dinsdag 27 mei 2014

Witte fietsenplan

Afgelopen week ontving ik mijn loonstrook van mei. Daarin was, zoals afgesproken op mijn werk bij het deelnemen aan het fietsenplan, mijn Batavus Galibier in één keer afgeschreven van mijn vakantiegeld.

Nu is mijn Galibier wit en vandaag had ik na 1955 kilometer fietsplezier ineens de associatie met het Witte fietsenplan.

Het bijschrift bij deze foto was veelzeggend: "Het Witte Fietsenplan (augustus 1965) voorziet in openbare fietsen die niet op slot kunnen. De witte fiets symboliseert eenvoud en hygiëne tegenover de protserigheid en vuilheid van de autoritaire auto."
In 1965 was ik 10 jaar, dus de acties van Provo ontgingen me toen als eenvoudige polderjongen bijna volledig. Het heeft bijna een halve eeuw geduurd, maar eindelijk doe ik mee met mijn persoonlijke Witte fietsenplan....

Dwergwerpen en de Dubbele Steenkamp

Na de zware regenbuien aan het eind van de middag was het om 7 uur net droog, toen ik op de fiets naar Jos Drabbels vertrok om met hem naar "De Bult" te rijden. Voor mij was het de eerste keer na de Marathon van Leiden, dat ik weer zou gaan hardlopen.
Met zijn negenen begonnen we onder leiding van Jaap de Gorter met inlopen om "De Bult", waarna we op de trap een viertal sprongoefeningen deden. Dit was de opmaat voor de touwladder, waarop we coördinatie-oefeningen uitvoerden.

We begonnen eenvoudig, maar Annerieke van der Beek deed gaandeweg steeds lastiger oefeningen voor, die wij dan zo goed en zo kwaad als het kon na probeerden te bootsen. Daarbij ontstonden spontaan nieuwe varianten.

Van eerdere sessies kenden we de "Frank Steenkamp" al, maar waar bij het kunstschaatsen de "Dubbele Axel" een begrip is, waren wij gisterenavond getuige van de geboorte van de "Dubbele Steenkamp".

Nu heeft het oefenen op de touwladder de verraderlijke eigenschap, dat het veel intensiever is dan het er uit ziet. We zweetten op deze droge avond met veel vocht in de lucht dan ook behoorlijk, terwijl we onze kuiten gingen voelen.
Bij het lopen van een rondje op de voormalige vuilnisbelt kwamen we Jaap Smit tegen. Deze voormalige marathonschaatser, die ooit een wedstrijd bij de A-rijders won, gaf ons een staaltje van zijn kunnen. We oefenden de valbeweging.
Om ons verder zijwaarts te laten vallen moesten we in drietallen werken. De persoon in het midden moest zijwaarts afzetten en zich dan zo ver mogelijk zijwaarts laten vallen. Bij het schaatsen wordt dit meestal "overkomen" genoemd.

Je komt dan op de buitenkant van je schaats neer en stuurt terug voor de volgende afzet. Voor het gevoel, dat je in de zomer kunt kweken voor het overkomen, was dit een uitmuntende oefening.
Je werd door de personen aan weerszijde van je opgevangen en weer teruggeduwd in de uitgangspositie voor de valbeweging. Nu kun je van mij een hoop zeggen, maar niet, dat ik er als een reus uitzie. Ik ben dan ook maar een klein mannetje.

Met Jos en Jaap aan weerskanten van me zag het er een beetje uit als een soort dwergwerpen.

Om van de schrik te bekomen nam ik 's avonds thuis maar een Chouffe.

maandag 26 mei 2014

Klimaatscenario's

Vandaag kwam het KNMI in het nieuws met de nieuwe klimaatscenario's. De kop boven het artikel luidde: "Meer extreme buien door opwarming".
Een gegeven, waar we de afgelopen horrorwinter mee te maken hebben gekregen, al viel het hier erg mee in vergelijking met Engeland.

De klimaatscenario's van het KNMI geven aan welke klimaatveranderingen in Nederland in de toekomst plausibel zijn. De KNMI'14-klimaatscenario's laten een beeld zien van hogere temperaturen, een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, hevigere buien en kans op drogere zomers.
Voor schaatsers ziet het er niet zo mooi uit. De kans op een Elfstedentocht wordt met het oplopen van de temperaturen steeds kleiner.

Het KNMI gaf een leesbare brochure over de klimaatscenario's uit, die HIER TE LEZEN IS.

zondag 25 mei 2014

Rondje Papelaan

Het was vanmiddag mooi weer: zonnig maar niet te warm en weinig wind. Ideaal weer om weer eens een keer te gaan skeeleren. De marathon van Leiden ligt een week achter ons, dus voor het eerst sinds eind september haalde ik de skeelers te voorschijn.
Ik koos er voor om een rondje Papelaan te rijden, een kleine 15 kilometer. Het eerste stukje ging wat stroef. Je moet toch weer even je slag zien te vinden, maar al snel reed ik alsof ik niet anders gedaan had.

Even stond ik in de verleiding om een langere ronde te rijden, maar morgenavond wil ik naar de droogtraining en zo kort na het lopen van een marathon moet je jezelf toch een beetje in acht nemen.
Over het fietspad langs het industrieterreintje reed ik naar de Rijndijk en vandaar naar de Velostrada. Hier was het redelijk druk met fietsers. Bij station Voorschoten boog ik af richting Wassenaar. Over de ventweg van de Papelaan skeelerde ik naar de Erik Hazelhoff Roelfzematunnel. Zo'n eerste hellingproef is altijd best wel spannend, maar als je bovenaan begint met remmen, breng je jezelf niet in de problemen als er ineens tegenliggers opduiken.
Over de Via 44 skeelerde ik weer richting Rijndijk. Ter hoogte van Van der Valk stond een auto stil om de fietsers, die voorrang hadden, voor te laten gaan. Vlak voor mijn neus trok deze wegpiraat op. Gelukkig leer je door het schaatsen in de Leidse IJshal zeer alert reageren.
Op souplesse kon ik nog net achter de wagen komen. Zo voorkwam ik, dat ik als Crash Test Dummy zou fungeren.

Doe Maar zong op hun eerste hit: "'t Is wel een beetje raar, 32 jaar, trillend op mijn benen", maar met mijn 58 jaar ervoer ik de overtreffende trap hiervan!

Gelukkig was het allemaal goed afgelopen aan het slot van het rondje Papelaan. Ik was weer eens met mijn neus op de feiten gedrukt: als skeeleraar ben je toch een behoorlijk kwetsbare verkeersdeelnemer.

Miljoenenbal en miljardenschuld

De Champions League wordt wel aangeduid als het miljoenenbal. In het voetbal is het over het algemeen zo, dat de club met de grootste begroting ook de meeste kans maakt om het hoogste te eindigen. Dit is nationaal zo in de Eredivisie, in de Champions League is het niet veel anders.
Gisteren stonden voor het eerst in de geschiedenis 2 stadsgenoten tegenover elkaar: Real Madrid versus Atletico Madrid. De Koninklijke won na verlenging met 4-1 de beker met de grote oren.

Als je kijkt naar de bedragen, die omgaan bij beide Madrileense ploegen is dit volstrekt logisch: Real heeft een omzet van 519 miljoen euro tegen Atletico 120 miljoen euro. Het wordt een ander verhaal als je kijkt naar de torenhoge schulden van deze voetbalclubs. Real moet nog 590 miljoen euro terugbetalen, Atletico heeft 543 miljoen meer uitgegeven dan er is binnengekomen. En wij maar moeilijk doen over een begrotingstekort van iets meer dan 3%....
Ik ben benieuwd, hoe de UEFA deze vorm van financieel wanbeleid bekijkt in het kader van Financial Fair Play.

Tussen 2 haakjes: dit soort financiële malversaties heeft veel weg van de manier, waarop de bankiers met ons spaargeld omgingen. De winst was voor hen, het verlies was voor de samenleving oftewel de belastingbetaler. En degenen, die met ons geld casino hadden gespeeld, kwamen overal mee weg!

Maar dit terzijde. Wat bij het Nederlandse commentaar opviel was, dat gezegd werd, dat Real wel 12 jaar heeft moeten wachten op de 10e winst van Europa Cup I en Champions League. Wat een gezever. Atletico heeft deze beker nog nooit gewonnen. Tot 2 keer aan toe ging het mis in de blessuretijd. Gisteren scoorde Real de gelijkmaker in de extra tijd, in 1974 tikte Bayern München in de laatste minuut de 1-1 binnen. Het zijn en blijven Duitsers....
In de extra wedstrijd werd Atletico door Bayern met 4-0 opgerold.
Als deze parallel dit jaar ook opgaat bij het Wereldkampioenschap, dan ziet het er goed uit voor Nederland. In 1974 verblufte Oranje de wereld met het totaalvoetbal om uiteindelijk in de finale te stranden tegen de Duitsers.

De Duitsers waren zowel winnaar van de Europa Cup I als gastland. Als we de parallel van 1974 doortrekken, dan komen onze jongens in de finale tegen de Spanjaarden te staan, de winnaars van de Champions League, of tegen gastland Brazilië.

Na de sof van het Europees kampioenschap van 2012 teken ik op voorhand blind voor een plaats als verliezend finalist van Oranje.

zaterdag 24 mei 2014

Week van de Amateurkunst

Veel mensen zal het vermoedelijk ontgaan zijn, maar dit is de Week van de Amateurkunst. In de Hoofdbibliotheek aan de Schelpendam in Katwijk was het onmogelijk om er aan te ontkomen.
Dat was het gelukkig wel op maandagavond, toen er een parfumavond was georganiseerd. Ik ben voor heel veel geintjes en gekke dingen te porren, maar dit gaat zelfs mij te ver. Ik heb totaal niets met parfum en "lekkere luchtjes". Dat is toch echt iets voor vrouwen.

Geef mij maar de geur van eerlijk zweet!

Maar gelukkig had mijn collega Francisca Westgeest diverse amateurmusici geregeld, die een akoestisch optreden verzorgden in de bibliotheek. Woensdagmiddag werd de spits afgebeten door Koos van Beelen, die op gitaar en ukelele relaxte muziek ten gehore bracht.

Zo speelde hij de intro van "Stairway to Heaven" van Led Zeppelin, dat juist die dag in het nieuws was door een royaltykwestie rond dit fantastische lied.

Altijd goed, deze reuring rond muziek. Het brengt je in aanraking met andere artiesten. Ik had eerlijk gezegd nog nooit van Randy California gehoord, noch van de groep "Spirit".

De dag erop speelden Eva Lagemaat en Meliisa Vooijs op viool en cello. Ze speelden in de drukke Hoofdbibliotheek, dat als stembureau voor de Europese verkiezingen dienst deed, werken van Reinhold Glière en Jean Sibelius.

Mijn conclusie was, dat ze iedere dag wel een aantal muzikanten mochten regelen om in de bibliotheek te spelen. Welnu, vanmorgen, toen ik met Nelina Houwaart, in het verleden een fervent bezoeker van hardrockconcerten, in de uitlening stond, traden twee rockgroepen op. Akoestisch wel te verstaan. Maar gek genoeg spelen rockgroepen akoestisch vaak met meer intensiteit dan puur akoestische groepen, zoals "The Golden Earring" met de akoestische serie "Naked Truth" heeft bewezen.

Eerst trad de Katwijkse groep "Bloomcoal" op.

Aansluitend was het de beurt aan de Noordwijkse groep "Noisette".
De zangeres het een stem, die klonk als een klok. Ik vond haar stem veel weg hebben van Tori Amos.

Francisca hield het meer op Anneke van Giersbergen van "The Gathering".

In ieder geval was bij zowel de bibliotheekbezoekers als bij het personeel de Week van de Amateurkunst goed in de smaak gevallen. Voor herhaling vatbaar dus. Francisca vertelde, dat ze van plan was om maandelijks amateurmuzikanten uit te nodigen voor een optreden in de bibliotheek. Ik zal aan haar doorgeven, welke zaterdagen ik werk....

vrijdag 23 mei 2014

1 Megawattuur

Vorig jaar werden op 29 augustus op het dak van onze huurwoning zonnepanelen geplaatst door Groene Woningen.

De stand van de elektriciteitsmeter bedroeg op dat moment 39.621 Kilowattuur. We zijn nu 9 maanden verder en de meterstand is op dit moment 39.615 KWh. Lager dus dan in eind augustus. En dan moeten de 3 zomermaanden nog komen!

Daar ik mijn vrouw heb leren kennen bij de blokkade van de kerncentrale in Dodewaard, wilde ik al jaren zonnepanelen aanschaffen. Je kunt immers wel ergens tegen zijn, maar dan moet je wel met alternatieven komen. Maar ja, dat is erg lastig als je in een huurhuis woont.
Maar vorig jaar kregen we een aanbod om zonnepanelen aan te schaffen. Woningcorporatie Portaal participeerde in deze actie, dus het was heel eenvoudig om de benodigde vergunningen te krijgen voor 6 zonnepanelen. Het kostte ons € 3.000,- van ons spaargeld, maar dat zou zichzelf in 10 jaar terugverdienen.
Dat zou wel eens eerder kunnen worden. Gisteren passeerden we de grens van 1 Megawattuur.

We hebben dankzij de zon 1000 Kilowattuur oftewel 1 miljoen Wattuur geproduceerd. Als wij dat kunnen, dan moet dat in de rest van Nederland ook kunnen!

Als natuurliefhebber doe ik aan energiebesparing. Deze Hellmannloze horrorwinter heeft ons duidelijk gemaakt, dat de opwarming van de aarde nog lang niet is gestuit.
Maar niet alleen in het dagelijkse leven doe ik aan energiebesparing. Ook als duursporter doe ik dat, het motto van wielrenner Hennie Kuiper indachtig: "Je moet eerst het bordje van een ander leegeten!"

Met andere woorden: je moet zuinig omgaan met je eigen energie.
Ook al lijkt het soms, of ik met mijn krachten smijt door veel kopwerk te doen, schijn bedriegt. Door kopwerk te doen rijd of loop je altijd in je eigen tempo en voorkom je, dat je jezelf opblaast door een te hoog tempo.
Afgelopen zondag ben ik bij de warme marathon van Leiden zeer behoudend begonnen: 1.58.08 op de eerste halve marathon, 2.03.42 op de tweede halve marathon. Een zeer gering verval, zeker gezien het slagveld, dat ik in het tweede deel aantrof bij lopers, die sneller van start waren gegaan.

Bij het schaatsen doe ik niet anders. Ik laat liever een gat vallen, dan dat ik bij lange tochten meega in een voor mij te hoog tempo. Hier heb ik veel baat bij bij een (Alternatieve) Elfstedentocht of bij de 1000 rondjes van Leiden.


De eerste vraag, die je je als duursporter moet stellen, is namelijk deze: "In welk tempo haal ik fatsoenlijk de finish?"
Tenslotte gaan Ada en ik ieder jaar op fietsvakantie, waarbij we soms behoorlijk lange afstanden afleggen in een paar weken tijd. Vorig jaar 1732 kilometer in 3 weken tijd.

Ik kan u garanderen: dit houd je alleen vol, als je constant zuinig omgaat met je energie!

Vogelaarwijk of de Roodmus

Een jaar of 7 geleden werd de Nederlandse taal verrijkt met een nieuw woord: de Vogelaarwijk. Deze naar minister Ella Vogelaar genoemde wijken waren in de praktijk wijken, waar je niet voor je plezier zou gaan wonen. De term "Vogelaarwijk" was een eufemisme voor een probleemwijk.
Noch Leiden, noch Katwijk hadden een "krachtwijk", nog zo'n verhullende term voor een hoop woonellende, binnen de gemeentegrenzen. Tot halverwege deze week dan.
Op weg van of naar mijn werk bij de bibliotheek van Katwijk zag ik bij het huis aan het eind van de Cantineweg diverse mannen met fototoestellen met telelenzen staan. De eerste keer rijdt je er schouderophalend aan voorbij. Maar na een paar dagen groeit toch wel het besef, dat hier iets bijzonders aan de hand was.
Nu is een bibliothecaris van nature nieuwsgierig. Je wilt immers op alle terreinen je kennis vergroten. Vanmorgen fietste ik wederom langs een aantal vogelaars. Ik stak de weg over en liep op hen af met de vraag, welke bijzondere vogel hier te bewonderen was.

Het bleek om de roodmus te gaan, die in de bomen rond het huis huisde.

Mogelijk gaan de vogels hier nestelen.

Op zich heel bijzonder, als je het verspreidingsgebied van de roodmus bekijkt.

Daar ik om 9 uur aa de slag moest op de Schelpendam, fietste ik vrij snel verder. Bij de afdaling van de Nachtegaallaan zag ik een andersoortige vogelaar: een valkenier, die met een roofvogel op zijn arm op een grasveldje stond.

We hebben het hier al met al over een Vogelaarwijk van 3 kilometer lengte, die ik diverse keren per week doorkruis als zeer beperkte vogelaar. Mijn specialiteit betreft de ijsvogels en dan met name de bontgekleurde varianten ervan.
Deze ijsvogels zijn in de wintermaanden na een dag of 4 vorst te spotten op de Vogelplas, waar zij zich op diverse manieren met behoorlijke snelheid vover het ijsoppervlak bewegen.
Zo bont gekleurd zagen de vogelaars noch de valkenier eruit. Zij droegen zonder uitzondering schutkleuren. Beide typen vogelliefhebbers concentreerde zich op hun eigen vogelsoort. En nu maar hopen, hoewel het ongetwijfeld mooie natuurfoto's oplevert, dat de slechtvalk geen roodmussen gaat vangen....

donderdag 22 mei 2014

Europese verkiezingen

Verkiezingen zijn het feest van de democratie. We hebben dan ook al maanden uitgekeken naar de Europese verkiezingen, die vandaag in Nederland gehouden worden.

Nu is één van de leukste dingen aan een verkiezingsdag de uitslagenavond. Vandaag zullen we hiervan verstoken blijven, daar in verreweg de meeste landen van de Europese Unie op zondag gestemd wordt. Dit om beïnvloeding te voorkomen. Net alsof kiezers in Spanje, Zweden of Roemenië anders zouden gaan stemmen als ze weten, hoeveel stemmen typisch Nederlandse partijen als de Staatkundig Gereformeerde Partij of de Partij voor de Dieren gehaald hebben.

Op deze feestdag van de democratie ben ik niet 1 keer, maar zelfs 2 keer naar het stembureau geweest. Zondag hoorde ik na de Marathon van Leiden, dat Juul Mentink in het stembureau aan de Dobbedreef zou zitten. Met Ada fietste ik naar de Dobbegaarde. Daar was ze nog niet aanwezig. Ada stemde wel, daar zij doorging naar haar werk. Ik had de luxe om naar huis te fietsen en na het boodschappen doen terug te keren naar het desbetreffende stembureau, waar Juul inmiddels aan haar dienst begonnen was.
Als liefhebber van natuurijs is voor mij de opwarming van het klimaat een zeer belangrijk thema. Bij uitstek een probleem, dat in internationaal verband opgelost moet worden. Ik koos dus voor groen.
Nu ben ik niet zo'n volgzaam type, dus ik stem in principe nooit op de lijsttrekker. Over het algemeen gaat mijn stem naar iemand in de onderste regionen van de lijst. In dit geval koos ik voor Jasper Blom.

De reden: in de jaren, dat ik in "De Hobbit" in Nieuw-Vennep achter de bar stond, draaide ik bardiensten met onder andere Jasper Blom. Het zal ongetwijfeld een naamgenoot zijn, maar de goede jeugdherinneringen deden mij het vakje voor zijn naam rood kleuren.

Nu gaan alle goede dingen in drieën, dus vanmiddag fiets ik voor de derde maal naar een stembureau. De Hoofdbibliotheek in Katwijk is stembureau. Vanavond sta ik in de uitlening, dus werk ik in het stembureau. Voor mij zijn de Europese verkiezingen met recht een feest voor de democratie!

woensdag 21 mei 2014

Dahliastraat 14a

Het was een vreemde gewaarwording, toen ik afgelopen maandagavond na de droogtraining de Lammenschansweg overstak en een groot gedeelte van een woonblok in de Dahliastraat gesloopt zag. Meestal ga je er vrij gedachteloos aan voorbij, maar voor ons was het een huizenblok met dierbare herinneringen. Mijn zoon en een dochter zijn geboren in huizen van het type als deze woningen uit de Seringenstraat.


We hebben maar vrij kort gewoond op de bovenwoning aan de Dahliastraat. Eind januari 1985 kregen Ada en ik de sleutel van Dahliastraat 14a in de Tuinstadwijk. Op 1 februari 1985 zou ik beginnen bij de Openbare Bibliotheek in Katwijk, na ruim 5 jaar bij de Bibliotheek in Leiden te hebben gewerkt.
Daar ik rond 20 januari vrij was, omdat ik mijn verlofdagen opmaakte, konden we het huis op orde maken en inpakken op Witte Rozenstraat 58a. Zodoende konden we op 1 februari over, precies op de dag, dat de vorst opnieuw inviel, nadat het na 3 weken flinke vorst rond 20 januari was gaan dooien. Ik was die dag voor het eerst naar Katwijk gefietst, terwijl een erkende verhuizer alles overbracht. Ada ging daarna met Ike naar mijn moeder, die haar 73e verjaardag vierde. Ik zou 's avonds met de trein naar Nieuw-Vennep gaan, maar door de sneeuw en de vorst lag het treinverkeer plat. Waar heb ik dat meer gehoord?

Deze vorstperiode zou uiteindelijk leiden tot de eerste Elfstedentocht in 22 jaar.

Een jaar later was het wederom raak en werd de Tocht der Tochten opnieuw georganiseerd in Fryslân.

En als klap op de vuurpijl was het in januari 1987 wederom raak met een flinke vorstperiode. Met Joep Kapiteyn heb ik toen 2 keer 100 kilometer geschaatst en met mijn zwager Anton Buijs zelfs 120 kilometer. Het Nederlands kampioenschap op natuurijs lieten wij aan ons voorbijgaan.

Wij zaten te azen op de derde Elfstedentocht op rij. Ik had al een slaapplaats geregeld bij Peter Joosten, een oud-klasgenoot van de HAVO, die toendertijd in Leeuwarden woonachtig was. De verloven in het ziekenhuis, waar hij werkte, waren ingetrokken en er werden al dranghekken vervoerd naar de Friesland-Hallen. Dat doen ze niet zomaar. Helaas viel de dooi een paar dagen te vroeg in.
Wat dat aangaat hebben wel heel bijzondere herinneringen aan Dahliastraat 14a. Naast de geboorte van 2 van onze 4 kinderen, hadden we in de tweeënhalf jaar, waarin we deze bovenwoning huurden, 3 winters op rij een stevige vorstperiode met Molen- en Merentochten.

Alle winters dus! Ik had nooit moeten verhuizen uit de Dahliastraat....

dinsdag 20 mei 2014

Het staartje van de droogtraining

Het was gisterenavond een heerlijke zwoele zomeravond. Echt zo'n avond, waarop je heerlijk kunt sporten. Alleen dat ging met de zware bovenbenen op de dag na de marathon van Leiden niet. Maar dat had ik uiteraard al ingecalculeerd.
Na 's avonds in de tuin gegeten te hebben keek ik nog even naar Maartens moestuin. Als bibliothecaris moet je natuurlijk wel je klassiekers kennen.

Na dit informatieve programma van deze bioloog, die Maassluis als plaats van handeling in van veel van zijn romans heeft, pakte ik mijn Batavus Galibier om de benen nog even los te rijden.
Langs de Korte Vliet fietste ik naar "De Bult", waar ik verwachtte, dat Jaap de Gorter de droogtraining zou geven. Vanaf de gesloten kantine van Swift naar de top van de voormalige vuilnisbelt. Maar noch hier, noch bij de nieuwe trappen was een spoor van de droogtrainingsgroep van de IJVL te bekennen.
Ik wandelde het rondje, dat we normaal gesproken dubbel nemen bij het inlopen, in een rustig tempo helemaal af. Nu ik in mijn eentje liep hoorde ik pas, hoeveel noten de vogels in de begroeide bomen op hun zang hadden.

Ik haalde mijn fiets op en reed naar "Cronesteyn", waar op het schelpenpad de trainingsgroep mij tegemoet kwam gerend. Zij hadden onder andere oefeningen in de elastieken gehad.


In een rustig tempo fietste ik met Jaap achter de lopers aan. Wij hadden de dag ervoor immers samen anderhalve marathon gelopen.
Gezamenlijk gingen we terug naar het clubhuis van Wielrenvereniging Swift, waarna ik met Jaap huiswaarts fietste.

Ik had nog net het staartje van de droogtraining meegemaakt.

maandag 19 mei 2014

Een bloedende tepel en andere naweeën

Het is geen vraag of, maar in welke mate je naweeën krijgt van het lopen van een marathon. Je kunt nog zo goed getraind zijn, er zullen altijd wat kleine pijntjes en ongemakken zijn.
Vaak is dat het geval met traplopen. In de dagen na de klassieke afstand van 42.195 kom je de trap meestal nog vrij makkelijk op. De trap daarentegen is een heel ander verhaal. Je kunt uit het aantal dagen, dat je last hebt van het afdalen afmeten, hoe diep je gegaan bent. Er zijn jaren geweest, dat ik op donderdag nog de bovenbenen voelde, maar ook jaren, dat ik totaal geen last had van gevoelige spieren bij het traplopen.
Dit jaar valt het erg mee. Natuurlijk voel ik het een en ander, maar als het hierbij blijft, ben ik daar zeer content mee. Zeker in vergelijking met de vele lopers, die het écht zwaar hebben gehad en soms aan het infuus op een brancard moesten worden afgevoerd.

De meest zichtbare nawee, die ik had, was een bloedende linkertepel. En dat was nog mijn eigen schuld ook. Ik was zo stom om mijn tepels niet in te smeren met vaseline, voordat ik ging lopen. En dat terwijl ik had kunnen weten, dat het hardloopshirt door het vele vocht zou kunnen gaan schuren. Doordat je om hittestuwing te voorkomen regelmatig water over je hoofd en bovenlijf gooit om af te koelen, wordt dit schuren flink verergerd.
Sinds ik dit weet, probeer ik dit zo veel mogelijk te vermijden, maar op zo'n warme dag als gisteren moest ik dit idee loslaten. Nu ziet een bloedende tepel er erger uit dan het is. Eigenlijk heb je er alleen last van, als je onder de warme douche staat. Wat Calendula erop smeren en het leed is weer geleden.
Voor degenen, die alles automatisch in de wasmachine gooien: spoel het shirt even uit met koud water. De bloedvlekken verdwijnen dan zo goed als helemaal.

Ik had verder geen last van spieren of pezen, maar wel van schuurplekken in mijn kruis en mijn bilnaad. Doordat water de neiging heeft naar beneden te stromen, gaat het broeien in de liesstreek en tussen de billen, waardoor een gevoelige huidbeschadiging ontstaat waar de huid over elkaar heen schuurt. De foto's hiervan zal ik u besparen.

Het enige middel, wat een klein beetje helpt, is een thermische onderbroek aantrekken, waardoor de huid wat droger blijft. Maar op een warme dag als gisteren is deze kwaal onvermijdelijk. Maar ook hierbij geldt: een likje Calendula balsem verzacht het schrijdende gevoel aanmerkelijk.

Maar dit soort ongemakken hoort bij de nasleep van de marathon. Wie dat niet wil, moet er niet aan beginnen. De marathon is niet voor mietjes.

zondag 18 mei 2014

"Je kunt niet alleen goed schaatsen, maar ook goed lopen!"

De nachtrust was weldadig. Om 8 uur verliet ik de echtelijke sponde om me in de sportkleding te hullen. In het hardloopshirt van de Leidse IJshal liep ik de trap af naar de huiskamer.

Met Ada ontbeet ik om daarna naar Jaap de Gorter te fietsen.
"Je bent vroeg vandaag", kreeg ik daar te horen: "Het zal nog wel 3 kwartier duren voor Hans aanwezig is."Daarin vergiste hij zich deerlijk, want binnen een kwartier kwam Hans Boers aangefietst.
Na een beetje utteren met het opspelden van de startnummers en het me voor de tweede keer insmeren met zonnebrandolie, wandelden we om 10 uur naar de Breestraat. We stonden bij de monumentale trappen van het Stadhuis. Vorig jaar was hier het startvak van de wedstrijdlopers, nu stonden we zo'n beetje in de achterhoede. Hier dronk ik het blikje cafeïnedrank leeg.
Om half 11 hoorden we wat flarden van het Wilhelmus ten teken, dat de marathon van Leiden op het punt van beginnen stond. Het startschot hoorden we niet, maar we volgden gewoon de meute. We zaten nog achter de pacers van 2.05, die duidelijk herkenbaar waren aan de ballonnen met de desbetreffende tijd erop.
Het was niet goed te zien, hoe lang we er over deden om de startstreep te passeren, zie net als de Zevenheuvelenloop een zandloperstart had.

Binnen 500 meter was ik Jaap en Hans kwijt. Zij liepen de halve marathon en hadden dus vanaf de eerste meters al een hoger tempo. Bij mij lag het accent op deze warme en zonnige dag met weinig wind op behoudend lopen. De finish was immers nog ver. De eerste 3 km gebruikte ik om in te lopen.
Op de Vrouwenweg kwam ik de fan aller fans tegen: Carl Flaman! Ik schudde hem de hand en kreeg als antwoord: "Ik had het net nog over je, Bert. Ik vroeg me al af, waar je bleef."
Op weg naar Zoeterwoude begon ik aan een inhaalrace. De spieren waren voldoende warmgedraaid. De sponzenpost bij de Miening liet ik voor wat het was. Pas bij de ijsbaan van Zoeterwoude, waar de eerste drinkpost was, nam ik een beker water. Op de weg naar Zoeterwoude-Weipoort hadden we aardig wat schaduw van de bomen. Hier haalde ik de pacers van 2.05 in.
Bij de brug naast het Bommelmuseum kwam ik Ada tegen. Ik gaf mijn eigen rondemiss een kus. Het lopen ging erg makkelijk en ik haalde de pacers van 2.00 in. Terwijl ik langs de kant van het fietspad deze groep inhaalde, hoorde ik één van de pacers tegen de groep lopers om hem heen zeggen: "Mijn kleinkinderen zeggen tegen mij", en er volgede een prachtige contaminatie: "Je bent een Lopa!"
Vlak voor Groenendijk haalde ik de pacers van 4.30 in. Tot mijn stomme verbazing liepen zij voor de pacers van 2.00 op de halve marathon.
De klok bij het 10 kilometerpunt was kapot, maar iemand gaf de tijden door: 1 uur en 3 minuten. Daar ik in de veronderstelling verkeerde, dat mijn brutotijd 10 minuten was, betekende dit een tijd van 53 minuten.
Bij het tunneltje onder de N11 naar Groenendijk stonden Siebe en Ana, die de eerste foto van mij namen.

Groenendijk was een warm bad. Er stond veel publiek, er speelde een bandje en we werden flink aangemoedigd.

We draaiden de Rijndijk op en gingen verder naar de Rijneke Boulevard, waar ik Nel en Sjaak Stuijt te midden van het publiek ontwaarde. Later op de dag zou ik hen tussen Oud-Ade en Leiderdorp nogmaals treffen.
Over de befaamde pontonbrug liepen we naar de Hondsdijk, waar de splitsing was tussen de halve marathon, die linksaf sloeg naar Leiderdorp en de hele marathon, die rechtsaf richting Koudekerk aan den Rijn ging.
Er was op dit stuk niet zo veel schaduw en daar het in de zon al behoorlijk warm begon te worden, zochten we elk stukje schaduw, dat we te pakken konden krijgen.

Bij de 14 kilometer zat ik nog steeds op een schema van een tijd onder de 4 uur.
In Koudekerk was een officiële drinkpost, niet zo ver na de onofficiële op de Hondsdijk, die gezien de warmte zeer welkom was.

In een gelijkmatig tempo vervolgde ik mijn weg naar Hoogmade. Deze liep over een fietspad door de weilanden, waar gelukkig aardig wat schaduw was. Bovendien hadden we de zachte wind zij tegen. Dit gaf nog wat extra verkoeling.
Vlak voor Hoogmade haalde ik de pacers van 4.15 bij. Het was "erop en erover". Bij het ingaan van de geboorteplaats van mijn moeder kwam ik Siebe en Ana voor de derde keer tegen. Van hen kreeg ik het tweede blikje cafeïnedrank.
In Hoogmade kreeg ik van een omstander te horen: "Je kunt niet alleen goed schaatsen, maar ook goed lopen!"
Daar kon ik me wel in vinden. Ik passeerde Hoogmade en kwam trainingsmaat Marja van Vliet tegen, nadat ik op de Lammenschansweg haar man Adrie al had gezien. Op dit stuk haalde ik Simon in, die ik vorige week ontmoet had bij Jeu de Boer. Ook ontwaarde ik mijn neef Leo van der Post en zijn buurman Willem van der Laan, met wie ik al ruim 30 jaar op dinsdagavond schaats in de Leidse IJshal.


Na de van Siebe aangereikte banaan gegeten te hebben, liep ik langs de A4 naar de weg richting Rijpwetering. Ik was in een soort strijdtoneel terecht gekomen. Op dit kale stuk in de polder zag ik steeds meer marathonlopers wandelen of sjokken, terwijl ik zelf wel lekker door kon lopen. Toch wel een lekker gevoel.
De eerste halve marathon zat erop in bruto 2.06.17. Netto werd het 1.58.08, waarmee ik halverwege op de 361e plaats geklasseerd was.




Nadat we de ophaalbrug gepasseerd waren moesten we de route langs de A4 vervolgen. Hier kwam ik steeds dichter bij een man, die met een mij volkomen onbekende vlag liep. Net alsof het lopen van een marathon al niet zwaar genoeg is....
Nieuwsgierig als ik was vroeg ik aan hem, wat voor vlag dat was.
"It's the old Assyrian flag", kreeg ik als antwoord.

En dan had je ook nog de zwartlopers. Daarmee bedoel ik niet degenen, die "stiekem" meededen aan de marathon, maar lopers, die zich geheel in zwarte kleding gehuld hadden, terwijl ze wisten, dat het warm en zonnig zou gaan worden. Iedereen weet, dat zwarte kleding veel meer warmte opneemt. Ik mag de categorie "stom" niet gebruiken, maar anders zou ik dat doen!
Op weg naar Roelofarendsveen, waar Corry, tot vorig jaar barvrouw op donderdagochtend in de Schaatshal aan de Vondellaan, liet zien, dat ze het mensen van drinken voorzien nog niet was verleerd.
De inhaalrace ging verder richting Nieuwe Wetering, waar twee derde van de marathon erop zat. Vlak bij de fanfare ontmoette ik Anneke Blom en Piet Loos, die in mijn jeugdjaren stamgasten waren in "De Hobbit" in Nieuw-Vennep.

Op het fietspad door de polder naar de Koppoel moest ik halverwege even stoppen. Een vrouw op de fiets, die tegen de stroom in fietste, slalomde ineens mijn kant op, waardoor ik plotsklaps moest stilstaan om een botsing te vermijden. De krachtterm, die ik toen gebruikte, is niet voor herhaling vatbaar.
Bij de molens langs de Koppoel bogen we af naar Rijpwetering, waar Siebe en Ana Peter van Dijk tegengekomen waren.
"Je ziet er nog fit uit!", kreeg ik van deze oude ploegmaat van mijn zoon te horen.



Vergeleken met zeer veel andere marathonlopers klopte dat wel. Naarmate de marathon verder vorderde, werd het steeds drukker met wandelende hardlopers. Kennelijk had ik mijn marathon beter ingedeeld.
Intussen was ik op weg naar het hoogtepunt van van de Leidse marathon: Oud-Ade. Vorig jaar had deze "zustergemeente" van Bartlehiem het Elfstedenbruggetje gebouwd van bierkratten, dit jaar waren ze gedoken in de oorsprong van de marathon: de Griekse oudheid.
We werden verwelkomd door Neptunus met zijn driepotige vork, terwijl er een bouwwerk gemaakt was met allerlei zuilen. Om het geheel compleet te maken, hadden behoorlijk veel inwoners zich gestoken in Oudgriekse kleding.

Het zou een schande zijn, als de Bartlehiemprijs dit jaar niet naar Oud-Ade, de winnaar van vorig jaar, zou gaan!

Met mijn mobiele verzorgingspost in mijn kielzog liep ik verder naar het Vennemeer, waar ik weer een drinkpost aantrof.

Na "Huize Brugzicht" ging ik op weg naar Leiderdorp.



Vlak voor de Zijl kwam Jan Verlind me tegemoet rijden op zijn racefiets. Hij keerde en reed een stukje met mij op.
Bij "'t Dobbertje" was het een drukte van belang. Daarna was het met de publieke belangstelling op de Zijldijk toch wel een stuk minder.
Wellicht lag dat aan het stadseffect. Het was een stuk warmer dan in de polder. Dat gold ook voor de Lage Rijndijk. Pas bij de Singels hadden we behoorlijk veel schaduw.
De 40 kilometer ging in een brutotijd van 3.55. Naar mijn berekening lag ik nog steeds onder de 4 uur, maar pijn in mijn linkerkuit een kilometer verderop maande me om eventjes te temporiseren. Op de Morssingel moedigde Teun de Reede me aan, hetgeen Ans van Dijk bij de Morspoort deed.



Ik was de laatste kilometer ingegaan en kwam steeds dichter bij de finish van de behoorlijk warme 42.195 meter.

De eindstreep passeerde ik in 4.10 precies. Het afvragen begon: zit ik net wel of net niet onder de 4 uur netto?
Maar dat was iets van latere zorg. Eerst nam ik een sportdrank, daarna begroette ik Ada, mijn collega Joke Prins en mijn mobiele verzorgingsploeg.
"Je ziet er nog fit uit", kreeg ik wederom te horen.
Dat kon niet gezegd worden van de man, die met een infuus aan zijn arm op een brancard werd afgevoerd.
Deze twaalfde marathon was voor mij een zeer bijzondere, wat mijn Elfstedenmaten niet zullen geloven: ondanks dat ik flink wat gedronken had, had ik niet één keer geplast. Kennelijk was ik met het zweten zeer veel vocht verloren. Ik nam een biertje, terwijl Jaap, Juul en Hans zich bij ons aansloten. Jaap had Hans op de halve marathon geklopt: 1.48.59 om 1.49.55.


Op weg naar het huis van Jaap bood Ada mij haar fiets aan. Een aanbod, dat ik niet kon weigeren.
In de tuin namen we in de schaduw nog een drankje, voor we weer richting eigen huis fietsten. Na mij gedoucht te hebben en mijn bebloede tepel verzorgd te hebben, kon ik mijn nettotijd op internet vinden: 4.01.50. Hiermee was ik 244e geworden. Vorig jaar zou ik in deze tijd 448e geworden zijn.
De tijd was dan een kleine tegenvaller, maar gezien de omstandigheden had ik het behoorlijk goed gedaan. Ik had de slijtageslag heel wat beter verteerd dan menig andere deelnemer aan de marathon van Leiden.