, is een paar scheen- en kniebeschermers. Op natuurijs vinden meer valpartijen plaats dan op kunstijs vanwege scheuren, strootjes, oneffenheden, plotselinge stroeve plekken en dergelijke. Kniebeschermers voorkomen dan pijnlijke knieën (ik heb op Nieuwkoopse plassen een keer 90 km met een gekneusde knie gereden, doordat ik geen kniebeschermers dacht nodig te hebben), de snijvaste scheenbeschermers kunnen vervelende blessures voorkomen: je voorganger kan immers vallen en dan met zijn schaats lelijke wonden veroorzaken, want over het algemeen zijn schaatsen scherp....
Tip 8: Soms heb je het geluk, dat een zwembad een cursus wakzwemmen organiseert. Ik heb hier 2 keer aan meegedaan, en het was zeer leerzaam. Je zwemt dan met kleren aan in redelijk warm water onder plastic zeilen door met in het midden een gat. Nu gaat het ontspannen, want indien het niet snel genoeg gaat, kun je het zeil optillen. Met ijs is dat wel anders! Je bent plotseling in ijskoud water en toch wel een beetje in paniek. Nu ben je over het algemeen niet verder dan 1 of 2 meter van het wak af! Bij onder het ijs schieten dank je vaak aan vele meters, maar dat valt mee.
Tip 9: Let op kleurverschillen: als het gesneeuwd heeft, moet je naar de lichte plek. De sneeuw ligt als een deken op het ijs en weerkaatst het licht. Ligt er geen sneeuw, dan moet je juist naar de donkere plek. Zoek dus het contrast!
Tip 10: De oneffenheden onder water. Je weet en ziet, dat het ijs aan de bovenzijde mooi glad is, maar aan de onderzijde niet. Ik heb een keer het ijs in een emmer regenwater omgedraaid: er zaten een soort pegels van ijskristallen aan. Heel mooi om te zien, maar alleen als je er niet onder zit. Het ijs aan de onderzijde is dus ruw. Het is wel iets, om te onthouden!
Tip 11: Iemand onder water zoeken: als je alleen bent en je schiet onder het ijs, heb je een groter probleem, dan wanneer je met een groep bent. Iemand kan met een touw in het wak afdalen en de paar meter om het ijs voelen. Met het touw weet je immers altijd, welke kant je uit moet! Dit is de veiligste methode om je schaatsmaat weer boven water te krijgen.
Tip 12: Een handige methode, die ik geleerd heb met het wakzwemmen is, hoe je iemand het handigste uit het water kunt halen: dit is ruggelings. Met een touw of een paar ijspriemen gaat het handiger op de buik, maar indien er geen touw of ijspriemen voorhanden is, is iemand ruggelings uit het water halen de snelste en minst zware methode. Meer informatie over veilig natuurijs is te vinden op de website http://www.xs4all.nl/~heuzen/ van de Stichting Veilig Natuurijsverkeer. Hopelijk hebben jullie deze tips nooit nodig, maar neem ze toch ter harte. Voorkomen is immers beter dan genezen.....
zondag 14 december 2008
Naweeën
Het is inmiddels 2 weken geleden, dat ik de Elfurentocht gereden heb. Ondanks dat de hersteltraining best aardig ging, heb ik de afgelopen week toch wat lichte pijntjes in spieren en pezen gehad. De scheenbeenspieren voelde ik afgelopen week in mijn linkerbeen, bij het hardlopen met Hans Boers in de prachtige Horsten voelde ik pijn opkomen in mijn linker enkel.
Nu herken ik dit wel een beetje van de periode voor en na de marathon. Je vraagt in zo'n periode veel van je spieren en pezen, dus je zit dicht tegen de overbelasting aan. Nu krijg je de pijn(tjes) niet voor niets. Het is een signaal van het lichaam, dat je wat gas terug moet nemen. Dat deed ik dan ook: eventjes een klein stukje wandelen en wat drinken en daarna op souplesse weer doorgaan in een lager tempo. Zo hou je alles heel.
Met Feyenoordfan Jaap de Gorter had ik het vorige week zondag onder het hardlopen in de zonovergoten duinen over de vele hamstringblessures en afgescheurde pezen in het betaald voetbal in het algemeen en bij Feyenoord in het bijzonder. Als je er als trainer in slaagt om een heel elftal spierblessures weet te bezorgen, dan doe je iets niet helemaal goed. Het sleutelwoord hierbij is: krachttraining.
Bij een informatieavond over blessures en blessurepreventie heb ik geleerd, dat je de spieren enorm op kunt pompen met krachttraining, maar helaas, de pezen groeien niet mee in dat tempo. En als je spieren dan veel te sterk worden, dan kunnen de pezen afscheuren! Herkenbaar, heren trainers in het betaalde voetbal?
Mijn trainer Pieter Smit heeft als stelregel, dat de meest effectieve krachttraining ongeveer 10% zwaarder is dan de normale belasting. Je kunt de gewone oefeningen doen, maar dan met net even meer weerstand dan normaal. Mijn ervaringen met deze trainingsaanpak zijn goed: nooit blessures, tenzij door stomme pech. Vooral ook, omdat Pieter apelleert op je gewone boerenverstand: luister naar je lichaam. Dat doe ik in deze weken na de Elfurentocht en soms betekent het, dat ik inderdaad gas terug moet nemen....
Nu herken ik dit wel een beetje van de periode voor en na de marathon. Je vraagt in zo'n periode veel van je spieren en pezen, dus je zit dicht tegen de overbelasting aan. Nu krijg je de pijn(tjes) niet voor niets. Het is een signaal van het lichaam, dat je wat gas terug moet nemen. Dat deed ik dan ook: eventjes een klein stukje wandelen en wat drinken en daarna op souplesse weer doorgaan in een lager tempo. Zo hou je alles heel.
Met Feyenoordfan Jaap de Gorter had ik het vorige week zondag onder het hardlopen in de zonovergoten duinen over de vele hamstringblessures en afgescheurde pezen in het betaald voetbal in het algemeen en bij Feyenoord in het bijzonder. Als je er als trainer in slaagt om een heel elftal spierblessures weet te bezorgen, dan doe je iets niet helemaal goed. Het sleutelwoord hierbij is: krachttraining.
Bij een informatieavond over blessures en blessurepreventie heb ik geleerd, dat je de spieren enorm op kunt pompen met krachttraining, maar helaas, de pezen groeien niet mee in dat tempo. En als je spieren dan veel te sterk worden, dan kunnen de pezen afscheuren! Herkenbaar, heren trainers in het betaalde voetbal?
Mijn trainer Pieter Smit heeft als stelregel, dat de meest effectieve krachttraining ongeveer 10% zwaarder is dan de normale belasting. Je kunt de gewone oefeningen doen, maar dan met net even meer weerstand dan normaal. Mijn ervaringen met deze trainingsaanpak zijn goed: nooit blessures, tenzij door stomme pech. Vooral ook, omdat Pieter apelleert op je gewone boerenverstand: luister naar je lichaam. Dat doe ik in deze weken na de Elfurentocht en soms betekent het, dat ik inderdaad gas terug moet nemen....
vrijdag 5 december 2008
Barbara de Loor
Bij mijn vrouw op school was een kunststof ijsbaantje aangelegd, waarop Barbara de Loor op 4 december een dag les kwam geven. Ik had toegezegd, dat ik zou komen helpen. Het was een waterkoude ochtend, terwijl het zwaar bewolkt was maar gelukkig tegen de voorspellingen in wel droog. Om half 9 stalde ik mijn fiets om naar de instructie te kunnen luisteren.
Ik zou die ochtend allerhande hand- en spandiensten verrichten, zoals helpen met het aandoen van de schaatsen, samen met diverse leden van de Voorschotense ijsclub. De 77-jarige trainer Arie de Korte had achter de slijpmachine plaatsgenomen. Een tweetal jonge trainers begeleidde Barbara de Loor op het "ijs". Drie klassen kregen les van Barbara en ik moet zeggen: ze deed het erg leuk. Maar Barbara is een enthousiaste trainster en enthousiasme werkt altijd aanstekelijk.
Uit eigen ervaring als trainer weet ik, hoe lastig de eerste les van het seizoen met beginnende schaatsers altijd is en hier waren aardig wat kinderen, die nog nooit geschaatst hadden. Er is immers een hele generatie opgegroeid zonder natuurijs.
(Zie ook in september voor Schaatsles voor beginnende schaatsers)
De kinderen werden op een leuke, positieve manier benaderd, de muziek paste prima bij de diverse onderdelen, waaronder de polonaise, en er was een slalomwedstrijdje als afsluiting van de 3 kwartier durende les.
Aan de drie warming-ups deed ik uiteraard mee. Mijn donderdagochtendtraining had ik laten schieten, dus 3 keer statisch zitten gaf me toch nog een klein beetje trainingsarbeid. Trouwens, na 22 jaar droogtraining toch nog iets nieuws bijgeleerd: als je je armen voor je houdt bij het statisch zitten, krijg je meer druk achterop en wordt het vanzelf nog een beetje zwaarder.
Het leukste gedeelte van de ochtend was tijdens de ochtendpauze. Een groot gedeelte van de kinderen kwam als toeschouwer bij de funbaan kijken en aanmoedigen. Een paar kinderen, waar ik op vrijdagmiddag zelf les geef, waren er ook.
Aan het eind van de ochtend, voor ik naar de bibliotheek vertrok om de middag en avond als Rijmpiet te fungeren, kocht ik van Barbara de Loor een gesigneerd exemplaar van haar boek "Lekker!".
Als bibliothecaris kan ik dat van harte aanbevelen: ga "Lekker!" lezen!
Hersteltraining
Een van de lastigste trainingen in een seizoen is die na een natuurijsperiode. Meestal heb ik in het begin even moeite met de bochten, terwijl de rest van de techniek ook minder is. De "finetuning" is dan verdwenen. Vooral na mijn voorlaatste 200-kilometertocht op de Weissensee had ik hier veel last van.
De lichamelijke naslag van de Elfurentocht viel trouwens erg mee, geestelijk voelde ik me heel fit. Ik kon gewoon traplopen. Alleen de spieren in de onderrug voelde een paar dagen wat stijfjes aan. Normaal had ik daar nooit last van na een Alternatieve Elfstedentocht, maar misschien heeft de verbeterde schaatstechniek er mee te maken. Veel schaatsers hebben last van hun rugspieren. Zou ik dan toch een "echte" schaatser worden?
Dinsdagochtend na de Elfurentocht ging ik in de Leidse IJshal weer mijn rondjes van 200 meter draaien en tot mijn stomme verbazing ging het nog redelijk goed. Je merkte wel, dat de druk op de schaatsen minder was, maar het ging nog best redelijk en beter, dan ik zelf had verwacht.
Ik kon de hele piramide van 5, 10, 15, 20 en 25 ronden en dan weer naar beneden volbrengen, terwjl er af en toe een pittig tempo werd gereden. De hersteltraining ging boven verwachting.
De lichamelijke naslag van de Elfurentocht viel trouwens erg mee, geestelijk voelde ik me heel fit. Ik kon gewoon traplopen. Alleen de spieren in de onderrug voelde een paar dagen wat stijfjes aan. Normaal had ik daar nooit last van na een Alternatieve Elfstedentocht, maar misschien heeft de verbeterde schaatstechniek er mee te maken. Veel schaatsers hebben last van hun rugspieren. Zou ik dan toch een "echte" schaatser worden?
Dinsdagochtend na de Elfurentocht ging ik in de Leidse IJshal weer mijn rondjes van 200 meter draaien en tot mijn stomme verbazing ging het nog redelijk goed. Je merkte wel, dat de druk op de schaatsen minder was, maar het ging nog best redelijk en beter, dan ik zelf had verwacht.
Ik kon de hele piramide van 5, 10, 15, 20 en 25 ronden en dan weer naar beneden volbrengen, terwjl er af en toe een pittig tempo werd gereden. De hersteltraining ging boven verwachting.
maandag 1 december 2008
Elfurentocht
Vrijdagavond vertrok ik, na in de Leidse IJshal schaatsles te hebben gegeven voor de buitenschoolse sport en voor de IJVL, met de fiets in de trein naar Harderhaven. Hier zou ik een nacht logeren op de tjalk van mijn zwager. Om 9 uur was ik bij Anton en Annemarie en na een paar uur gezellig bijpraten dook ik om 11 uur in de slaapzak. De slaap kwam gelukkig snel, want de wekker stond op 4 uur.
Om 3 uur werd ik uit mezelf wakker en daar ik de slaap toch niet meer kon vatten, kleedde ik me om half 4 aan en ging zachtjes in mijn eentje ontbijten. Een half uur later zat ik op de fiets. Het regende vrij hard, hetgeen niet voorspeld was. Met mijn regenbroek aan fietste ik over de donkere dijk naar Flevonice. In het licht van de koplamp kon je tientallen konijnen het fietspad zien oversteken.
Rond de klok van 5 uur had ik startnummer 312 op mijn rechterbovenbeen gespeld. Een half uur later was de briefing. De spelregels van de dag werden uitgelegd. Tevens werd gezegd, dat er enkele buitenlandse deelnemers aan de eerste Elfurentocht waren, waaronder iemand uit Spanje. Op 29 november krijg je dan een sterk vermoeden, wie dat dan kan zijn. En inderdaad: Sinterklaas kwam aangeschreden.
De Goedheiligman komt het startschot geven is dan snel je eerste gedachte. De nummer 1 in de tradities van Nederland moest het echter afleggen tegen een andere nummer 1: Reinier Paping, de winnaar van de meest legendarische Elfstedentocht. Op 18 januari 1963 deed hij 10 uur en 59 minuten op deze helse tocht door een poollandschap. Aan ons de taak om onder heel wat betere omstandigheden te proberen om binnen die tijd de 200 km af te leggen. Ik had me hem groter voorgesteld. Hij is beslist niet groter dan mij, maar als schaatser is hij natuurlik veel groter!
Om kwart voor 6 ging de regen over in een miezerbuitje en mochten we naar buiten om de schaatsen aan te trekken. In het startvak met ruim 100 schaatsers kwam ik Haico Bouma tegen, de nummer 7 van de Elfstedentocht van 1986. Met hem nog even na staan praten over de Zevenheuvelenloop, die we allebei gelopen hadden, maar al snel gaf Reinier Paping het startsein en mochten we los.
Ook al was de ijsbaan redelijk goed verlicht, schaatsen in het donker is toch niet iets, wat je elke dag doet. Met een ruiterlichtje om mijn linkerarm reed ik het eerste rondje in een van de snellere groepen, ondanks mijn opmerking voor de start: “Om de rode lantaarn hoef je je geen zorgen te maken, die heb ik al!” Sint-Nicolaas reed trouwens de eerste ronde mee, met zijn wijd wapperende tabberd en zijn staf. Het was een komisch gezicht, toen de Sint zijn mijter verloor en hij zich met zijn staf in de hand om moest draaien.
Het eerste stempel van de dag werd door de legendarische Reinier Paping op mijn stempelkaart gezet. Dit is te zien op de video.
Met een groepje van 4 man reden we de volgende rondes in een lekker strak tempo. Om beurten namen we een ronde van 4,5 km de kop. Na 4 rondes moest ik even wat drinken en de blaas legen, zodat ik het contact met deze groep verloor. De volgende rondes reed ik veelal alleen. Gelukkig stond er niet al te veel wind in de kale polder. Het eerste uur had ik 5 rondjes achter de rug. Ik lag dus mooi op schema.
Halverwege het tweede uur begon het te schemeren en langzamerhand zag je het steeds lichter worden. Het blijft een bijzondere ervaring om dit op de schaats mee te maken. Het tempo lag nog steeds op hetzelfde niveau, ondanks dat het ijs in de vochtige lucht steeds meer begon uit te slaan. Toen het licht geworden was, werd de baan voor de eerste keer met een tractor geborsteld. Je merkte het meteen als de zachte bovenlaag eraf was gehaald.
De hele ochtend probeerde ik vooral te rijden op techniek, of ik alleen reed, als “wieltjesplakkker” achter een andere schaatser of in een groepje. Vooral op de bijhaal en het rustmoment probeerde ik me te concentreren. Wat dat aangaat is schaatsen een denksport. Je moet voortdurend alert blijven.
Het was zwaar bewolkt maar droog, een graad of 5 en met windkracht 3 waren de omstandigheden redelijk goed. Alleen de hoge luchtvochtigheid zorgde er voor, dat het bovenste laagje vrij zacht was. Het was echt werkijs. Ik was niet de enige, die daar zo over dacht. Diverse andere schaatsers zeiden het in de loop van de dag tegen me. Ondanks het werkijs ging het tot 100 km lekker. Ik zat dik onder het schema van 10 uur en was inmiddels begonnen aan de achterzijde van de stempelkaart.
Het eten van vast voedsel ging steeds moeizamer, een krentenbol eten onder het schaatsen ging al vrij moeizaam, een paar rondes later was ik een halve ronde bezig om een broodje kaar weg te werken. Vanaf dat moment schakelde ik over op Squeezy energiegel voor de broodnodige brandstof, hoewel ik eerlijkheidshalve moet bekennen, dat ik van Zwarte Piet een paar keer een handje pepernoten kreeg. Naast Sinterklaas en Zwarte Piet kwam ik ook de IJVL-leden Jacquelien Waasdorp en Saskia Liem tegen, die hier "gewoon" aan het schaatsen waren.
Ondertussen had Reinier Paping ook het startschot voor de Zevenurentocht en de Vijfurentocht gegeven. Er deden een paar kinderen van hooguit een jaar of 9 aan mee, die tot 60 km kwamen!
Rond de 120 km had ik een paar rondjes, dat ik een klein dipje had, maar tussen de 130 en 150 kilometers reed ik de beste kilometers van de dag. Ik reed zelfs een paar rondes mee in de groep met Haico Bouma. Nu had ik wel het idee, dat deze marathonschaatser zich heel erg inhield, maar desondanks rijd je dan toch een pittig tempo.
Tussen de 160 en de 190 km had ik, net als meestal bij het 35 kilometerpunt bij de marathon, mijn gebruikelijke inzinking. Het technisch goed schaatsen liet ik voor wat het was en ik ging rechtop schaatsen. Met een "ouderwetse" prikslag reed ik zo mijn rondjes. Zoals je bij de marathon soms even moet wandelen om te voorkomen, dat je kramp krijgt, moest ik dat nu ook doen. Bij de 180 km zat ik voor het eerst boven het schema van 10 uur. Desondanks had ik wel de zekerheid, dat ik de 200 km binnen de 11 uur zou volbrengen, in tegenstelling tot Jan van Schie, met wie ik op donderdagochtend regelmatig schaats. Na een maand geblesseerd te zijn strandde hij op 180 km.
En dan is het er plotseling weer: je voelt, dat je weer kracht krijgt, “de tweede adem”. De laatste 3 ronden kon ik weer goed technisch rijden en met een soort eindsprint van bijna 14 km beëindigde ik mijn eerste Elfurentocht. De 44e stempel, oftewel 198 km, werd gezet toen ik 10 uur onderweg was. De 200 km werd volbracht in 10 uur en 5 minuten, waarna ik met de 45e stempel de 202,5 km lange tocht volbracht had in 10 uur en een kwartier. “Je ziet er nog monter uit” zei de speaker. Toen wel, ja!
Mijn snelste 200 tot nu toe had ik op de Weissensee volbracht in 10.16, dus dit was, ondanks het werkijs en ondanks het te woord staan voor een paar korte interviews tijdens de Elfurentocht, een verbetering van het p.r. met ruim 10 minuten. Tijdens zo’n interview kreeg ik de vraag voorgelegd, of dit een beetje de sfeer van de Elfstedentocht had. Dit kon ik wel beamen. Het gebeurt niet zo vaak, dat ik ’s ochtends om half 4 zit te ontbijten en ook schaatsen in het donker is geen dagelijkse trainingsstof terwijl het Friese dweilorkest "Menaemer Feintjes" zeer zeker sfeerverhogend werkte.
De organisatie van de Elfurentocht was prima. Het enige minpunt was, dat de baan te weinig geveegd was. Maar goed, aan de andere kant: met natuurijs gebeurt dat ook niet. Het ijs op Flevonice was trouwens een stuk beter dan vorig jaar. Er was een meter of 200 ribbeltjesijs, voor de rest was het verder redelijk tot goed ijs. Wat mij betreft is de Elfurentocht voor herhaling vatbaar. En het mooiste zou het zijn, als de winnaar van de Elfstedentocht van 2009 dan het startschot zou komen geven. Ik ben in ieder geval klaar voor die Elfstedentocht.
Ingeloot
Jarenlang was het een moment, waar met spanning naar uitgekeken werd: begin december kreeg je post van de vereniging “De Friesche Elf Steden”, waarin stond, of je als lotend lid ingeloot was of uitgeloot. Nu was de kans in de eerste jaren niet zo groot. Ongeveer een op zeven. Tot begin 1985 kon je vrij simpel lid worden. Er waren nog maar 4000 leden, maar na de Elfstedentocht van dat jaar zat de vereniging binnen mum van tijd vol.
In de winter van 1990 kon je je inschrijven als potentieel lid. Bij 16.000 vaste leden kwam een zelfde aantal potentiële leden. In de loop van de jaren verschoof langzaam maar zeker de verhouding. Momenteel zijn er 12.000 vaste leden en nog steeds ongeveer 16.000 lotende. Daarmee verschoof ook de kans, van een op zeven naar tegenwoordig een op twee. In die jaren had ik vaak veel geluk met het inloten. Op een gegeven moment zelfs 5 jaar op rij. Maar ja, wat het je daar aan, als het niet gaat vriezen…..
Er wordt tegenwoordig eigenlijk niet meer geloot. Twee jaar geleden is er voor gekozen om de helft van de lotende leden in het even jaar in te loten, de andere in de oneven jaren. Daar ik vorig jaar uitgeloot was, wist ik, dat ik deze winter ingeloot was. Dit weekeinde viel de bevestiging op de deurmat. Ik ben ingedeeld in startgroep 13, de eerste startgroep na de 12 van de vaste leden. Vermoedelijk zit ik in dezelfde startgroep als mijn Elfstedenmaat Jaap de Gorter. Zouden we eindelijk eens op herhaling kunnen gaan?
Sinterklaasgedicht
Beste atlete,
Toen Sinterklaas in Holland gearriveerd was
Zag hij hoe toepasselijk die naam gekozen was,
Want daar zag hij jou gaan door de straten.
Je had geen tijd om even te staan praten
Want je moest verder rennen en struinen
Over het strand en door de blanke duinen.
Je liep daar te buffelen, je ging flink te keer
En iedere week werd de afstand weer meer,
Want dat is het leuke van deze sport:
Dat je iedere keer iets beter wordt.
Dus ziet Sinterklaas jou graag hollend gaan
En denkt de bisschop: hier heb je iets aan.
Een atlete moet niet alleen rennen en zweten,
Ze moet vooral ook kilometers vreten!
Ga dus snel met het KM-vreten beginnen,
Het geeft je een prettig gevoel van binnen
En als je bang voor een pondje extra bent:
Het is er toch ook zo weer van af gerend!
Sint-Nicolaas
Ik ben op mijn werk Rijmpiet in deze periode van het jaar. Degenen, die zelf niet zo makkelijk kunnen dichten, mogen het gebruiken. Doe de chocoladeletters K en M erbij(er zijn weinig vrouwen, die niet van chocolade houden) en je bent klaar.
Labels:
Gedichten,
Hardlopen,
Sinterklaasgedichten
vrijdag 28 november 2008
Tevredenheid
Na 10 dagen dicht geweest te zijn, ging de Leidse IJshal vandaag eindelijk weer open. Als je iedere week 3 tot 4 keer naar de ijsbaan gaat, is dat heel gewoon. Tot je er plotseling niet naar toe kunt. Of, zoals de rockband Cinderella het bezingt: "You don't know what you've got, till it's gone".
Voor mezelf betekende dat een week lang andere trainingen. Op donderdagochtend 10 km hardlopen in plaats van 2 uur schaatsen. Op zaterdag was ik aanwezig bij "de laatste ronde" van Gijs Eradus, de kantinebeheerder van Swift, die op 66-jarige leeftijd overleden was en waarvan het stoffelijk overschot op weg naar de crematie nog één keer een rondje maakte over de parkeerplaats bij de Swift-kantine. Aansluitend liep ik een rondje Molenpad van 12 km naar Zoeterwoude met een harde wind en een afwisseling van zon en hagelbuien.
Dinsdagavond slechts 4 km gelopen om de volgende avond in Haarlem te gaan schaatsen bij Jos Fugers. Nu ben ik toch wel goed getraind, maar na anderhalve week niet geschaatst te hebben voelde ik mijn scheenbeenspieren in het begin toch wel. Een rare gewaarwording. Mede hierdoor reed ik in het begin technisch nog niet goed. Jos verwoordde het aldus: "Je rechterbeen is bagger!"
Hij had wel gelijk. Ik heb altijd de grootste moeite om het ijzer van mijn rechterbeen recht op het ijs te zetten. Ik draag een verhoging in mijn schoenen, er zit een wigje om de ijzers rechter te krijgen en desondanks wil het vaak niet goed lukken. "Ik heb last van pronerende voeten. In mijn hardloopschoenen zit een verhoging van anderhalve centimeter."
"Ieder mens heeft recht op een afwijking" zei Jos, waarop ik geheel naar waarheid kon antwoorden: "Gelukkig is dit mijn enige afwijking......"
Nu is het natuurlijk wel opvallend, dat het vooral mijn rechtervoet is, waar ik moeite heb met het recht op de ijzers staan. En daar kom ik dan weer terecht bij de Leidse IJshal. Op deze 200-meterbaan rijd je natuurlijk relatief veel bochtkilometers. En juist bij de bochten hang je naar binnen toe, dus je linkervoet krijgt wel elke keer de compensatie, maar je rechtervoet niet. Integendeel zelfs, in de bocht train je dat been juist op een schuine stand!
Desondanks ben ik zeer tevreden met deze 200-meterbaan op nog geen 3 km van huis. Deze week heb ik kunnen merken, wat ik zou missen, als de Leidse IJshal er niet meer zou zijn.
Wat dat aangaat is het net als in een huwelijk: als je tevreden bent met elkaar, ook als alles niet ideaal is, dan hou je het het langste vol! Ook daarin ben ik een tevreden mens.
donderdag 20 november 2008
Technisch mankement
Op dinsdagmiddag ontving ik een mailtje, waarin stond, dat de IJshal tot nader order gesloten was wegens een technisch mankement. Als ik terugkijk naar de progressie, die ik de afgelopen maanden geboekt heb met schaatsen, heb ik jarenlang met een technisch mankement rondgereden.
Het baanrecord van 120 kilometer oftewel 600 rondjes, dat ik begin januari 1988 in de Leidse IJshal heb gereden, en de 200-kilometertochten die ik vanaf 1991 gereden heb met toch wel een beperkte techniek komen zo toch wel in een ander daglicht te staan: met doorzettingsvermogen en wilskracht kun je dus ook een heel eind komen!!!!
Op dinsdagavond ging het schaatsen niet door. Nu had ik geen enkel excuus om met mijn verkouden kop niet vroeg naar bed te gaan. Op woensdag was de verkoudheid op zijn top, dus ik had zondag erg veel geluk gehad met de Zevenheuvelenloop.
De verwachting is, dat de IJshal maandag weer haar deuren openzet voor het publiek, als het ammoniaklekje gedicht is. Want een week niet schaatsen in het winterseizoen is toch wel lang zat. Aan de andere kant: de TVM-ploeg gaat ieder jaar in deze periode een week trainen buiten de ijsbaan en je kunt toch niet beweren, dat Sven Kramer de laatste jaren slecht gepresteerd heeft.
Ook op donderdagochtend kon ik niet schaatsen, dus onder een zwaar bewolkte hemel ben ik maar een kleine 10 km gaan hardlopen. De bovenbenen voelde ik nog steeds. Normaal gesproken heb je dit alleen als je zeer diep gegaan bent, bijvoorbeeld na een marathon of een wintertriatlon, of als je lang niet hebt gerend, maar van beide was geen sprake. Vanwege de verkoudheid, die ik al onder de leden had, had ik zondag juist op souplesse gelopen en nergens geforceerd. Kennelijk had ik toch meer hersteltijd nodig dan normaal. Hopelijk hebben mijn bovenbenen geen last van een technisch mankement.....
zondag 16 november 2008
Zevenheuvelenloop
Met gemengde gevoelens reisde ik af naar Nijmegen voor de 25e editie van de Zevenheuvelenloop. De vorm was goed, gezien de 1.07 op de 15 km twee weken geleden, aan de onzachte aanvaring met de boarding in de IJshal had ik geen noemenswaardige kwetsuur overgehouden, maar ik had de laatste paar dagen wel last van een verhoudheid. Zou deze een goede tijd in de weg staan? De terreinkennis was goed. Het was de 6e keer, dat ik de Zevenheuvelenloop zou doen, terwijl ik met mijn vrouw Ada vanuit Groesbeek de Nijmeegse fietsvierdaagse gedaan heb deze zomer. Ik citeer uit het vakantiedagboek: "Bert ging de alternatieve Zevenheuvelenloop doen. Hij liep om een uur of 9 naar het begin van de Zevenheuvelenweg, die hij helemaal uitliep om vervolgens dezelfde weg terug te lopen. Het was bewolkt en een graad of 20, een heerlijke temperatuur. Het lopen ging erg soepel. Aan het eind van de Zevenheuvelenweg nog even met een 82-jarige inwoner van Berg en Dal gepraat alvorens weer terug te lopen naar Groesbeek. Op de terugweg nog even gekeken op de Canadese erebegraafplaats. Meer dan 1000 Canadese bevrijders liggen hier begraven. Om half 11 was Bert weer terug op kamer 211, waar hij een keer lekker languit in bad ging. Om 11 uur was hij weer helemaal fris." In het startvak kwam ik Haico Bouma tegen, een topper in het marathonschaatsen van weleer. Zijn naam stond op zijn trainingsjack, dat maakte de herkenning wat eenvoudiger. Eerlijkheidshalve wil ik er wel bij vermelden, dat Haico mij niet kende.... Met de nummer 7 uit de Elfstedentocht van 1986 even staan kletsen over deze fantastisch mooie sport, die hij nog steeds beoefende bij de veteranen, tot we naar voren mochten in het startvak. Terwijl de topatleten, waaronder Olympisch kampioen Kenenisa Bekele uit Ethiopië al 19 minuten onderweg waren en bijna halverwege het parcours, ging deze 53-jarige loper met uit Leiden met nummer 2691 eindelijk over de startstreep. In het startvak had ik met een buurman geintjes lopen maken in de trant van: "Laat die Afrikanen maar even in de waan, dat ze straks het wereldrecord in handen hebben, (ze liepen op dat moment 5 seconden onder het schema van het wereldrecord), straks zullen we het ze wel ontnemen." Op deze bewolkte maar droge zondagmiddag liep is soepel naar een tijd van 24.15 op de eerste 5 km over de weg, die ik tijdens de Nijmeegse fietsvierdaagse iedere dag gefietst had naar de startstreep aan de Waalkade. Het trainingsjack werd na 2 km al om de middel geknoopt. De Derde Baan, een bosweg naar de Zevenheuvelenweg is wat smaller, zodat inhalen hier wat lastiger was, maar op de Zevenheuvelenweg, waar ik op de kale stukken tegenwind nog even mijn loopjack aantrok in verband met de verhoudheid, werd de trainig in de duinen uitbetaald. Ik haalde hier behoorlijk wat mensen in op het zwaarste stuk van de loop. Met 48.01 was de 10 km geen supertijd, maar de tweede 5 km was wel een halve minuut sneller dan de eerste. Nog één flinke klim naar Berg en Dal en dan veelal afdalen. Met 22.52 was de laatste 5 km het snelste. Een keurig aflopend schema, zoals van een stayer verwacht mag worden. Met 1.10.53 zat ik weliswaar een flink stuk van de Ethiopische winnaar Ayele Abshiro met 42.17, maar met mijn tijd was ik 5509e in een veld van 24.584 gefinishte lopers zat ik wel bij het beste kwart. De 1.10.53 was mijn beste tijd op de Zevenheuvelenloop, een bevestiging, dat het met de vorm wel goed zit. Het zwaarste stuk moest echter nog komen: het ophalen van de rugzak met kleren uit de parkeergarage van de Rabobank. De bovenbenen deden behoorlijk pijn bij het afdalen van de steile afrit van de parkeergarage. Maar ja, in deze tijd van de kredietcrisis weten we: als het bij de bank hard naar beneden gaat, doet het altijd wel ergens pijn! Na een functioneel loopshirt van de jubileumeditie van de Zevenheuvelentocht gekocht te hebben, liep ik rustig naar het station. Nijmegen was me dit jaar zeer gunstig gezind: tijdens de natte zomer hadden we in de week van de fietsvierdaagse prachtig weer, de beste week van de zomervakantie. En vandaag was het ook bijna ideaal loopweer. Het was een rijk jaar in het Rijk van Nijmegen.
donderdag 13 november 2008
Meestal gaat het goed
Bij het inrijden op donderdagochtend reed ik met vrij hoge vaart de bocht in, net op het moment, dat Jim Dekkers overstak om zijn schaatsbeschermers aan de kant te leggen. Nu reed hij precies in mijn baan. Ik wist, dat hij een paar jaar geleden een kunstheup heeft gekregen, die absoluut niet mag breken. Na de operatie heft hij zich in een paar seizoenen met veel wilskracht en doorzettingsvermogen weer opgewerkt tot een redelijk goede schaatser. De enige manier om Jim nog te ontwijken was scherp de bocht in te draaien en onder hem door te komen.
Dat onder hem door komen was prima gelukt, want ik ging onderuit en gleed over het supergladde ijs met een aardig vaartje naar de boarding toe. Met mijn schaatsen en gebogen knieën kon ik de val aardig breken, maar daarna gleed mijn bovenlichaam nog half door en kwam ik met mijn bovenrug in onzachte aanraking met de boarding. De laatste keer, dat ik tegen de boarding aangeknald ben, was zo'n 6 jaar geleden, toen iemand naast me onderuit ging en me meenam in zijn val.
Met de schrik in de benen reed ik naar Jim toe. "Sorry, ik heb gekeken en had je helemaal niet gezien." Ton Kamerling kwam er ook bij en samen zaten we geintjes te maken: "Mijn letselschade-advocaat neemt wel contact met je op."
Dit soort dingen kan gebeuren op een ijsbaan. Het is het risico van het vak. Er gebeuren veel bijna valpartijen, maar meestal gaat het gewoon goed door een reflexmatige beweging. Je corrigeert een mispeer of reageert bliksemsnel op een (bijna) valpartij van een ander. De vorige keer, dat ik gevallen ben is ongeveer 2 jaar geleden, toen de ronding bijna uit mijn schaatsen was. Vooral in de bochten heb je dan te weinig grip.
Gelukkig oefen ik aan het begin van ieder seizoen bij de beginnende kinderen op het vallen. Er zijn altijd kinderen bij, die niet durven te schaatsen uit angst om te vallen. Je kunt hen vaak pas schaatsen leren, als ze ervaren hebben, dat vallen niet zo eng is. Trouwens, de meeste kinderen vinden dit de leukste oefening! Ik wist zodoende, dat ik me zo klein mogelijk moest maken om de kans op schade te beperken. Nu kwam deze oefening goed van pas.
De enige schade was een beetje stijf gevoel in de bovenrug en een verrekte spier op mijn borstkas. Op de 13e van de maand kon het erger, of zoals de Engelsen het zo mooi zeggen: "It could be worse." Zo zie je maar: meestal gaat het goed.....
Dat onder hem door komen was prima gelukt, want ik ging onderuit en gleed over het supergladde ijs met een aardig vaartje naar de boarding toe. Met mijn schaatsen en gebogen knieën kon ik de val aardig breken, maar daarna gleed mijn bovenlichaam nog half door en kwam ik met mijn bovenrug in onzachte aanraking met de boarding. De laatste keer, dat ik tegen de boarding aangeknald ben, was zo'n 6 jaar geleden, toen iemand naast me onderuit ging en me meenam in zijn val.
Met de schrik in de benen reed ik naar Jim toe. "Sorry, ik heb gekeken en had je helemaal niet gezien." Ton Kamerling kwam er ook bij en samen zaten we geintjes te maken: "Mijn letselschade-advocaat neemt wel contact met je op."
Dit soort dingen kan gebeuren op een ijsbaan. Het is het risico van het vak. Er gebeuren veel bijna valpartijen, maar meestal gaat het gewoon goed door een reflexmatige beweging. Je corrigeert een mispeer of reageert bliksemsnel op een (bijna) valpartij van een ander. De vorige keer, dat ik gevallen ben is ongeveer 2 jaar geleden, toen de ronding bijna uit mijn schaatsen was. Vooral in de bochten heb je dan te weinig grip.
Gelukkig oefen ik aan het begin van ieder seizoen bij de beginnende kinderen op het vallen. Er zijn altijd kinderen bij, die niet durven te schaatsen uit angst om te vallen. Je kunt hen vaak pas schaatsen leren, als ze ervaren hebben, dat vallen niet zo eng is. Trouwens, de meeste kinderen vinden dit de leukste oefening! Ik wist zodoende, dat ik me zo klein mogelijk moest maken om de kans op schade te beperken. Nu kwam deze oefening goed van pas.
De enige schade was een beetje stijf gevoel in de bovenrug en een verrekte spier op mijn borstkas. Op de 13e van de maand kon het erger, of zoals de Engelsen het zo mooi zeggen: "It could be worse." Zo zie je maar: meestal gaat het goed.....
woensdag 12 november 2008
Watje
Op dinsdagavond reed ik in de Leidse IJshal met een lange thermische onderbroek met daarover een salopet mijn rondjes bij een temperatuur van 2 graden boven nul. De temperatuur van het ijs zal zo'n 6 graden onder nul zijn geweest. Op een gegeven moment zag ik een man met lang haar en eenbaard rijden in een korte broek tot op zijn knieën. Zijn kuiten waren bloot.
Toen het rustig werd op de baan vroeg ik aan hem, of hij geen koude benen had.
"Sorry?"
"Don't you have cold legs?"
"I'm a Russian" was het antwoord.
U weet wel, het volk, dat rustig gaat wakzwemmen bij 20 graden onder nul.
Ik geeft het grif toe: ik ben maar een watje.
Toen het rustig werd op de baan vroeg ik aan hem, of hij geen koude benen had.
"Sorry?"
"Don't you have cold legs?"
"I'm a Russian" was het antwoord.
U weet wel, het volk, dat rustig gaat wakzwemmen bij 20 graden onder nul.
Ik geeft het grif toe: ik ben maar een watje.
vrijdag 7 november 2008
Op het verkeerde been gezet
Met gevoelige bovenbenen als gevolg van het toch wel diep gaan tijdens de Kasteelloop, liep het schaatsen op dinsdagavond het eerste uur technisch niet lekker. Het tweede uur, met nog een man of 20 op de ijsbaan, waren de spieren kennelijk genoeg ontdaan van de afvalresten en had ik ineens weer "het gevoel". De bochten liepen weer beter, de valbeweging ook.
Op donderdagochtend ging ik hier weer mee aan de slag. Bij het inrijden kwam Arthur van Winsen achter me rijden: "Dat ziet er goed uit, Bert, maar je moet je slag met rechts in de bocht verlengen." Na een paar oefeningen kwam ik er achter, wat ik fout deed. Mijn slag met rechts was in de bochten altijd al langer dan mijn slag met links. Ik concentreerde me in de bocht dus altijd op mijn linkerbeen. Daarmee legde ik een verkeerde focus. De meeste winst was met het rechterbeen te halen.
Arthur deed voor, wat ik met mijn rechterbeen deed: ik gleed wel lang door, maar zette gewoon niet goed af! Met deze nieuwe kennis kon ik tijdens de piramide van 10, 20 en 30 ronden en daarna 30, 20 en 10, hier mooi op oefenen. In het begin ging het moeizaam, want wat onwennig. Halverwege deed ik het tweede gedeelte van de bocht goed. Ik ging te hoog zittend de bocht in, waardoor ik onvoldoende druk achterop mijn schaats had om goed af te kunnen zetten. Toen ik daar bewust van was, ging ik dieper zittend de bocht in en ziedaar: het lukte! De bochten liepen veel beter. Na jaren in 5 overstappen de bocht door gekomen te zijn, lukte het nu in 3 keer pootje over. Bovendien liep door de betere afzet met rechts de afzet met links ook beter.
Mijn tandarts had me geholpen met zijn specialiteit: precisie en technische verfijning. Nu wordt het de kunst om deze technische verbetering er in te slijpen en te automatiseren. Dit was dus een schoolvoorbeeld van de bekende blinde vlek voor je eigen gewoontes: door de verkeerde focus op mijn linkerbeen, had ik mezelf op het verkeerde been gezet!
Op donderdagochtend ging ik hier weer mee aan de slag. Bij het inrijden kwam Arthur van Winsen achter me rijden: "Dat ziet er goed uit, Bert, maar je moet je slag met rechts in de bocht verlengen." Na een paar oefeningen kwam ik er achter, wat ik fout deed. Mijn slag met rechts was in de bochten altijd al langer dan mijn slag met links. Ik concentreerde me in de bocht dus altijd op mijn linkerbeen. Daarmee legde ik een verkeerde focus. De meeste winst was met het rechterbeen te halen.
Arthur deed voor, wat ik met mijn rechterbeen deed: ik gleed wel lang door, maar zette gewoon niet goed af! Met deze nieuwe kennis kon ik tijdens de piramide van 10, 20 en 30 ronden en daarna 30, 20 en 10, hier mooi op oefenen. In het begin ging het moeizaam, want wat onwennig. Halverwege deed ik het tweede gedeelte van de bocht goed. Ik ging te hoog zittend de bocht in, waardoor ik onvoldoende druk achterop mijn schaats had om goed af te kunnen zetten. Toen ik daar bewust van was, ging ik dieper zittend de bocht in en ziedaar: het lukte! De bochten liepen veel beter. Na jaren in 5 overstappen de bocht door gekomen te zijn, lukte het nu in 3 keer pootje over. Bovendien liep door de betere afzet met rechts de afzet met links ook beter.
Mijn tandarts had me geholpen met zijn specialiteit: precisie en technische verfijning. Nu wordt het de kunst om deze technische verbetering er in te slijpen en te automatiseren. Dit was dus een schoolvoorbeeld van de bekende blinde vlek voor je eigen gewoontes: door de verkeerde focus op mijn linkerbeen, had ik mezelf op het verkeerde been gezet!
zondag 2 november 2008
Kasteelloop
Zaterdag 1 november was een verregende dag. Uit het grauwe wolkendek vielen de hele dag buien. 's Middags werd ik onder het schaatsenslijpen opgebeld door Carl Flaman. Hij had griep en vroeg of ik om 7 uur zijn training over wilde nemen. Ik had 's avonds geen bijzondere plannen, dus dat kon wel. Tijdens de training werd ik aangeschoten door Gerard van Tol. Er waren twee trainers ziek bij het G-schaatsen. Behalve Carl was ook Theo Schouten geveld door de griep. Ik had mijn schaatsen toch al aan, dus deze les kon ik ook wel overnemen. Dat is het grote voordeel als je al jaren training geeft: je hebt zoveel lesstof, dat je gemakkelijk kunt improviseren.
De volgende ochtend stond "Bosloop de Kasteelronde" op het programma. Op het terrein van psychiatrisch centrum Endegeest was een ronde uitgezet van 2,5 km, die je 1 tot 6 keer kon lopen, voor een groot deel over bospaden. Gezien de hoeveelheid regen van de vorige dag had ik mijn oude sportschoenen maar aangetrokken, die nog bruin waren van de bagger uit Dartmoor. Het weer was, tegen de voorspelling in, mooi. De zon scheen, het was nagenoeg windstil en de temperatuur was een graad of 10: ideale omstandigheden voor een duurloop.
De droogtrainingsgroep van de IJVL was aardig vertegenwoordigd: Andrea Landman, Wil Verbeij, Jos Drabbels en ondergetekende stonden om 11 uur aan de start, de niet-fitte Jaap, de geblesseerde Paul, onze mentale coach, Sophie, Annemarie en Marieke vormden ons supporterslegioen. We startten vrij achterin, maar na het smalle houten bruggetje, waar we bijna een halve minuut moesten wachten, voor we over konden steken, begon de inhaalrace. Met Jos liep ik de eerste 2 ronden gelijk op. De eerste ronde ging in 12 minuten, de eerste 5 km in 23 minuten.
Ik nam een beker water, Jos liep zonder drinken door. Op deze zonnige dag des Heren was ik niet zozeer van God los, maar vooral van Jos los. Er viel een gat van 50 meter, dat ik niet meer dicht kon lopen. Halverwege mijn 15 km in 34 minuten was het gat ongeveer 100 meter geworden, met een tweede drinkbeker liep de achterstand nog wat op. Desondanks liep ik een prima race. De 10 km was volbracht in 44.54, één van mijn snelste 10 kilometers!
Daar de meeste lopers een kortere afstand liepen, kwam ik de vijfde ronde over de baggerige bospaden bijna geen andere veldlopers meer tegen. Zodoende kon je nog meer genieten van de prachtige herfsttinten en het zonlicht, dat door het bladerdek gefilterd werd. In 56 minuten had ik de 12,5 km volbracht. Een toptijd op de 15 km lag in het verschiet. Halverwege mijn laatste ronde haalde ik Andrea in, die volgens haar schema vandaag 70 minuten moest lopen en wat dat betreft ook keurig op schema lag. Daar er geen echte finishstreep was, is het lastig om de preciese tijd te geven:
1.06.59, 1.07 rond of 1.07 en een paar seconden. Gemakshalve houd ik het op 1.07, een verbetering van mijn snelste 15 km met ruim een minuut.
Niet alleen ik ben in vorm, mijn oudste dochter Ike is dat ook: deze week haalde ze haar master psychologie in Utrecht met een 9 voor haar stageverslag. Het bedrijf, waar ze stage gelopen had, was het hier volledig mee eens, want ze kan op 1 december bij het betreffende bedrijf aan de slag.
Andrea kwam een kleine minuut na mij over de finish. Met de hele IJVL-groep reden we naar het huis van Paul en Andrea, waar we koffie en thee dronken en heerlijke soep voorgezet kregen, terwijl we keken, hoe IJVL-lid Laurine van Riessen na een jaar blessureleed zich op de 1500 meter plaatste voor de werelbekerwedstrijden. Terwijl wij van de soep zaten te genieten, liet Paul zich ontvallen: "Vanavond krijgen we eters". Onnodig om te zeggen, dat hij de lachers op zijn hand had.
De volgende ochtend meldde ik trots bij mijn hoofd Irene van der Plas, die ook regelmatig aan het rennen is, dat ik mijn p.r. op de 15 km met ruim een minuut verbeterd had. "Hoe ouder, hoe gekker" was het eerste spontane antwoord.
"En waar heb je gelopen?"
"Een bosloop op het terrein van Endegeest."
"Dan liep je zeker zo hard, omdat je bang was, dat ze je daar zouden houden."
Ach ja, zo kun je er ook tegen aan kijken.....
De volgende ochtend stond "Bosloop de Kasteelronde" op het programma. Op het terrein van psychiatrisch centrum Endegeest was een ronde uitgezet van 2,5 km, die je 1 tot 6 keer kon lopen, voor een groot deel over bospaden. Gezien de hoeveelheid regen van de vorige dag had ik mijn oude sportschoenen maar aangetrokken, die nog bruin waren van de bagger uit Dartmoor. Het weer was, tegen de voorspelling in, mooi. De zon scheen, het was nagenoeg windstil en de temperatuur was een graad of 10: ideale omstandigheden voor een duurloop.
De droogtrainingsgroep van de IJVL was aardig vertegenwoordigd: Andrea Landman, Wil Verbeij, Jos Drabbels en ondergetekende stonden om 11 uur aan de start, de niet-fitte Jaap, de geblesseerde Paul, onze mentale coach, Sophie, Annemarie en Marieke vormden ons supporterslegioen. We startten vrij achterin, maar na het smalle houten bruggetje, waar we bijna een halve minuut moesten wachten, voor we over konden steken, begon de inhaalrace. Met Jos liep ik de eerste 2 ronden gelijk op. De eerste ronde ging in 12 minuten, de eerste 5 km in 23 minuten.
Ik nam een beker water, Jos liep zonder drinken door. Op deze zonnige dag des Heren was ik niet zozeer van God los, maar vooral van Jos los. Er viel een gat van 50 meter, dat ik niet meer dicht kon lopen. Halverwege mijn 15 km in 34 minuten was het gat ongeveer 100 meter geworden, met een tweede drinkbeker liep de achterstand nog wat op. Desondanks liep ik een prima race. De 10 km was volbracht in 44.54, één van mijn snelste 10 kilometers!
Daar de meeste lopers een kortere afstand liepen, kwam ik de vijfde ronde over de baggerige bospaden bijna geen andere veldlopers meer tegen. Zodoende kon je nog meer genieten van de prachtige herfsttinten en het zonlicht, dat door het bladerdek gefilterd werd. In 56 minuten had ik de 12,5 km volbracht. Een toptijd op de 15 km lag in het verschiet. Halverwege mijn laatste ronde haalde ik Andrea in, die volgens haar schema vandaag 70 minuten moest lopen en wat dat betreft ook keurig op schema lag. Daar er geen echte finishstreep was, is het lastig om de preciese tijd te geven:
1.06.59, 1.07 rond of 1.07 en een paar seconden. Gemakshalve houd ik het op 1.07, een verbetering van mijn snelste 15 km met ruim een minuut.
Niet alleen ik ben in vorm, mijn oudste dochter Ike is dat ook: deze week haalde ze haar master psychologie in Utrecht met een 9 voor haar stageverslag. Het bedrijf, waar ze stage gelopen had, was het hier volledig mee eens, want ze kan op 1 december bij het betreffende bedrijf aan de slag.
Andrea kwam een kleine minuut na mij over de finish. Met de hele IJVL-groep reden we naar het huis van Paul en Andrea, waar we koffie en thee dronken en heerlijke soep voorgezet kregen, terwijl we keken, hoe IJVL-lid Laurine van Riessen na een jaar blessureleed zich op de 1500 meter plaatste voor de werelbekerwedstrijden. Terwijl wij van de soep zaten te genieten, liet Paul zich ontvallen: "Vanavond krijgen we eters". Onnodig om te zeggen, dat hij de lachers op zijn hand had.
De volgende ochtend meldde ik trots bij mijn hoofd Irene van der Plas, die ook regelmatig aan het rennen is, dat ik mijn p.r. op de 15 km met ruim een minuut verbeterd had. "Hoe ouder, hoe gekker" was het eerste spontane antwoord.
"En waar heb je gelopen?"
"Een bosloop op het terrein van Endegeest."
"Dan liep je zeker zo hard, omdat je bang was, dat ze je daar zouden houden."
Ach ja, zo kun je er ook tegen aan kijken.....
zaterdag 1 november 2008
Molentocht
In de barre winter van '62-'63 was ik als zevenjarige in de ban geraakt van het schaatsen. Op de Hoofdvaart in Nieuw-Vennep leerde ik voor ons huis de beginselen. De slag had ik al vrij snel te pakken, zodanig dat ik op een windstille zondag twee keer naar Hoofddorp schaatste. Voor een zevenjarige is 20 km wel een dagtaak. De Elfstedentocht van dat jaar, met Reinier Paping als glorieuze winnaar, deed in mij het verlangen ontwaken ooit eens de Elfstedentocht te rijden. Een verlangen, dat met de jaren van Ard en Keessie toenam. De jaren '70 brachten voornamelijk kwakkelwinters, terwijl ik de kunstijsbaan nog niet ontdekt had. De schaatsconditie ging, na een tocht van 30 km als vijftienjarige hard achteruit.
In 1979 verhuisde ik naar Leiden en na een moeizame start op de Menkenbaan kwam ik in de winter op 34 km in tweeënhalf uur. Niet snel daarna viel de winter in en kon ik voor het eerst de Molentocht gaan rijden. Ik moest tot half een in de bibliotheek aan de Breestraat werken, waarna ik naar Hoogmade fietste, waar een tante van me woonde.
Bij tante Rie eerst wat gegeten en gedronken en om 2 uur vertrok ik van Hoogmade naar Roelofarendsveen. De eerste 10 km ging lekker. Ik maakte de klassieke beginnersfout om voor de wind als een Erik Heiden over het ijs te willen flitsen. Na het keerpunt tussen de kassen had ik al snel last van verzuring, zodat de terugtocht naar Hoogmade heel wat langzamer ging. Daarna volgde de moeizame tocht naar De Kaag. Nimmer waren de klanken van André Hazes mij zo welkom als die, die mij bij het keerpunt bij Kaageiland verwelkomden.
De zon was al aan het zakken, toen ik met de wind in de rug vertrok voor de thuisreis. Het zonlicht weerkaatste op de spiegelgladde ijsvlakte op het Kagermeer. Een schitterend gezicht. Wat minder leuk was, was dat de zon daarna onderging, zodat ik om 5 uur in het donker schaatste op voor mij onbekend terrein. In het begin waren er nog wat schaatsers, maar de laatste drie kwartier was ik de enige.Echt prettig vond ik het niet, terwijl ik toch al behoorlijk moe was. Vermoeid gleed ik om 6 uur Hoogmade binnen, waar tante Rie zich al ongerust begon te maken. De jaren daarna was er bijna steeds natuurijs. Wijs geworden startte ik telkens vroeg.
In 1985 haalde ik op de kunstijsbaan 39 km in twee uur, terwijl de verste afstand op de Molentocht 75 km was geworden. In dat jaar kwam totaal onverwacht de Elfstedentocht terug. Ik was echter net begonnen bij de bibliotheek in Katwijk, waar een heel introductieprogramma voor mij was opgezet, zodat ik het gewoonweg niet kon maken om er meteen een halve week tussen uit te knijpen. De paar dagen wachten met inschrijven als lid van de Elfstedenvereniging kostte me de mogelijkheid ooit nog "gewoon lid" te worden. De vereniging was vol en stelde een ledenstop in.
De bluf, dat in 1986 zwartrijders aangepakt zouden worden, weerhield me van de treinreis naar Leeuwarden. Een paar dagen later, op een mooie maar zeer winderige dag in maart, reed ik op de Nieuwkoopse plassen voor het eerst van mijn leven 100 km. Op mijn tandvlees haalde ik de magische grens. Het jaar erop reed ik met mijn vriend Joep Kapiteyn de Molentocht tweemaal achter elkaar, een week later haalde ik met mijn zwager Anton Buijs zelfs 120 km, ditmaal zonder inzinking. De Elfstedentocht werd op het laatste moment afgebeld, zodat ik oud-klasgenoot Peter Joosten, die in Leeuwarden woonde, af moest bellen.
In april 1987 las ik een advertentie van de IJVL, die met de zomertrainingen begon. Een gouden greep! De conditie ging met sprongen vooruit. De eerste de beste keer werd de verste afstand in 2 uur van 39 op 40 km gebracht en langzaam klom ik naar de topper van dat seizoen: 48 km. Voor "Afrika Nu" schaatste ik op de Leidse kunstijsbaan ruim duizend gulden bij elkaar, door 600 rondjes oftewel 120 km te schaatsen.
De volgende kwakkelwinters brachten als toppers 52 en 54 km, terwijl de 10 km in 20 minuten gereden kon worden. De vruchten van de zomertrainingen waren dus duidelijk. In januari 1991 was ik in de vorm van mijn leven. Na een seizoenstart van 50 km piekte ik op 56 km. En zie daar: natuurijs. Na op 7 februari mijn rijbewijs gehaald te hebben in een hevige sneeuwbui, waarbij je heerlijk stapvoets kon rijden en dus alle tijd had om alle handelingen volgens het boekje uit te voeren, en na op 9 februari Johann Olav Koss in Thialf het wereldrecord op de 5 km op 6.41 te hebben zien brengen, zou maandag 11 februari 1991 mijn grote dag moeten worden.
Om kwart voor 5 liep de wekker al af. Snel eruit, een berg brood snijden, een flink ontbijt nemen en om 6 uur bij 4 graden onder nul naar Hoogmade fietsen. Om half 7 was ik bij tante Miep en oom Wim. Een kwartier later waren de nieuwe Vikings ondergebonden en vertrok ik in het donker voor de tocht, die ik inmiddels al heel wat keertjes had gereden. Met een schouderlichtje vertrok ik over de geveegde baan van de Wijde Aa naar de kassen bij Roelofarendsveen. Het ijs tussen de kassen was heel slecht. Veel schotsen en nog meer scheuren. "Slim zijn, Bert" dacht ik, "nu ben je nog fris" en zodoende besloot ik het stuk tussen de kassen 4 keer te schaatsen. Om kwart voor 9 kwam ik de eerste andere schaatser tegen.
Bij het klûnen was een schaatsbeschermer kapot gegaan, zodat ik, terug in Hoogmade, de schaatsen even uit deed om in de schuur van ome Wim de beschermer met tangen te repareren. De eerste 50 km zat erop. Ik besloot nu alles eerst 4 keer te rijden, zodat ik nog 3 keer over de Wijde Aa reed. Om kwart voor 12 had ik zodoende al 80 km achter de rug, toen ik met warme thee in diverse Tupperware-bekers de brug van Hoogmade al klûnend passeerde.
In Hoogmade was het ijs ook bar slecht, net zo slecht als tussen de kassen. In een toeristentempo reed ik tussen de vele scheuren door. Het harmonica-model paste ik consequent toe: 4 keer heen, 3 keer terug, tot de volgende klûnplek. Dit deed ik tot ik bij de driesprong aangekomen was, waar de ronde om De Kaag begon.
Het was inmiddels begonnen te sneeuwen en tijdens de eerste ronde werd het al een heuse sneeuwstorm. Na het bar slechte stuk voor Rijpwetering, waar niet geveegd was en je geen meter normaal kon schaatsen, werd het echt poolachtig. De Kaag opdraaiend sloeg de sneeuw je in het gezicht. Je kon geen hand voor ogen meer zien.
De scheuren zag je ook niet. Het kleine paadje, dat was geveegd, moest ik dikwijls verlaten om anderen in te halen. "Als dit zo door gaat, red ik het nooit" dacht ik. De eerste ronde was een echte martelgang. Ik ben zeker 10 keer gevallen. Gelukkig luwde de sneeuwstorm hierna. Terug in Oud-Ade zag ik op een pas geveegde baan zeker 10 cm sneeuw liggen.
De volgende ronde om De Kaag ging gelukkig veel vlugger, doordat bijna iedereen gestopt was. Het stuk tussen Oud-Ade en Rijpwetering was met die extra centimeters echter zo slecht, dat ik in de derde ronde om De Kaag de man met de hamer tegenkwam. Alle kracht vloeide uit mijn benen op zo'n 170 km. Uit literatuur en eigen ervaring wist ik, dat ik nu veel moest drinken. Vier bekers ijskoud water, een boterham of 2 en vervolgens weer op pad. Bij een huis langs de vaart vulde ik de bekers weer met water, waarna ik aan de laatste ronde om De Kaag begon. De inzinking was inmiddels overwonnen.
In de schemering reed ik over de Kagerplassen, nu voorzien van licht en bekend met de ijsvloer. Om 20 voor 7 deed ik de schaatsen uit, 11 uur en 55 minuten na de eerste schrede.Door het slechte ijs en de dikke laag sneeuw was ik zo'n 40 tot 50 keer gevallen, maar ik had het volbracht. Ik had 200 km geschaatst!
Een kinderdroom was werkelijkheid geworden: door 4 keer de Molentocht te rijden, had ik mijn eigen Alternatieve Elfstedentocht volbracht. En ik durf eerlijk te bekennen, dat het zonder die droogtrainingen van de IJVL niet was gelukt. Erik, John en Pim, bedankt. Jullie werk was beslist niet vruchteloos. En nu is het wachten op de enige echte Elfstedentocht, als kandidaatlid of als zwartrijder. Of op de volgende Molentocht natuurlijk.
In 1979 verhuisde ik naar Leiden en na een moeizame start op de Menkenbaan kwam ik in de winter op 34 km in tweeënhalf uur. Niet snel daarna viel de winter in en kon ik voor het eerst de Molentocht gaan rijden. Ik moest tot half een in de bibliotheek aan de Breestraat werken, waarna ik naar Hoogmade fietste, waar een tante van me woonde.
Bij tante Rie eerst wat gegeten en gedronken en om 2 uur vertrok ik van Hoogmade naar Roelofarendsveen. De eerste 10 km ging lekker. Ik maakte de klassieke beginnersfout om voor de wind als een Erik Heiden over het ijs te willen flitsen. Na het keerpunt tussen de kassen had ik al snel last van verzuring, zodat de terugtocht naar Hoogmade heel wat langzamer ging. Daarna volgde de moeizame tocht naar De Kaag. Nimmer waren de klanken van André Hazes mij zo welkom als die, die mij bij het keerpunt bij Kaageiland verwelkomden.
De zon was al aan het zakken, toen ik met de wind in de rug vertrok voor de thuisreis. Het zonlicht weerkaatste op de spiegelgladde ijsvlakte op het Kagermeer. Een schitterend gezicht. Wat minder leuk was, was dat de zon daarna onderging, zodat ik om 5 uur in het donker schaatste op voor mij onbekend terrein. In het begin waren er nog wat schaatsers, maar de laatste drie kwartier was ik de enige.Echt prettig vond ik het niet, terwijl ik toch al behoorlijk moe was. Vermoeid gleed ik om 6 uur Hoogmade binnen, waar tante Rie zich al ongerust begon te maken. De jaren daarna was er bijna steeds natuurijs. Wijs geworden startte ik telkens vroeg.
In 1985 haalde ik op de kunstijsbaan 39 km in twee uur, terwijl de verste afstand op de Molentocht 75 km was geworden. In dat jaar kwam totaal onverwacht de Elfstedentocht terug. Ik was echter net begonnen bij de bibliotheek in Katwijk, waar een heel introductieprogramma voor mij was opgezet, zodat ik het gewoonweg niet kon maken om er meteen een halve week tussen uit te knijpen. De paar dagen wachten met inschrijven als lid van de Elfstedenvereniging kostte me de mogelijkheid ooit nog "gewoon lid" te worden. De vereniging was vol en stelde een ledenstop in.
De bluf, dat in 1986 zwartrijders aangepakt zouden worden, weerhield me van de treinreis naar Leeuwarden. Een paar dagen later, op een mooie maar zeer winderige dag in maart, reed ik op de Nieuwkoopse plassen voor het eerst van mijn leven 100 km. Op mijn tandvlees haalde ik de magische grens. Het jaar erop reed ik met mijn vriend Joep Kapiteyn de Molentocht tweemaal achter elkaar, een week later haalde ik met mijn zwager Anton Buijs zelfs 120 km, ditmaal zonder inzinking. De Elfstedentocht werd op het laatste moment afgebeld, zodat ik oud-klasgenoot Peter Joosten, die in Leeuwarden woonde, af moest bellen.
In april 1987 las ik een advertentie van de IJVL, die met de zomertrainingen begon. Een gouden greep! De conditie ging met sprongen vooruit. De eerste de beste keer werd de verste afstand in 2 uur van 39 op 40 km gebracht en langzaam klom ik naar de topper van dat seizoen: 48 km. Voor "Afrika Nu" schaatste ik op de Leidse kunstijsbaan ruim duizend gulden bij elkaar, door 600 rondjes oftewel 120 km te schaatsen.
De volgende kwakkelwinters brachten als toppers 52 en 54 km, terwijl de 10 km in 20 minuten gereden kon worden. De vruchten van de zomertrainingen waren dus duidelijk. In januari 1991 was ik in de vorm van mijn leven. Na een seizoenstart van 50 km piekte ik op 56 km. En zie daar: natuurijs. Na op 7 februari mijn rijbewijs gehaald te hebben in een hevige sneeuwbui, waarbij je heerlijk stapvoets kon rijden en dus alle tijd had om alle handelingen volgens het boekje uit te voeren, en na op 9 februari Johann Olav Koss in Thialf het wereldrecord op de 5 km op 6.41 te hebben zien brengen, zou maandag 11 februari 1991 mijn grote dag moeten worden.
Om kwart voor 5 liep de wekker al af. Snel eruit, een berg brood snijden, een flink ontbijt nemen en om 6 uur bij 4 graden onder nul naar Hoogmade fietsen. Om half 7 was ik bij tante Miep en oom Wim. Een kwartier later waren de nieuwe Vikings ondergebonden en vertrok ik in het donker voor de tocht, die ik inmiddels al heel wat keertjes had gereden. Met een schouderlichtje vertrok ik over de geveegde baan van de Wijde Aa naar de kassen bij Roelofarendsveen. Het ijs tussen de kassen was heel slecht. Veel schotsen en nog meer scheuren. "Slim zijn, Bert" dacht ik, "nu ben je nog fris" en zodoende besloot ik het stuk tussen de kassen 4 keer te schaatsen. Om kwart voor 9 kwam ik de eerste andere schaatser tegen.
Bij het klûnen was een schaatsbeschermer kapot gegaan, zodat ik, terug in Hoogmade, de schaatsen even uit deed om in de schuur van ome Wim de beschermer met tangen te repareren. De eerste 50 km zat erop. Ik besloot nu alles eerst 4 keer te rijden, zodat ik nog 3 keer over de Wijde Aa reed. Om kwart voor 12 had ik zodoende al 80 km achter de rug, toen ik met warme thee in diverse Tupperware-bekers de brug van Hoogmade al klûnend passeerde.
In Hoogmade was het ijs ook bar slecht, net zo slecht als tussen de kassen. In een toeristentempo reed ik tussen de vele scheuren door. Het harmonica-model paste ik consequent toe: 4 keer heen, 3 keer terug, tot de volgende klûnplek. Dit deed ik tot ik bij de driesprong aangekomen was, waar de ronde om De Kaag begon.
Het was inmiddels begonnen te sneeuwen en tijdens de eerste ronde werd het al een heuse sneeuwstorm. Na het bar slechte stuk voor Rijpwetering, waar niet geveegd was en je geen meter normaal kon schaatsen, werd het echt poolachtig. De Kaag opdraaiend sloeg de sneeuw je in het gezicht. Je kon geen hand voor ogen meer zien.
De scheuren zag je ook niet. Het kleine paadje, dat was geveegd, moest ik dikwijls verlaten om anderen in te halen. "Als dit zo door gaat, red ik het nooit" dacht ik. De eerste ronde was een echte martelgang. Ik ben zeker 10 keer gevallen. Gelukkig luwde de sneeuwstorm hierna. Terug in Oud-Ade zag ik op een pas geveegde baan zeker 10 cm sneeuw liggen.
De volgende ronde om De Kaag ging gelukkig veel vlugger, doordat bijna iedereen gestopt was. Het stuk tussen Oud-Ade en Rijpwetering was met die extra centimeters echter zo slecht, dat ik in de derde ronde om De Kaag de man met de hamer tegenkwam. Alle kracht vloeide uit mijn benen op zo'n 170 km. Uit literatuur en eigen ervaring wist ik, dat ik nu veel moest drinken. Vier bekers ijskoud water, een boterham of 2 en vervolgens weer op pad. Bij een huis langs de vaart vulde ik de bekers weer met water, waarna ik aan de laatste ronde om De Kaag begon. De inzinking was inmiddels overwonnen.
In de schemering reed ik over de Kagerplassen, nu voorzien van licht en bekend met de ijsvloer. Om 20 voor 7 deed ik de schaatsen uit, 11 uur en 55 minuten na de eerste schrede.Door het slechte ijs en de dikke laag sneeuw was ik zo'n 40 tot 50 keer gevallen, maar ik had het volbracht. Ik had 200 km geschaatst!
Een kinderdroom was werkelijkheid geworden: door 4 keer de Molentocht te rijden, had ik mijn eigen Alternatieve Elfstedentocht volbracht. En ik durf eerlijk te bekennen, dat het zonder die droogtrainingen van de IJVL niet was gelukt. Erik, John en Pim, bedankt. Jullie werk was beslist niet vruchteloos. En nu is het wachten op de enige echte Elfstedentocht, als kandidaatlid of als zwartrijder. Of op de volgende Molentocht natuurlijk.
maandag 27 oktober 2008
Kansberekening
Deze week stond in diverse kranten het bericht, dat er nog maar eens in de 18 jaar kans is op een Elfstedentocht. Op zich zal deze kansberekening wel kloppen, maar ik vaar er niet blind op. Het zegt iets over de trend, maar niets over de concrete werkelijkheid. De kans was tot 1987 eens in de 4 á 5 jaar en na de temperatuursprong in 1988 namelijk eens in de 7 jaar. Overzien we de afgelopen 50 jaar, dan zouden er 7 geweest moeten zijn met deze kansberekening. Het waren er maar 4, dus eens in de 12,5 jaar. Bijna de helft van waar we volgens de kansberekening "recht" op hadden!
Daarnaast "vergeet" deze kansberekening een grootschalig veranderingspatroon, dat op zou kunnen treden bij een verdere temperatuurstijging. Doordat er zoveel smeltwater van de Noordpool en de gletsjers van Groenland komt, wordt de warme golfstroom, waardoor wij in West-Europa milde winters hebben, naar het zuiden teruggedrongen. Vergeet niet, dat wij ter hoogte van Canada liggen. Zout water is zwaarder dan zoet water en wordt dus veel eerder "naar beneden geduwd" en kan de Noordzee niet meer bereiken. De paradox van het broeikaseffect: heel de wereld wordt warmer, Europa juist kouder! Als dit inderdaad gebeurt, wordt de kansberekening ineens heel anders.
Maar ook zonder deze verandering in stromingspatronen, blijft de kans op een "ouderwetse" winter gewoon bestaan. Het kwartje moet gewoon goed vallen.
De tweede helft van september hadden we 12 dagen achtereen oost-noordoosten wind, een verdubbeling van het bestaande septemberrecord. Krijgen we dit patroon in januari of februari is het gewoon bingo! Al was het maar weer eens voor een Molen- en Merentocht. We moeten gewoon afwachten, wat de winter voor ons in petto heeft en ondertussen gewoon keihard doortrainen. Het lot van de Elfstedenrijder is, dat je elke winter de hele winter in vorm moet zijn, want je weet maar nooit.....
Zelf ben ik intussen druk bezig met het schaven aan mijn techniek. Het verlengen van de slagen met het linkerbeen in de bocht lukt inmiddels goed, het laten hangen van het been op het rechte stuk lukt bij vlagen ook goed. Het effect is, dat je meteen ook een betere valbeweging hebt. Arthur van Winsen was helemaal enthousiast over deze verbetering. Nu is het meestal geen goed teken, als je tandarts enthousiast wordt, maar in dit geval was het positief. Je voelt gewoon, dat je een veel betere "pendelbeweging" hebt.
Verder heb ik de afgelopen weken met Jaap de Gorter in de duinen getraind. Een mulle duinopgang is niet leuk, maar wel een prima trainingsvorm. Op de fiets naar een optreden in Lisse van de coverband Shinbone, met veel werk van the Who en Led Zeppelin, met als slotnummer het wonderschone "Stairway to heaven", kwam ik in de stromende regen Andrea Landman tegen, die aan het trainen was voor de halve marathon van Stompwijk begin januari. Ik denk, dat ik daar ook maar aan mee gaan doen.
Daarnaast staan de Bosloop de Kasteelronde en de Zevenheuvelenloop, beide 15 kilometer, op het programma en heb ik me opgegeven voor de Elfurentocht op Flevonice op 29 november. De kansberekening mag dan niet in het voordeel van Elfstedentochtrijders zijn, maar mocht die toch komen, dan ben ik er klaar voor!
zondag 19 oktober 2008
Utrechtse Heuvelrug
Met Ada zou ik een lang weekeinde naar Doorn gaan, maar door een misverstand over het eerste weekend van de herfstvakantie was er een dubbele boeking ontstaan. Intussen hadden we al een afspraak gemaakt om het nieuwe huis van Erik en Mariët Spierings te komen bekijken. Deze afspraak lieten we staan en op zaterdagochtend vertrokken we met de trein van Leiden naar Driebergen. Hier begon de NS-wandeltocht Utrechtse Heuvelrug.
Het was op deze oktoberdag vrijwel windstil herfstweer. Langs de spoorbaan liepen we om kwart voor 12 door een parkje naar het landgoed "Bornia", waar we echt in de natuur kwamen. De bossen waren nu op zijn mooist. Alle herfsttinten, die denkbaar waren, konden we zien. Daarnaast zagen we ook veel paddestoelen, hetgeen na de buien van de afgelopen week niet zo verwonderlijk is.
Bij "Groot Heidestein" kwamen we op de eerste grote open plek in het bos. Op een bank, die hier op de heide was neergezet door de Triodosbank, namen we een korte lunchpauze om onze mueslibollen op te eten. We waren trouwens bepaald niet de enigen, die vandaag de Utrechtse Heuvelrug liepen. Op de open ruimte zag je her en der duo's of kleine groepjes wandelen.
Langs de heldere beek vervolgden we ons pad naar een zeer helder vennetje, waar we over een zandverstuiving naar het bos liepen. Over een slingerend bospad liepen we in de prachtige natuur, maar wel met het voortdurende geraas op de A12 als een soort stoorzender op de achtergrond. Over de bospaden wandelden we naar Austerlitz, waar we op het terras van eetcafé "De jonckvrouw" cappuccino, warme chocolademelk en appeltaart met slagroom namen.
Met deze bodem in de maag konden we er weer even tegen. We liepen het plaatsje Austerlitz uit om door de prachtige bossen naar de piramide te lopen. Deze was open en over de ijzeren trap, die bij een arbo-keuring ongetwijfeld afgekeurd zou worden, klommen we naar het bovenste plateau, waar we een prachtig uitzicht hadden met fraaie wolkenluchten. Aan de ene kant zag je Utrecht liggen met zijn hoge gebouwen, aan de andere kant doemde de Veluwe op.
Nu moet ik bij de piramide van Austerlitz altijd denken aan Koot en Bie, die in een uitzending lieten zien, dat ze een briefje van 1000 gulden begraven hadden in het zand bij de piramide. De uitzending was nog niet afgelopen, of honderden automobilisten zorgden voor een verkeerschaos bij de plek, waar het geld begraven zou zijn. Dat het zand grondig omgespit zou worden, was wel duidelijk. Hoezo, zuinige Hollanders....
Ook wij vertrokken zonder briefje van 1000 uit Austerlitz, maar ik liep daar wel met mijn grootste schat: Ada!
Over landgoed "Den Treek-Henschoten" liepen we langs de koepel van Stoop door de veelkleurige herfstbossen richting Maarn. Onderweg zagen we een omgewaaide boom liggen, waarvan de wortels vol paddestoelen zaten. Wat is de natuur toch verschrikkelijk mooi! Artis dankt hier zijn naam aan: Natura artis magistra, de natuur is de meester van de kunst.
Op een bankje bij het weiland van landgoed "De Hoogt" aten we onze boterhammen en onze appels op om aan de laatste etappe te beginnen. Over "de Koeheuvels", een open zandverstuiving met heideplanten en jeneverbessen, liepen we Maarn in, waar de trein naar Driebergen-Zeist net vertrokken was. Geen probleem, dan konden we nog even lezen. Ada in "De zeven eigenschappen van effectief leiderschap"van Stephen R. Covey, ikzelf in "Verboden te lezen" van Robert Goddard. Een aanrader!
Om half 5 vertrok onze trein, 5 minuten later waren we bij het beginpunt van onze prachtige wandeling. Met de bus reden we naar Zeist, waar we hartelijk ontvangen werden door Erik en Mariët. Na het nieuwbouwhuis bekeken te hebben konden we aan tafel voor een viergangenmaaltijd: broccolisoep, zelf gemaakte ravioli, lamsvlees en tot slot ijs met een stukje taart. Onder het eten konden we even bijkletsen. Erik had de marathon van Eindhoven gelopen in 4.06, een keurige tijd. Uiteraard kwam ook het schaatsen ter sprake. Om kwart over 9 namen we afscheid bij de bushalte. Rond 11 uur waren we weer thuis van een heerlijke dag Utrechtse Heuvelrug.
woensdag 8 oktober 2008
"Maar je schaatst best wel goed"
Ik had 's ochtends een vergadering in Hoofddorp en op de fiets reed ik door het nevelige laagland er naar toe. Onderweg ging ik nog even aan bij mijn schoonzus Joke om te melden, dat ik 3 kaarten te pakken had gekregen voor de slotdag van het Europees Kampioenschap in Heerenveen op 11 januari 2009. Onnodig om te zeggen, dat dit in goede aarde viel.
Na een bezoek aan Bas Warnink bij de 50-jarige bibliotheek van de Haarlemmermeer reed ik in het heerlijke herfstweer door de Bollenstreek terug naar Leiden. Met ruim 70 kilometer in de benen ging ik op deze dinsdagavond schaatsen. Ik begon bewust langzaam, om de bochtentechniek goed te kunnen oefenen. Dit ging prima. Regelmatig in 3 keer pootje over de bocht door, al werd het ook vaak 4 keer. In een peloton rijd je het veiligst als je de slagfrequentie van je voorganger zoveel mogelijk aanhoudt.
Om 9 uur gingen veel hardrijders koffie of iets anders drinken. Met Frans van Rijn ging ik nog een half uur door, waarbij we om en om een minuut of 5 de kop namen. Frans ging om half 10 weg. Op de binnenbaan was het nog zeer druk: veel scholieren reden daar noch sehr tüchtig dankzij een uitwisselingsprogramma met een Duitse school, op de buitenbaan reden nog ongeveer 10 schaatsers. Eén van hen, Fer Vergeer van IJsclub Warmond, viel mij op vanwege zijn goede techniek. Vooral zijn valbeweging was, op zijn Duits, fabelhaft.
Ik complimenteerde hem daarmee. Positieve feedback geven is immers altijd leuk. In het calvinistische Holland zijn we daar niet zo scheutig mee. "Dat heb ik niet cadeau gekregen. Ik heb er lang genoeg op geoefend" was het antwoord. Ongevraagd, maar beslist niet ongewenst, gaf hij me een aantal nuttige adviezen. Hij begon met mijn armzwaai. Deze moest veel korter. Als je de armzwaai te lang maakt, heeft dat tot gevolg, dat je te veel naar achteren afzet. Het oefenen onder begeleiding maakte duidelijk, dat hier een verbetering in techniek haalbaar was.
De gratis privé-les begon nu pas echt. "Je hangt teveel tussen je benen. Dat komt, omdat je basishouding verkeerd is. Je romp hou je te diep, waardoor je niet diep genoeg kunt zitten." (Waar heb ik dit eerder gehoord, Pieter?) Fer zette me in de juiste houding. "Het voelt heel raar aan. Vooral je bovenbenen zul je voelen. Zelf ben ik 3 maanden bezig geweest om dit erin te krijgen. Denk niet, dat je dit meteen 70 rondjes vol kunt houden. Begin er mee aan het begin van de les en hou het zo lang mogelijk vol." Samen reden we zo een paar rondjes langzaam.
"Een goede conditie is onontbeerlijk bij het schaatsen. Als je conditie niet goed is, kunnen je spieren de techniek niet goed uitvoeren." Over mijn conditie hoefde ik me geen zorgen te maken. Als je na 70 km fietsen nog 50 km kunt schaatsen, hoef je je daar geen zorgen over te maken.
"Verder haal je je schaats wel goed bij, maar op de manier, waarop jij het doet, zet je je ijzers ietsje schuin naar voren, dus je slag gaat daardoor ook automatisch schuin, waardoor het minder effectief wordt. Je kunt beter een groter rondje draaien en je voet wat meer laten hangen. Je inzet wordt dan meer voorwaarts, met meer snelheid. Als je dit allemaal doet, kun je veel beter zijwaarts afzetten. En daardoor kun je je valbeweging verbeteren. Bovendien kom je dan beter over en je komt dan op de buitenkant van je ijzers, waardoor je veel meer rendement hebt van je valbeweging. Naar links gaat het zeker niet slecht, dat komt van de vele bochten, maar naar rechts is duidelijk minder."
Met de trainer van de vrijdag-marathongroep in Leiden reed ik een aantal ronden om dit te oefenen en met zijn aanwijzingen lukte het zowaar nog ook. Nu was ik van plan om me dit jaar helemaal op het verbeteren van de bochtentechniek te storten, maar plotseling had ik er een heleboel oefenstof bij......
Maar na al deze haperingen in mijn techniek tot mij genomen te hebben, was het slotwoord van Fer Vergeer, toch wel verrassend, positief: "Maar je schaatst best wel goed."
Na een bezoek aan Bas Warnink bij de 50-jarige bibliotheek van de Haarlemmermeer reed ik in het heerlijke herfstweer door de Bollenstreek terug naar Leiden. Met ruim 70 kilometer in de benen ging ik op deze dinsdagavond schaatsen. Ik begon bewust langzaam, om de bochtentechniek goed te kunnen oefenen. Dit ging prima. Regelmatig in 3 keer pootje over de bocht door, al werd het ook vaak 4 keer. In een peloton rijd je het veiligst als je de slagfrequentie van je voorganger zoveel mogelijk aanhoudt.
Om 9 uur gingen veel hardrijders koffie of iets anders drinken. Met Frans van Rijn ging ik nog een half uur door, waarbij we om en om een minuut of 5 de kop namen. Frans ging om half 10 weg. Op de binnenbaan was het nog zeer druk: veel scholieren reden daar noch sehr tüchtig dankzij een uitwisselingsprogramma met een Duitse school, op de buitenbaan reden nog ongeveer 10 schaatsers. Eén van hen, Fer Vergeer van IJsclub Warmond, viel mij op vanwege zijn goede techniek. Vooral zijn valbeweging was, op zijn Duits, fabelhaft.
Ik complimenteerde hem daarmee. Positieve feedback geven is immers altijd leuk. In het calvinistische Holland zijn we daar niet zo scheutig mee. "Dat heb ik niet cadeau gekregen. Ik heb er lang genoeg op geoefend" was het antwoord. Ongevraagd, maar beslist niet ongewenst, gaf hij me een aantal nuttige adviezen. Hij begon met mijn armzwaai. Deze moest veel korter. Als je de armzwaai te lang maakt, heeft dat tot gevolg, dat je te veel naar achteren afzet. Het oefenen onder begeleiding maakte duidelijk, dat hier een verbetering in techniek haalbaar was.
De gratis privé-les begon nu pas echt. "Je hangt teveel tussen je benen. Dat komt, omdat je basishouding verkeerd is. Je romp hou je te diep, waardoor je niet diep genoeg kunt zitten." (Waar heb ik dit eerder gehoord, Pieter?) Fer zette me in de juiste houding. "Het voelt heel raar aan. Vooral je bovenbenen zul je voelen. Zelf ben ik 3 maanden bezig geweest om dit erin te krijgen. Denk niet, dat je dit meteen 70 rondjes vol kunt houden. Begin er mee aan het begin van de les en hou het zo lang mogelijk vol." Samen reden we zo een paar rondjes langzaam.
"Een goede conditie is onontbeerlijk bij het schaatsen. Als je conditie niet goed is, kunnen je spieren de techniek niet goed uitvoeren." Over mijn conditie hoefde ik me geen zorgen te maken. Als je na 70 km fietsen nog 50 km kunt schaatsen, hoef je je daar geen zorgen over te maken.
"Verder haal je je schaats wel goed bij, maar op de manier, waarop jij het doet, zet je je ijzers ietsje schuin naar voren, dus je slag gaat daardoor ook automatisch schuin, waardoor het minder effectief wordt. Je kunt beter een groter rondje draaien en je voet wat meer laten hangen. Je inzet wordt dan meer voorwaarts, met meer snelheid. Als je dit allemaal doet, kun je veel beter zijwaarts afzetten. En daardoor kun je je valbeweging verbeteren. Bovendien kom je dan beter over en je komt dan op de buitenkant van je ijzers, waardoor je veel meer rendement hebt van je valbeweging. Naar links gaat het zeker niet slecht, dat komt van de vele bochten, maar naar rechts is duidelijk minder."
Met de trainer van de vrijdag-marathongroep in Leiden reed ik een aantal ronden om dit te oefenen en met zijn aanwijzingen lukte het zowaar nog ook. Nu was ik van plan om me dit jaar helemaal op het verbeteren van de bochtentechniek te storten, maar plotseling had ik er een heleboel oefenstof bij......
Maar na al deze haperingen in mijn techniek tot mij genomen te hebben, was het slotwoord van Fer Vergeer, toch wel verrassend, positief: "Maar je schaatst best wel goed."
vrijdag 3 oktober 2008
Nooit oude schoenen weggooien
De eerste week van het schaatsseizoen is een hele belangrijke, misschien wel de belangrijkste van het jaar. Het resultaat van de zomertrainingen moet je om gaan zetten in schaatstechniek. Nu is schaatsen zo'n complexe sport, dat je jezelf op talloze manieren kunt verbeteren. Die techniek is hier de sleutel voor vooruitgang, letterlijk en figuurlijk. Want bij welke andere sport kun je na je 50e nog beter worden?
Zelf neem ik me altijd voor om in het seizoen 1 ding te verbeteren. Er zijn misschien wel 20 technische onvolkomenheden, waar ik aan kan werken, maar de praktijk leert, dat je geen 20 verbeteringen tegelijk kunt aanleren. Je kunt je het beste concentreren op 1 verbeterpunt. Het gaat er immers om, dat je de beweging gaat automatiseren. Dat kost tijd en vooral ook veel aandacht en dat werkt niet, als je die aandacht moet verdelen over meer verbeterpunten tegelijk.
Voor dit seizoen heb ik me voorgenomen om te gaan werken aan mijn bochtentechniek en dan met name op het doorglijden op mijn linkerbeen. Ik heb mezelf een zeer snelle overstap aangeleerd. Dat automatisme moet ik zien te doorbreken en dat lukt altijd het beste als je "vers" het ijs op stapt. Als je al een paar weken geschaatst hebt, is het veel moeilijker om je techniek te verbeteren. De oude automatismen zitten er weer helemaal in gesleten. En iedere trainer weet: het is moeilijker om iets af te leren dan om iets aan te leren!
Op de eerste dinsdagavond ging ik dus bewust langzaam schaatsen om de bocht beter te leren lopen. We hebben met de droogtraining deze zomer hier veel op geoefend in de elastieken en het ging steeds beter. Doordat een trainingsmaat je tegenhoudt, kun je de valbeweging beter oefenen, kun je dieper zitten en goed voelen, hoe je overstapt zonder je been te overstrekken. Nu is het beste moment om hier aan te gaan werken de eerste training. In Nederland zeggen we: "De eerste klap is een daalder waard", maar de Fransen hebben er een veel mooiere uitdrukking voor: "C'est le ton qui fait la musique".
Het is moeilijk om jezelf te beoordelen, omdat je jezelf niet ziet schaatsen, maar voor mijn gevoel schaats ik technisch beter dan vorig jaar. In het eerste uur lukte het heel regelmatig om de bocht in 3 keer overstappen te lopen. Nu werkte natuurlijk wel mee, dat het ijs in de IJshal van Leiden van superieure kwaliteit was. Het ijs is er eigenlijk altijd goed, maar aan het begin van het seizoen is het nog minder dik. De bovenlaag zit dichter op de koelbuizen en is wat harder. Het gleed in ieder geval perfect.
Doordat ik in de bochten wat dieper zat en wat meer durfde te "hangen", nam ik dit stukje techniek ook mee op het rechte eind. Ook deze liep meteen beter. Het is nog te vroeg om een oordeel te vellen, maar ik denk, dat ik dit jaar veel baat heb bij de droogtrainingen van Pieter Smit. De kunst is nu, om deze verbeteringen te gaan automatiseren. Eindeloos oefenen dus, tot het "vanzelf" gaat.
Op donderdag 2 oktober waren we met een groep van 8 krasse knarren. Het tempo lag meteen hoog. We leken wel een stel jonge honden, maar ja, het ijs gleed zo mogelijk nog beter dan op dinsdagavond. Ook in dit hoge tempo lukte het om langer door te glijden op het linkerbeen, dus dat ziet er goed uit.
Nu miste ik als coach van de krasse knarren wel Wim van Huis en Jan en Henk Versteegen, de tweeling, die ik na 5 jaar nog steeds niet uit elkaar kan houden. Vroeger deed ik als kind wel eens het puzzelspelletje met 2 zoekplaatjes "Zoek de 7 verschillen". Welnu, die zijn er bij hen niet!
Daar je in het begin van het seizoen de toon moet zetten, zocht ik de heren 's avonds op om te onderzoeken, of ze een geldig excuus hadden voor deze ongeoorloofde afwezigheid, want anders volgt er natuurlijk een straftraining. Een fikse onweersbui hield me wat langer thuis, maar ik was precies bij het begin van het optreden van The Shoes bij La Bota. Het was druk in de Herensteeg. Gezellig druk. Het zeil, dat over de steeg gespannen was, liet tussen de balken allerlei parabolen zien dankzij alle buien van de afgelopen dag. Het was wat dat aangaat meer "Farewell in the rain" dan "Adios corazon". Dit laatste lied vind ik persoonlijk het mooiste Shoes-nummer. Een gratis luistertip dus.
Het optreden in 3 sets was heel goed. In Groningen zouden ze zeggen: "Het kon minder". Er waren veel oudere jongeren, "Osaka" werd door een oudere jongerenkoor luidkeels meegezongen en zeker de laatste set werd er druk geswingd door 100 tot 200 mensen. In trainerstermen zou ik zeggen: "De heupinzet werd getraind".
De eerste keer, dat ik the Shoes heb zien optreden, was ik een jaar of 15. Met een groep vrienden uit Nieuw-Vennep gingen we op 2 oktober naar de Groenoordhallen, waar zij optraden, met daar omheen de Veronica drive-in show. Toen kon ik niet weten, dat ik een kleine 40 jaar later met 3 van hen iedere week in Leiden zou schaatsen. Het optreden was heel bijzonder. Theo van Es, de zanger, was ernstig ziek geweest en het was de vraag, of hij überhaupt de ziekte te boven zou komen, laat staan, dat the Shoes ooit nog in de originele bezetting op zouden kunnen treden. Wat dat aangaat was dit optreden een toegift. We hopen natuurlijk, dat er nog veel toegiften van the Shoes komen. Want je moet immers nooit oude schoenen weggooien, voor je nieuwe hebt!
De eerste keer, dat ik the Shoes heb zien optreden, was ik een jaar of 15. Met een groep vrienden uit Nieuw-Vennep gingen we op 2 oktober naar de Groenoordhallen, waar zij optraden, met daar omheen de Veronica drive-in show. Toen kon ik niet weten, dat ik een kleine 40 jaar later met 3 van hen iedere week in Leiden zou schaatsen. Het optreden was heel bijzonder. Theo van Es, de zanger, was ernstig ziek geweest en het was de vraag, of hij überhaupt de ziekte te boven zou komen, laat staan, dat the Shoes ooit nog in de originele bezetting op zouden kunnen treden. Wat dat aangaat was dit optreden een toegift. We hopen natuurlijk, dat er nog veel toegiften van the Shoes komen. Want je moet immers nooit oude schoenen weggooien, voor je nieuwe hebt!
Abonneren op:
Posts (Atom)