Vandaag stond de strijd der titanen op het programma: de 10 kilometer, waarop Olympisch kampioen Jorrit Bergsma, wereldkampioen Sven Kramer en wereldrecordhouder de degens met elkaar zouden kruisen.
In het voorprogramma traden 15 "Krasse knarren" op, die zoals gebruikelijk op donderdagmorgen in de Leidse IJshal aantraden voor de gebruikelijke piramide van 25 kilometer. Op verzoek van de Noorse schaatslegende Mårtin Långbrøk ging het wat rustiger dan gebruikelijk op donderdag. Voor mij kwam dat goed uit, want zo kon ik me beter op het pootje over concentreren met de Freeskate marathonijzers.
Mijn 5 kilometer op kop kondigde ik aan met de woorden: "Ik doe net zo lang over de 25 rondjes als Sven Kramer."
Dat klopt. Met gemiddeld 25 kilometer per uur doe ik de rondjes van 200 meter, de topschaatsers razen op de 10 kilometer met gemiddeld 50 kilometer over de 400-meterbaan.
Mijn 25 rondjes gingen goed op één mispeer in de laatste ronde na. Door vermoeidheid had ik te weinig druk op mijn linkerbeen in de bocht, waardoor ik weggleed. Gelukkig kon ik het corrigeren.
Op een enkele valpartij na verliep deze ochtend gladjes.
Thuis gekomen na de koffie en thee met voorbeschouwingen over de 10 kilometer douchte ik me om de 3 eerste ritten op de Olympische Spelen thuis te kijken. In de dweilpauze fietste ik zo hard mogelijk naar de bibliotheek van Valkenburg, waar ik voordat mijn dienst om 2 uur begon in "Het Dorpshuis" de apotheose van de 10 kilometer keek.
Jorrit Bergsma reed in een vlakke race naar 12.41,99, waarna de in Leiderdorp geboren Ted-Jan Bloemen er onder dook met 12.39,77. De verwachting was, dat Sven Kramer, de veelvraat van het afgelopen decennium, eindelijk zijn Olympisch goud op de 10 kilometer zou pakken, maar hij faalde. Doordat hij zich de tweede helft van de race niet meer bovenmatig inspande, tuimelde de Fries zelfs nog van het podium en won Nicola Tumolero verrassend het brons.
Het werd dus Bloemen voor Bloemen op de 25 rondjes.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten