Het was gisteren heerlijk nazomerweer. De temperatuur lag tot 10 uur 's avonds nog rond de 20 graden Celsius. Het was kortom heerlijk trainingsweer.
We trainden met de droogtrainingsgroep van de IJVL bij het Valkenburgse meer. Ik was trainer van dienst en had als vervolg op de schaatsstappen met druk achterop. Ik had een nieuwe oefening bedacht rond het terugsturen, die ik zaterdag met Hans Boers had geoefend.
Na deze gedegen voorbereiding hoopte ik natuurlijk op een hoge opkomst. Nou, dat viel ietwat tegen. We waren maar met zijn zessen. Naar elk nadeel heeft zijn voordeel. Ik kon veel meer aandacht geven aan de individuele deelnemers aan de droogtraining.
Vanaf het parkeerterrein tegenover de Kwantumhallen liepen we naar het strandje van het Valkenburgse meer. Na een kleine kilometer inlopen tekende ik met een stokje in het zand de achtergrond van deze oefening. Goed voorbeeld doet goed volgen.
We begonnen met de halve schaatsstap. Je komt met je voet altijd schuin naar voren. Fysiologisch kan het niet anders. Zou je niet terugsturen, dan zou de afzet altijd schuin naar achteren zijn. De effectieve zijwaartse afzet zou dan onmogelijk zijn.
Dit euvel is te verhelpen door de druk op je hiel op te voeren. Dan kun je je voet in voorwaartse richting krijgen, hetgeen je bij het schaatsen wilt hebben. In het mulle zand is deze oefening het beste te oefenen. Deze oefening vormde de rode draad van de training.
Aan de oever van het meer deden we aansluitend hieraan gerelateerde oefeningen. Het waren vooral schaatsstapoefeningen, daar deze het schaatsen veel beter benaderen dan de intensievere schaatssprongen. Bij een schaatssprong ga je aanvankelijk omhoog. Als je dat bij het schaatsen doet, gaat de helft van de afzet al verloren in de opwaartse beweging.
Na een uur trainen liepen we naar het parkeerterrein terug. Hans Boers en ik wilden gaan zwemmen. Bij de eerste plek, waar het kon, lag een dode meeuw in het water. Geen nood, we wandelden naar een volgende plek, waar het kon.
Daar aangekomen raadde een man met 2 herdershonden ons met klem aan, om dat niet te doen.
"Er zit blauwalg", zei hij: "Ik laat mijn honden daar niet meer zwemmen. Ik haal op deze plek regelmatig dode vogels en vissen uit het water. Die gooi ik dan in de vuilnisbak, die daar staat."
Voor ons was het duidelijk. Zwemmen was onverstandig. We fietsten naar het strandje, waar we onze rijwielen stalden en met Geoffrey van Heerde en Annerieke van der Beek op het terras van Brasserie "Buitenhuis" water tot ons namen, dat goed gezuiverd was: Affligem Blond en Levensgenieter.
We konden een prachtige zonsondergang boven het Valkenburgse meer aanschouwen. Om kwart voor 10 fietsten we naar huis toe.
Vanmorgen zocht ik op de kaart naar de zwemwaterkwaliteit van het Valkenburgse meer. Deze bleek in orde.
Via het zoeken naar blauwalg, nam ik de dode vogels en vissen ook mee in mijn speurtocht. Mijn vermoeden werd bevestigd. Het zou heel goed botulisme kunnen zijn, die de dode dieren geveld heeft.
Ik ga dit jaar in ieder geval niet meer in het warme water van het Valkenburgse meer zwemmen.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee!
dinsdag 15 september 2020
Blauwalg en botulisme
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten