Gisterenavond voelde ik mijn linkerenkel. Na een diepe slaap was de nacht toch aan de korte kant. Onze kleinzoon van 3 bleef logeren en sliep om 7 uur 's avonds al. Om half 6 was hij klaarwakker en wij daardoor ook.
Na het ontbijt fietste ik naar de Vondellaan, waar ik in de Leidse IJshal met de "Krasse knarren" zou gaan schaatsen. Vanaf de eerste meter had ik last van mijn linkerenkel. Ik moest het peloton van 12 man laten gaan. De afzet met links deed daarvoor iets teveel pijn. Het deed me denken aan de pijn in de Elfstedentocht van 2012.
Wat dat aangaat heeft deze herfst vol hindernissen wel wat weg van de Echternachprocessie: drie stappen voorwaarts, twee terug. Uiteindelijk kom je er ook, maar het kost veel meer tijd en moeite. Tijdens fietsvakanties zijn we een paar keer in Echternach geweest, een mooi stadje.
De herstelperiode na de Marathon van Leiden was ingecalculeerd, de coronabesmetting niet, net zo min als de pijn in mijn enkel. Ik reed dus rustiger dan vorige week.
De meest voor de hand liggende oorzaak zou overbelasting kunnen zijn. Van dinsdag tot zondag heb ik tweemaal zelf geschaatst en zesmaal schaatsles gegeven, waarbij je veel langzaam voor moet doen.
Nu is je eerste neiging bij pijn om te stoppen. Mijn ervaring is, dat gedoseerde ervaring vaak ook helpt. Je krijgt een betere doorbloeding, waardoor afvalstoffen afgevoerd worden.
Vandaag gebeurde dat ook. Na een rustige start reed ik de 25 rondjes weer op kop in 23 kilometer per uur. Nils van der Poel rijdt tweemaal zo hard!
Ik was er echter tevreden mee. De pijn was goeddeels weg en de tweede helft van de piramide van in totaal 25 kilometer ging niet onaardig. Bewegen met beleid was een juiste keuze.
Na de 125 rondjes fietste ik snel naar huis. Onze oudste kleinzoon werd opgehaald door zijn ouders, zodat opa Breed ook de jongste nazaat in zijn armen mocht houden. Opa smelt op zulke momenten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten