zondag 16 mei 2010

Een van de Acht

Eind jaren '60, begin jaren '70 had je op zaterdagavond een programma, dat luisterde naar de simpele titel: "Een van de Acht". Het programma werd gepresenteerd door een overenthousiaste Mies Bouwman en het werd uitgezonden op Nederland 1 of 2. Meer smaken had je toen nog niet.

Vandaag had ik mijn eigen uitvoering van "Een van de Acht". Ik zou namelijk mijn achtste marathon gaan lopen. Het klinkt bijna gewoontjes, als een soort routinewerk, maar dat is het nog steeds niet. Tijdens zo'n lange loop kan er van alles gebeuren, dus de garantie dat je de finish haalt, krijg je niet. Je moet dus ontzettend goed naar je eigen lichaam luisteren en dan inschatten, wat haalbaar is en wat niet.
Voor mijn vakantie naar Navarra en Asturias was ik in bloedvorm, eigenlijk al vanaf de mislukte poging om 200 km te schaatsen bij IJsstrijd, met als bekroning de tweede plek bij de veteranen bij de Run-Skate-Run.
De rustperiode was een week langer geweest dan gebruikelijk, ik had vrij veel gewandeld in de bergen en een week op 500 meter hoogte geslapen. Wat zou dit allemaal doen met mijn conditie? Dat was voor mij een groot vraagteken, toen ik naar het huis van Jaap de Gorter reed, waar Jos Fugers ook al aanwezig was. Voor Jos zou het zijn eerste loop als opa worden.

Om 10 uur wandelden we naar de start aan de Breestraat. Eén tas, die ik niet direct nodig had, stopte ik in mijn fietstas. Bij de Breestraat aangekomen bleek, dat ik de verkeerde tas weggestopt had. Daar het nog maar 10 minuten voor de start was, kon ik deze onmogelijk op tijd ophalen. Daar ging mijn minutieuze voorbereiding: geen banaan en geen energiedrank met veel cafeïne om de vetverbranding op gang te helpen.
Als je mentaal niet goed in je vel zit, kan dit soort kleine dingen er voor zorgen, dat je daardoor slechter gaat lopen. Maar mentaal zat het bij mij wel goed. En de vakantie in Spanje, waar ik de Spanjaarden als een relaxt volk heb leren kennen, zorgde er wel voor, dat ik mezelf niet uit evenwicht liet brengen. "Mañana, mañana!"
In het startvak zag je diverse bekenden, o.a. ex-wethouder Marc Witteman, die vorig jaar door daadkrachtig optreden de Leidse IJshal van de ondergang gered heeft.

We startten om half 11 vrij ver naar achteren. Op zich is dat geen enkel probleem. Je kunt de eerste 2 km prima gebruiken om in te lopen. Inlopen bij de marathon doe ik nooit! Je kunt die energie beter besparen voor de laatste 7 km.
Op de Lammenschansweg begon langzaam maar zeker het inhalen. Eerst haalde ik de pacers van 4.10 in, toen die van 4.00 en tenslotte die van 3.50 uur. Ik liep puur op souplesse en het ging erg makkelijk. Vorig jaar ben ik gestand op 4.00.06, dus 7 seconden te langzaam om onder de 4 uur te duiken. Ik had dus iets recht te zetten!
Op de Vrouwenweg kreeg je iets meer ruimte om in je eigen tempo te gaan lopen. En dat is heel prettig, want je komt dan langs Carl Flaman, de meest enthousiaste supporter die er is.
Het was erg lekker weer om te lopen. Er hing een sluierbewolking, het was een graad op 15 en er was niet al te veel wind. Kortom, aan de omstandigheden zou het niet liggen, als je geen goede tijd liep. Maar daar hoefde ik in de eerste ronde niet bang voor te zijn. Ik zat in de befaamde "flow". Bij het 9 kilometerpunt pakte ik 2 krentenbollen aan van Ada en liep snel door. Ik zat net in een groepje met een heerlijk gelijkmatig tempo en daar wilde ik graag bij blijven.
De eerste kwart marathon ging in 55.43 en dat was behoorlijk snel. Ik kon dit tempo tot de Stevenshof vasthouden, waar ik een beker energiedrank aangereikt kreeg van raadslid Henny Keereweer. Pas nadat ik langs trainingsmaat Jos Drabbels en Sophie Stein was gelopen ging ik ietsje temporiseren. Ik begon mijn rechterkuit te voelen en dan is het verstandig om ietsje gas terug te nemen.
In de zeer gezellige Jacob Catslaan stonden Wil Verbeij en Edgar Hogervorst me aan te moedigen.
Vlak voor de finish van de halve marathon zag ik mijn oudste zus Annie, haar zoon Dennis en diens vriendin Femmy. De tussentijd van de halve marathon was 1.52.10, slechts 41 seconden boven de eindtijd van de City-Pier-City.
En dan loop je ineens met slechts enkelingen en duo's. Het overgrote deel loopt immers de halve marathon. Bij de drinkpost kwam ik Bas Koster tegen, een trainingsmaat van me in de IJshal bij de donderdagochtendgroep. Heel even met hem staan kletsen, maar ik moest gauw weer door.
En dan merk je meteen, dat de tweede ronde een stuk zwaarder is. Niet omdat na 21 km het kaarsje langzaam dooft, maar doordat je grote stukken in je eentje moet lopen. Het is, vooral ook mentaal, makkelijker als je langzaam maar zeker naar iemand toe kunt lopen, of als je ingehaald wordt een stuk in de slipstram een stukje "mee kunt liften".
Op dit stuk kwam ik Peter Zwart tegen, die "de halve" gelopen had in 1.37.23.
Bij de Vrouwenweg stond Carl Flaman klaar met mijn blikje cafeïnedrank en twee krentenbollen. Om de hoek veroorloofde ik het me om de eerste plaspauze in te lassen. Zodoende werd ik in Zoeterwoude opgeslokt door de pacers van 3.50. Dat kwam mooi uit, want daardoor kon ik in het stuk tegenwind naar de Vlietlanden mooi uit de wind lopen.
Af en toe was het even bijten om bij dit groepje van een man of 10 te blijven, maar dat kun je beter doen dan hele stukken in je eentje met tegenwind moeten lopen. Zodoende liep ik op driekwart van de marathon met een tussentijd van 2.51.26 nog steeds in de buurt van mijn persoonlijk record van 3.52.06.
Het breekpunt kwam snel daarna bij de drinkpost. Ik nam 2 stukken banaan en een energiedrank. Er viel een gat van een meter of 50 en dat loop je dan niet meer dicht. Ik ging verder in eigen tempo langs de Korte Vliet. Op het einde stond Ada op mij te wachten met 2 krentenbollen, maar daar had ik geen trek in op dat moment. Wel moest ik nog even wat water lozen.
Bij de eerstvolgende brug stond een van mijn dochters me op te wachten. Met haar liep ik het hele stuk langs de rand van de Stevenshof, waarbij ik af en toe aan moest geven, dat ze iets moest temporiseren. Zij was nog fris, bij mij ging het nog goed, maar zeggen dat ik nog okselfris was zou ook overdreven zijn. Na de molen van de Stevenshof gepasseerd te zijn op 36 km, ging zij naar ons huis.
Zelf kon ik door blijven gaan. De man met de hamer stond niet klaar dit keer. Het lastigste punt kwam bij de Stevenshofdreef, waar je twee keer achter elkaar een brug moet beklimmen. Nu heb ik in de Pyreneeën en bij Ribadesella wel zwaardere beklimmingen gehad, maar toen had ik nog geen 38 km gelopen.
Bij de Jacob Catslaan was het weer volop feest. De tussentijd van de 40 km was 3.42.51, dus ik zou dik onder de 4 uur lopen, voor de tweede keer in mijn leven. Ik sloeg de hoek om en zag Arjen Hillebrand, de beheerder van de kantine van de IJshal. Hoewel ik tijdens de eerste ronde nadrukkelijk een Palm besteld had, stond deze niet klaar.... Dat moet het komende schaatsseizoen toch anders!
Bij Heerema kon ik even zwaaien naar mijn collega Joke Prins om vervolgens bij het feestgedruis bij de Morspoort aan de laatste kilometer te beginnen. Nog even pijn lijden op de steile brug en op naar de finish. Vlak voor de eindstreep zag ik Juul en Jaap staan, die als Hans Boers de halve marathon had voltooid in 1.47.58. Even verderop stonden Annie en Ada.

Van mijn zus kreeg ik een oranje tulp van marsepein, waarmee ik mijn marathon volbracht in 3.56.49 bruto.


Netto zou het 3.54.23 worden. Nu is 23 mijn geluksnummer en startte ik vandaag met nummer 923 om 146e in het eindklassement te worden, mijn hoogste positie in het eindklassement op de marathon.
Nadat een vrouw mijn welverdiende medaille om mijn nek had gehangen voor de op één na beste uitvoering van Een van de Acht, kwam ik Bas Koster weer tegen bij de drinkpost. Uiteraard werkte ik deze sportdrank snel weg, om vervolgens bij de openluchtbar een versgetapt biertje tot mij te nemen, hetgeen wij als sporters het herstellen van de vochtbalans noemen, alvorens ik me naar de Breestraat begaf, waar de 10 km net van start ging.
Hier had ik de tijd om de tekst op het kaartje bij de oranje tulp te lezen: "Het mag best hardop gezegd worden... Je bent een KANJER!" Het zijn niet mijn woorden, maar ik citeer ze graag.
Nog even staan kletsen met Ada, Annie, Femmy, Dennis, Jaap en Juul, voordat ik Breed lachend met de laatste twee meeliep naar hun huis om mijn fiets op te halen.

We liepen via de Pieterskerk. Vlak voor restaurant "Malle Jan" hing een bord voor het raam met de tekst "Slecht ijs". Bij "Malle Jan" zelf zou ik inderdaad zo'n bord niet ophangen....

Geen opmerkingen: