De bekende druppel, die de emmer deed overlopen, was het racistisch toezingen van Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira door "supporters" van F.C. Den Bosch.
In kranten en op internet verschenen veel artikelen over dit al decennialang spelende probleem. Een van de artikelen was te lezen in Trouw. Columnist Sylvain Ephimenco schreef onder de titel "Het verdorven microkosmos van blanke hooligans is niet representatief voor Nederland" een verhaal, dat mij naar de keel greep.
Ik citeer: Menzo was toen laconieker en vertelde me dat als een banaan soms op zijn doel viel, hij die quasi onverschillig opzij schoof. Deze houding was drie jaar later, na steeds meer incidenten, voorbij. In een interview met Frénk van der Linden liep Stanley Menzo als het ware leeg. Diepgeraakt zei hij: “Soms sta ik innerlijk te huilen in dat doel. Je verbrokkelt volledig. Het is dat je het niet wilt tonen, dat je het die lui niet gunt”
Ik herkende dit volkomen. Ik heb namelijk dezelfde ervaring, alleen niet op het voetbalveld, maar gewoon als bibliothecaris. Het lot, dat iemand die in de publieke dienstverlening werkzaam is, kan treffen. Ik was in de uitlening voor hangjongeren het mikpunt van spot en hoon. In mijn geval betrof het niet mijn huidskleur, maar mijn vooruitstekende voortanden.
Vooral in mijn tijd als filiaalhoofd in Katwijk aan den Rijn, maar niet alleen daar, werd ik uitgescholden voor Broer Konijn en Zoef de Haas. Met enige regelmaat werden er winterwortels naar binnen gegooid.
Dat is op zich zich heel goed, want dan blijf je niet in de negativiteit hangen, maar blijf je ook de leuke kant van het leven en de waarde van vrienden zien. Lachen is en blijft het beste medicijn!
Er wordt wel gezegd: "Schelden doet geen pijn."
Net als Stanley Menzo weet ik wel beter!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten